“Roofvissen” op Friese vaarten in de zomer (deel 2)
door Aart Kuyt
Tegenwoordig liggen de zaken iets gecompliceerder… Velen volgden ons, mede door dialezingen, voorlichting en het verbod op de levende aasvis. De spoeling wordt daardoor aardig dunner. Zelfs hier is nu sprake van dressuur.
Toch is op de vaarten best nog een aardig visje te vangen. Moeilijk bevisbaar zijn ze zeker niet omdat de structuur vrij eentonig is. Met ondiepe rietoever zones, geleidelijk aflopend naar hooguit een diepte van anderhalf à twee meter in het midden, zijn ze makkelijk te “lezen” zonder dieptemeter. Nee, het is veel meer het gedrag van de vis en het je kunnen verplaatsen daarin, die de vismanier bepaalt. Dat gedrag is sterk afhankelijk van het jaargetijde met daaraan gekoppeld de temperatuur van het water.
In juni mogen we hier vissen op snoekbaars met alle vormen die er maar bestaan. “Per ongeluk” gevangen snoeken dienen ogenblikkelijk terug gezet te worden in hetzelfde water. Nu had ik daar al nooit zoveel moeite mee. Omdat ze reeds lang afgepaaid zijn heb ik ook geen gewetenswroeging als ik er gericht op vis. Over “kromme” gesloten tijden gesproken; juist nu vangen we nog menig snoekbaars die hoogzwanger is…
Materiaal
Zoals gezegd, bedienen we ons van aluminium boten. Met de algehele vooruitgang worden die ook steeds groter en daar maken we het onszelf niet gemakkelijker mee. Waar we vroeger overal terecht konden door de boot simpelweg van de trailer te lichten en in het water te dumpen, zijn we nu afhankelijk van trailerhellingen. Die zijn op de vaarten echter dun gezaaid; zonder meer een beperking. Misschien dat de provincie daar nog eens iets aan kan doen in het kader van het nu nog onvermoed groeiende vistoerisme.
Over hengels hoef ik niet zo moeilijk te doen. Het liefst vis ik met een baitcaster met een werpgewicht van 30 à 40 gram, in de lengte van 2.40 m. Een drietal die mij best bevallen zijn de Shimano Stradic Spin, de Fenwick Legacy en de Henk Simonsz Troller van Spro. Deze laatste is pittig strak met prima drileigenschappen. Het (kurken) handvat kan mij niet lang genoeg zijn voor optimale ondersteuning tijdens de dril. Voor wat betreft de reel ben ik zeer kieskeurig. Met name de slip is daarbij van vitaal belang. De Shimano Calcutta 200 en 251 laten mij op dat gebied nooit in de steek. Links- of rechtshandig maakt mij niet zo veel uit. Het grote ronde aluminium huis levert echter in de winter al snel erg koude handen op; misschien een nadeeltje… Zonder dyneema kunnen wij kunstaasvissers niet meer. Alleen al door de geringe diameter, met onvermoede trekkracht en de rekloze eigenschap die elk aspect van het kunstaas perfect doorgeeft. De hengels mogen daardoor wel iets minder strak zijn of je moet de slip losser zetten, wil je geen vis verspelen door uitscheuren, of erger nog, de hengel, door een misselijkmakend “krak”. Mijn favoriete lijn op dit moment is die van Spiderwire (groene kleur) in de 14 en 20 ponds klasse. Voor de vaarten is eerstgenoemde trekkracht ruimschoots voldoende (wordt vervolgd)