Op zeebaars met onze leermeester (1)
door Benny Muizelaar
Sinds enkele jaren hebben wij het genoegen een van de bekendheden uit de Franse hengelsportwereld te mogen begroeten voor een weekje snoekbaarsvissen in Nederland. Wij maken de afspraak meestal begin juni na enkele dagen proefvissen, zodat we ongeveer weten waar de vis zich ophoudt. Maar die zorgvuldige planning kan ook heel eenvoudig in de war raken als meneer snoekbaars ineens de klem in de kaken krijgt en nauwelijks te vangen is. Stug doorvissen en hopen op beterschap is natuurlijk een mogelijkheid.
“Michel Naudeau, onze Franse leermeester”
Maar je kunt ook van visserij veranderen en het eens op zeebaars proberen. Dat deze sportvis van het zuiverste ras ook voor onze Franse vriend, Michel, geen onbekende is hebben wij in enkele vislessen mogen ondervinden. De volgende morgen voeren we met mijn Amerglas 20 over een strakke zee. De Honda viertakt liep als een zonnetje en na tien minuten arriveerden we op onze eerste stek. Boot geankerd en vissen maar. Eerst proberen we de bewezen kracht van onze geitenharen jigs die extra aantrekkelijk versierd zijn met 15 cm lange twisters in diverse kleuren. Het makkelijke aan jigvissen is dat je snel een groot gebied kan afvissen. Maar je moet wel goed weten wat je doet. Er komt beslist meer bij kijken dan simpelweg een jigkop met een bepaald gewicht aanknopen.
De lessen
Bij het vissen met de jig maken we gebruik van een 2.70 tot 3.00 meter lange spinhengel met een werpgewicht van 20 tot 50 gram. Hierop komt een spinmolen type 4000 tot 6000. Zelf blijf ik trouw aan mijn Shimano Spheros 4000. Als lijn maak ik de keuze tussen 15 lb gevlochten dyneema met een onderlijn van 40/00 nylon, of een 20 lb fluorocarbon leader van 3 meter die met een Engelse voorslagknoop of een Albright-knoop aan het dyneema geknoopt wordt. Een eventuele derde keus is een molen met uitsluitend 40/00 nylon. Op het wat ondiepere water tot ongeveer 8 meter blijf ik bij nylon; eenmaal dieper schakelen we over op dyneema.
“Niet echt mooi maar wel een killer…”
De jigs variëren van 7 tot 65 gram. Hiertussen zitten een stuk of 8 andere gewichten Waarom zoveel verschillende jigs? Nee, we zijn geen verzamelaars, maar een verschil van soms minder dan 5 gram is het verschil tussen vangen of vasthangen. Het is de kunst om de jig zodanig op de bodem te krijgen dat deze op een aantrekkelijke manier -zonder de tussenkomst van de visser- over de bodem huppelt. Het enige wat we doen is de lijn indraaien en contact houden. Dit lijkt eenvoudig maar dat is het zeker niet, want de stroming heeft veel invloed op de lijn en het is zaak deze optimaal in uw voordeel te gebruiken. Er zijn plaatsen waar geankerd gevist wordt maar zeker zo efficiënt is het driften langs de steile kanten van zandbanken waarbij de jig tegen de stroom wordt ingeworpen en we deze tot op de bodem laten afzinken. Hierna laten we de boot door de stroom meenemen en houden we contact met de jig. Deze visserij vraagt een scherpe concentratie aangezien we werkelijk elk hobbeltje voelen. Hiertussen zit dan die onmiskenbare droge tik op de hengeltop die de zeebaars meldt. Het gebeurt ook wel dat de jig bij het afdalen al gegrepen wordt. Dit zien we als de bocht in de lijn ineens versnelt
Waterkleur
De dril van de zeebaarzen die we op drift vangen is minder spectaculair maar de vistechniek is zonder meer zeer efficiënt. We hebben er dagen tussen dat er uitsluitend op drift gevangen wordt. Wanneer we de stekken op onze Lowrance Dgps Global Map2000 inplotten zien we vaak twee tot drie plaatsen waar we steevast de aanbeet krijgen. Gaan we vervolgens op deze stekken voor anker, dan lukt het vaak toch niet om hier een visje te vangen. Het driften doen we uiteraard met de motor uit. We gebruiken een zware elektromotor om de boot langs de steile richels van de banken te sturen, of langs de peilers van de Zeelandbrug. In het volgende deel gaan we in op het vissen met oppervlaktekunstaas op zeebaars, bloedstollend en effectief! (wordt vervolgd)