Schar een ondergewaardeerde platvis!
Joop Folkers
Iedere geaarde zeevisser heeft er minimaal wel eens een gevangen. Een platvis die vrijwel het gehele jaar door langs onze kust te vangen is. Maar uiteraard heeft ook vriend schar zwaar te lijden onder de enorme overbevissing.
Vroeger werd er nauwelijks op gevist omdat ze meestal doordraaiden op de afslag. Nauwelijks interesse dus van de kant van beroepsvisserij waardoor de toch al enorme populaties maar bleven groeien. Tijdens de wintermaanden was het dan ook “scharvissen”geblazen. De havenhoofden van zowel IJmuiden als Scheveningen stonden destijds barstensvol echte liefhebbers, die werkelijk allemaal een leuk maaltje bijeen wisten te vissen. Omdat zeepieren dankzij de vaak langdurige vorstperiodes soms nauwelijks verkrijgbaar en waren we aangewezen op alternatief “zeeaas” Zo kon het gebeuren dat er heel wat scharren sneuvelden aan smalle stripjes varkenshart!
Maar helaas ook onze schar is dus ten prooi gevallen aan de sterke overbevissing. Bij gebrek aan vissoorten als tong, schol en later uiteraard gul begon de beroepsvisserij te zoeken naar andere inkomsten en al snel was men er over uit dat schar een goedkoop alternatief was. Men hoefde geen lange tochten te maken en het barstte werkelijk van de schar. De rest laat zich raden! Ondanks al deze negatieve punten is er toch best nog wel een scharretje te vangen Met name de komende maanden verschijnt deze lekkere platte weer in volle oorlogssterkte binnen het bereik van onze hengels. Oke, aantallen van honderd en meer scharren kunnen we gewoon vergeten maar met een beetje mazzel sprokkelen we toch weer eens een leuk aantal bij elkaar.
Limanda limanda oftewel schar verschijnt zo rond eind september begin oktober binnen ons kustwater. Zo als ik net al even vermeldde zijn vooral de kleinere exemplaren vrijwel het gehele jaar door te vangen. Schar is een liefhebber van dieper gelegen zandplaten en geulen die door sterke stromingen zijn ontstaan. Hier vinden ze voldoende voedsel in de vorm van kleine visjes, garnaaltjes en mini schelpdiertjes. Het zijn echte alleseters die vaak in enorme scholen over de zeebodem “schuifelen”.
Het komt dan ook veelvuldig voor dat je twee of drie vissen tegelijk vangt. Als ze zo rond oktober ons visgebied binnen zwemmen zitten ze al vol kuit die tijdens de eerstvolgende twee maanden alleen maar verder volgroeit. Kortom, platvissen in topconditie. Mede om het feit dat juist in deze periode naast schar ook de wijting ons kustwater binnen trekt schakelen de meeste sportvisrederijen weer over van de makreel- op de ankervisserij. Een heerlijke periode voor iedere zeevisser omdat er volop vis te vangen is. Meestal ankeren de sportvisboten op dieptes die variëren van 15 tot pakweg 20 meter.
Het vissen op schar vraagt niet direct om aanpassingen van het materiaal. Een gewone strandhengel voorzien van een stevige zeemolen is ruimschoots voldoende. De keuze van een dyneema of een nylon hoofdlijn ligt bij de visser zelf. Gebruik zowel vanaf de boot als vanaf de kant altijd een voorslag. Doorgaans worden er driehaakspaternosters met (bezem-) afhouders gebruikt. Het gaat er bij deze visserij om dat je je onderlijn zo plat mogelijk tegen de bodem aanbiedt. Omdat we verder op zee meestal te maken hebben met een sterke (onder-) stroom is het van groot belang dat we uptide vissen. Dat wil zeggen dat we ons lood zover mogelijk stroomopwaarts moeten werpen. Hierdoor ontstaat een enorme bocht in de hoofdlijn waardoor je onderlijn dus in zijn geheel tegen de bodem wordt gedrukt. Je zal begrijpen, dat je met een loodje van 100 gram kansloos bent. Neen, hier moeten we dus aan de slag met een behoorlijk “stukkie”lood. Zelf kies ik afhankelijk van het tij voor een loodgewicht dat varieert tussen de 175 en 250 gram.
