Megasnoek 86
Door Co Sielhorst
4 december 2004.
Het is grimmig koud. Er is natte sneeuw voorspeld. De aasvissen zijn nog niet ontdooid. Ik heb nog vier weken om hier de onderste steen boven te krijgen. Ik weet nu al dat ik heimwee ga krijgen. Dit water. Deze omgeving. Andere mensen die hier ook vissen. Ik heb het naar mijn zin hier.
Van de maan is weer een flinke plak af. Gisteravond nog even gekeken. De midweek sessie begint grauw. De beloofde kou en sneeuw blijven uit. Het is een sfeervolle donkere en windstille decemberdag. Binnen een uur zie ik al beweging. Nee, het is de wind niet. Het is er echt een! Ik heb de vis vrij snel voor de kant. Geloof niet dat het iets bijzonders is. Dan laat ze me schrikken. Ze is gewoon mee gezwommen. Tot vlak bij de kant. Onhoudbaar keert ze om en buldert veertig meter door de slip. Ik krijg er een beetje een vreemd gevoel van in mijn benen. Lijkt wel hoogtevrees maar ik sta toch echt met mijn laarzen in het water. Fantastische knokpartij.
Ik heb haar nog niet gezien. Ineens hangt ze hoog in het water. Ze ziet me dichterbij komen met het net. Reageert hier furieus op. De uitbraak is niet meer zo lang. Een mooi begin. Het is weer een metervis. Het net er onder en snel een plaatje. Dan gaat de pen weer te water. Precies op dezelfde plek. Een goede stek ligt vaak op de route van meerdere grote snoeken.
Na een uur blijkt dat ook nu weer het geval te zijn. Een zelfde soort mooie trage aanbeet. Hoe kalmer de aanbeet, hoe groter de kans dat het een mooie vis is. Ik draai de lijn strak en zet met een korte droge sjor de haak. Er volgt een totaal andere dril. Meteen zwaar verzet. Het lijkt af en toe wel of de boel vast zit. De vis staat waarschijnlijk met haar kop tegen de bodem. Er is maar weinig energie voor nodig om dit een poosje vol te houden. De angst dat de vis eraf rolt wordt minder naarmate de dril langer duurt. Daar is helemaal geen reden voor maar ik vind het wel een lekker gevoel. Ze komt langzaam maar zeker dichterbij. Nu kan ik meer druk van bovenaf uitoefenen. Hierdoor komt ze lekker op gang. Het is weer een meter. Wat zwaarder dan de eerste. De dag kan natuurlijk niet meer stuk.
Ik zit al een poosje tegen iets aan te hikken. Ik wil de visdag wel eens wat langer maken. Dan zal ik toch wat moeten doen om minimaal een simpel blik voer op te kunnen warmen. Soepje kan ook lekker zijn. Vers bakkie zetten. Beetje decadent misschien? Ik zet me snel over dat idee heen en verdiep me eens in de materie. Vrijdag is alles rond. Een brandertje op loodvrije benzine. Pannetje en bestek. Simpel begin, gewoon een blik chili. Tabasco niet vergeten. Mag wel een paklijst maken om niet van alles te vergeten. Ik heb nog een rugzak liggen waar het hele kookgebeuren in past. De vreetzak gaat morgen zeker mee.
Zaterdagmorgen kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat het flink gevroren heeft. Op de smalle slootjes langs de weg ligt een vliesje ijs. Het is somber en behoorlijk koud. Vóór ik ingooi moet ik dikke bonken ijs van de aasvissen afhalen anders zijn ze te zwaar. Eerst even kijken of ze wel willen zinken. Ja, heel langzaam dwarrelt de vis naar de bodem. Ik ga vandaag niet zitten peuteren voor een snoekbaars.
Een vis op de bodem en eindelijk heb ik vandaag de wind een keer in de zeilen. Snel die hengels erin. Met die wind kan ik alle kanten op. Daar heb ik vandaag hoge verwachtingen van. Toch wordt de vis onder de dobber als eerste opgepakt. Een minimale beweging. Dan mooi traag tegen de wind in. Die snoek heeft er het volste vertrouwen in. Ik draai de rek uit de lijn. Korte sjor en het feest kan beginnen. Ik voel duidelijk dat het een leuke vis is maar ze doet niet veel. Pas als ik het net in het water laat zakken komt er een korte explosie. Het is toch een leuke vis. Ik loop naar de auto voor het statief. Even een plaatje. De vis staat keurig rechtop in het net. Chris heeft iets gezien en komt kijken. Geef maar hier die camera. Dat gaat lekker zo. De vis kan supersnel weer terug.
De volgende aasvis gaat weer naar de zelfde plek. Chris heeft ook gezien dat de snoek één vreemd oog had. Een aantal grotere vissen hebben datzelfde probleem. Verder zien de vissen er goed uit. Bij goed meten en plaatjes kijken blijkt dat er zeker vier verschillende metersnoeken zwemmen die aan één oog iets mankeren.
Dan komt er weer een heerlijke trage aanbeet. Strak, ram en naar de heerlijk gebogen top kijken. De vis geeft geen centimeter toe. Dreun op de hengel. Ze schudt met haar kop. Heel moeizaam win ik een paar meters. Weer een dreun. Dan krijst het molentje een paar hoge noten. Op de plek waar de vis haar spurt startte trekken trage kolken de kabbel strak. Iedere vis is mooi maar deze maakt er een waar feest van. Een feest van herkenning ook als ik haar voor de eerste keer langs de oppervlakte zie schuiven. Ik durf zelfs te voorspellen dat ze er ook nog wel een sprong uit zal persen. Ze probeert met slangachtige bewegingen haar lijf het water uit te slingeren. Ze redt het niet. Even later ligt ze in het net. Na een paar plaatjes gaat ze terug. Ze verstopt zich onder een plantenveldje langs de kant en blijft daar rustig staan. Mooi om te zien hoe ze haar aanvankelijk iets te lichte kleur aanpast en even later volledig opgaat in haar omgeving.
Ik begin trek te krijgen. Ik pak de vreetzak. Hoe staat het ook weer in de handleiding? Hier draaien, daar pompen en dan de vlam erin. Staat heel gezellig te snorren. Chili in de pan, scheut tabasco erbij en roeren maar. Een kwartier later zit ik achter een heerlijke hete hap. Dit is toch weinig moeite voor heel veel plezier. Ik ruim de rommel meteen even op.
Het is een donkere dag die met alle actie sneller voorbij gaat dan andere dagen. Gaat het ook nog regenen? Nee, die aanbeet ontgaat me niet. De dobber schokt, stuitert over het water. Speert weg, komt weer boven. Kan geen grote vis zijn. Na de uithaal draai ik een vis je naar de kant. Beetje bonken, inderdaad een kleintje. Het visje rolt eraf. Mooi.
De honger is gestild. Ook de honger naar een vis is ook een beetje over. Kan toch ook niet mooier? Vier meters in één week. Dat is pas decadent. Ik ga heel tevreden inpakken.