“Roofvissen” op Friese vaarten in de zomer (deel 1)
door Aart Kuyt
Komend uit Friesland, wordt er al gauw gesuggereerd dat je zo’n beetje in het “Walhalla” woont wat betreft vismogelijkheden. Zeker weten, water genoeg. Je kunt bij wijze van spreken geen tien passen met je ogen dicht buiten de deur doen, zonder natte voeten te krijgen.
Toch wil dat niet zomaar zeggen dat je de roofvis voor het opscheppen hebt. Hoe gek het ook klinkt en voor sommigen zelfs ongeloofwaardig, je moet voor een Friese snoek(baars) vaak meer moeite doen dan de collega’s elders in het land. In een aantal artikelen voor Totalfishing zal ik dat proberen te verduidelijken. Overigens ik klaag niet en wil ook helemaal geen negatief beeld schetsen van de Friese mogelijkheden. Daarvoor heb ik er in de loop der jaren veel te veel positieve ervaringen opgedaan. Waarschuwen voor al te groot optimisme is misschien een betere benadering.
Van levend- naar kunstaas
Men wist niet beter en wilde niet anders… lange hengel om over de rietkragen te kunnen komen, twee drijvers en een aker met aasvisjes; hèt beeld van de snoekvisser. Anno 1900? Nee hoor, ik heb het over zo’n vijf, zes jaar terug en zelfs nu bezondigt zich er nog menigeen aan, voornamelijk de wat oudere garde. Voor wat betreft de snoekbaars heeft Friesland een reputatie hoog te houden. Enerzijds als zeer kundige vissers, anderzijds als “oogsters”, elke maatse snoekbaars overleefde het niet… Gelukkig vond en vindt er nog steeds een kentering plaats gedurende de laatste jaren. Niet in de laatste plaats door de voortdurende voorlichting van een stel regio fanaten van de Snoekstudiegroep. Met als voornaamste doel het zien van de vis als sportvis en het derhalve zo weidelijk mogelijk bevissen ervan. De vele gevarieerde mogelijkheden dat met kunstaas te kunnen doen is een zeer prettige bijkomstigheid waar steeds meer vissers van overtuigd raken. Langzaam maar zeker! Vanuit dat oogpunt wil ik trachten een aantal vismogelijkheden te beschrijven.
“Aart met echte Friese snoekbaars”
Type water
Ruwweg kun je de Friese wateren als volgt opsplitsen:
- De meren, ontstaan door afgravingen en /of stormen. Vaak gelijkmatig (on)diep, doorsneden door een vaargeul en hier en daar diepe(re) gaten. Dat zijn uiteraard de meest interessante stekken, maar je moet ze wel weten te vinden…
- De vaarten, oorspronkelijk als verbindingsweg gegraven. Ooit trok daar het jagertje via het jaagpad de trekschuit van dorp naar dorp en stad naar stad.
- De diepere kanalen, met name voor het industriële verkeer.
- De vele ondiepe poldersloten.
Met elkaar één geheel vormend als tegenwoordig uitstekend beheersbaar afwateringssysteem. Niks geen boezemland meer en aldus minder natuurlijke paaiplaatsen door heel vaak (te) lage waterstanden en oprukkende walbeschoeiing Voeg daar nog eens de mathematische ruilverkavelingsprojecten bij, waardoor Friesland steeds meer gaat lijken op een langs een liniaal getrokken lappendeken en het valt te raden dat vissen het steeds moeilijker krijgen. Gelukkig wordt de ernst daarvan ingezien en komen er overal kunstmatig aangelegde paaiplaatsen.
“Teye pakte deze vis al jerktrollend”
Trekvaarten
Als eerste belicht ik de visserij op de vaarten, omdat ik dat graag doe. Ze hebben relatief “het minst te lijden” onder het watersporttoerisme, omdat ze gelukkig door de lage, of vaste bruggen minder toegankelijk zijn. Bovendien slingeren ze zich kenmerkend door een oud, onbedorven Fries landschap waar ik zo veel van houd. Ten derde zijn ze door hun structuur vrij simpel te bevissen. Door de aanschaf van aluminium boten, tien jaar terug, alsmede de kennis, opgedaan door grootheden als Rozemeijer en Willemsen, werden de mogelijkheden oneindig groter. We bestookten de vaarten met levend aas en het takelsysteem op plaatsen waar niemand anders kon komen. Totdat de magie van het kunstaas stilaan kwam overwaaien uit Amerika. Zo’n zes jaar terug leerde ik hoe te trollen en alles wat daar mee samenhangt, op de Maas met Piet Driessen. Een geheel andere wereld ging voor mij open en ik zag ogenblikkelijk de ongekende mogelijkheden voor “eigen water”. Nieuwe manieren en door slechts zeer weinigen uitgevoerd; wat een weelde! De vangsten gingen spectaculair omhoog, natuurlijk ook omdat je effectiever veel water bestreek. De Rapala J13 in fire tiger of geel maakte overuren en was veruit favoriet. (wordt vervolgd)