Is de getijdestroom niet al te sterk (laatste deel vloed en 2 uur voor tot 2 uur na laag water) dan kun je kiezen voor klapanker lood. Gebruik verder alleen lood met stevige lange ankers die goed zand pakken. Goed voorbeeld hiervan is het zgn. Oostende lood, dat zich door zijn combinatie van stevige lange ankers en bolvormige uiteinde perfect verankert in de zandbodem. Heb je het geluk dat je een plek op het achterdek hebt kunnen vinden dan kun je tijdens het dode tij (lichte onderstroom) eens een rollood van pakweg 150 gram proberen. Gewoon een stukje uptide werpen en daarna lekker laten rollen die handel. Geef iedere keer als de bocht uit je lijn verdwijnt wat lijn bij. Op deze manier vis je een groter visgebied af waardoor je dus je vangkansen alleen maar vergroot! Deze manier van vissen kan soms ook verrassende resultaten opleveren voor gul en wijting! Je kunt voor deze manier van vissen voor zowel een (1 meter) lange dwarrellijn als voor een twee- of driehaaks paternoster kiezen.
Zoals ik net al even aanhaalde is schar een echte alleseter. Omdat we in de regel een niet al te grote haak gebruiken is een piertje meestal al genoeg. Extra veel aas doorschuiven op de aaslijnen is dus echt niet nodig. Het enige “nadeel”is dat we in deze periode ook te maken hebben met vriend wijting. Eveneens een alleseter die het niet zo nauw neemt met je peperdure zeeaas. Met hun vlijmscherpe tanden trekken ze de zachte zeepieren binnen de kortste keren van de haak. Het is dan ook een kwestie van veelvuldig azen.
Naast de zeepieren vang je schar natuurlijk ook op (kweek-) zagers. Vooral zagers die je een paar dagen buiten de koelkast hebt gehouden (lekker luchie!) bewijzen zich altijd weer. Ook smalle stripjes inktvis op de punt van de haak geprikt, kunnen soms voor verrassende vangsten zorgen.
Neem, om teleurstelling te voorkomen, altijd voldoende aas mee. Als de schar (en niet te vergeten wijting) op zo’n vistrip “lekker loopt” dan zijn 300 pieren echt geen overbodige luxe! Laat je daarom de dag voor je visavontuur even informeren (rederij bellen) over de vangsten en bestel daarna pas je aas. Mocht het aasprobleem om wat door reden toch uit de hand lopen dan kun je zelfs kleine smalle stripjes wijting aanbieden. Ook hier hebben we al heel wat dikke scharren aan gevangen.
Even de onderlijnen. Vis je vanaf een sportvisserslogger, dan kun je eigenlijk niet om een onderlijn met afhouders heen. Voordeel van dit systeem is, dat je je aas altijd op een goede manier aanbiedt, de afhouders zorgen er namelijk voor dat je aaslijnen niet om de hoofdlijn
heen draaien. Mede door de vaak felle getijdestroom, komt vooral kleine schar vaak draaiend naar de oppervlakte. Hierdoor is de kans dat je aaslijn beschadigt bijzonder groot. Zware vis kan hierdoor makkelijk worden verspeeld!
Gebruik om dit soort problemen te voorkomen afhouders die voorzien zijn van tonwarteltjes. Het aanbod onderlijnen is de laatste jaren sterk toegenomen. In vrijwel iedere hengelsportzaak heb je een overweldigende keuze. Let wel op de te gebruiken haak. Juist omdat je ook zware wijting en een gulletje kunt verwachten is het raadzaam een stevige niet al te zachte langstelig haak te kiezen. Tophaken voor deze visserij zijn de Worm 31 (SPR) 1/0 en de Worm 36- 1 van Gamakatsu.Voordeel van deze haken is dat ze naast een ruime bocht ook zijn voorzien van zgn. aashaakjes op de steel waardoor je aas altijd beter op de haak blijft zitten.
Vissen we vanaf de kant, dan hebben we veel minder te maken met de getijdestroom. Daarom passen we onze onderlijnen dan ook aan en vissen we vrijwel uitsluitend met dwarrellijnen. Hierdoor ontstaat een betere aasaanbieding.
Goede scharstekken vinden we vaak op verder in zee gelegen pieren en havenhoofden. Zo was het zuiderhavenhoofd van Scheveningen vroeger altijd het eldorado voor de scharvisser. Ook nu is er best nog wel een scharretje te vangen maar zijn vaak extreem verre worpen noodzakelijk. Ditzelfde verhaal geldt voor de havenhoofden van IJmuiden. Zo nu en dan wordt er ook vanaf de golfbrekers best een leuk scharretje gevangen. Het is meestal echter zo maar een periode van een paar dagen dus moet je gewoon een beetje geluk hebben. Zeker de moeite waard dus om er met wat maten een dag op uit te trekken. Om teleurstellingen te voorkomen is het aan te raden om vooraf te boeken.
Succes!