Megasnoek 87
Door Co Sielhorst
11 december 2004.
Zware week geweest. Ik heb eigenlijk van mijn hele leven niet zoveel ellende meegemaakt als in deze week. Iedereen heeft een vader en een moeder gehad. Bij volwassen worden hoort het besef dat ze er een keer niet meer zullen zijn. Ze kunnen niet meer voor je zorgen. Dat is meestal ook niet nodig. Je wordt pas echt volwassen als een van de langstlevenden niet meer voor zich zelf kan zorgen. Het aftakelingsproces raakt me diep.
Werken zit er al weken niet in. Twee dagen vissen in de week lukt voorlopig ook niet. Die ene dag ga ik gewoon anders word ik gek. Het worden een paar angstige dagen. Vooral voor het oude mensje. Gelukkig komt er een doorbraak. Opname in een verpleeghuis. Zaterdag moet ik naar buiten. Mijn kop moet leeg. Voor mij is hier maar één plek waar ik tot rust kom. Achter een hengel.
Het is mistig als ik aankom. Het is niet vroeg maar ik zie de overkant nog niet. Witte vlekken. Ze verdwijnen steeds. Ik pak de kijker. Het zijn zaagbekken. De witte vlekken zijn de mannetjes die steeds onderduiken. In een grote groep duiken ze strak op linie.
Ik ga op het strandje zitten. Het glibberige steile pad er naartoe is geen enkel probleem. Mijn nieuwe laarzen hebben het profiel van een tractor. Ben benieuwd of ze ook warm zitten. Mijn oude laarzen waren perfect maar de vellen hangen er nu bij. Het rubber is helemaal gaar en poreus.
Vorige keer heb ik helemaal niets gevoerd. Nu schiet ik weer een paar stukken vis bij de dobber. Ik geloof overigens niet dat het op een paar honderd meter aankomt bij het voeren. Na een paar uur heb ik nog steeds heerlijk warme voeten. Net boven nul maar geen wind. De mist is opgetrokken maar het blijft grijs. Een fuut op het ondiepe deel. Nóg maar een duik. Ik zie de vogel niets vangen. Hij komt voor me langs. Verdwijnt links uit beeld. Een half uur later komt het beest weer aanzwemmen. Van links naar rechts nu. Een eindje uit de kant duikt de viseter gracieus weer onder water. Plotseling schiet het beest het water uit. Lijkt uit een onderwater explosie te ontsnappen. Gaat volledig in paniek op de wieken. Het water deint nog heel lang na. Wat speelt zich daar onder water af? Ik krijg visioenen van monsters met bekken waar moeiteloos futen in passen. De motivatie om hier door te vissen tot het eind van het jaar schiet als een raket omhoog.
Een lichte trilling door de lijn van de wakerhengel. Dan iets strekken. De pieper heb ik nog niet gehoord. Ik moet weten wat er aan de hand is. Draai en voel helemaal niets. Zelfs mijn aas lijkt te zijn verdwenen. Vreemd. Ik vermoed natuurlijk wel iets. Mijn aasvis is opgepakt. De vis is recht naar me toe gezwommen. Met licht lood registreer ik dat niet. Twintig meter uit de kant krijg ik contact. Mooie vis voel ik meteen. Pittige dril. Massief brok maar geen futenverslindend monster lijkt me.
Ik moet de vis snel en veilig onthaken. Peter, groot kenner van dit water blijft even bij het net. Waar is de tang? Het is een tang van dertig centimeter lang, gemeten van eind greep tot punt van de bek. Ik pak de vis uit het net en leg haar even op haar rug. Gewillig opent ze haar bek. De enkele haak zit diep. Geen probleem voor de snoek maar wel voor mij. Ik moet haar door de kieuwbogen onthaken. Een tang die door de bek helemaal achterin kan komen moet meer dan veertig centimeter lang zijn blijkt hier. Peter maakt een plaatje. Ze mag weer weg.
Ze blijft even op heel ondiep water staan. Uitdagend bijna. Ik geef er graag gehoor aan. Lijkt wel of ze poseert. Heel langzaam keert ze zich naar de camera. De flitser stoort haar kennelijk ook niet. Ik moet haar misschien even helpen. Ik keer haar kop naar dieper water. Eerst zachtjes, dan steeds forser wrikt ze met haar lichaam. Ze wil weg. Ga maar schoonheid.
De eerste, bewust op knoopbaar staaldraad met een enkele haak. Waarom? Ik geloof dat één enkele haakpunt dieper indringt dan drie tegelijk. De pakkans van die ene punt is misschien kleiner maar het indringen van die ene punt gaat beter. Voorlopig zat deze vis muurvast. Door het vreemde verloop van de aanbeet wat dieper gehaakt dan anders. Daar moet ik beter op letten. Zwaarder lood kan dit soort gluiperige aanbeten voorkomen.
Snoeken is voor de meeste mensen iets met dood aas of kunstaas en meerdere dreggen. Ik ben nu al heel wat jaren bezig met één enkele dreg. Dat was in het begin ook even een stap. Misschien wordt terug naar één enkele haak de volgende stap. Of daar een risico in zit weet ik nog niet. Een aanbeet niet op tijd signaleren is gevaarlijk, dat blijkt wel. De enkele haak geeft net iets minder wondjes in een snoekenbeek. Hoeveel er niet gehaakt worden zal de tijd leren. De enkele haak gaat de komende periode gewoon meelopen.
Ik heb er nu een flink aantal uren opzitten. De temperatuur zweeft rond het vriespunt. Nog steeds geen koude voeten. Toch maak ik er vandaag geen lange sessie van. Ik ben dik tevreden met een metervis. Misschien komt er zelfs nog een futenvretend megamonster uit dit jaar.