Megasnoek 78
Door Co Sielhorst
9 oktober 2004.
Woensdag neem ik vast een voorschotje. Lekkere winderige dag met veel zon. Zelfs de windrichting is bruikbaar. Ik heb de lange karperhengel definitief afgetuigd. Een vijftienvoeter met een beetje pit is ideaal voor de zeildobber.
De eerste hengel gaat te water, gewoon met een visje op de bodem. Dan maak ik de zeilhengel in orde. Ik kan even niet op de dobber letten dus de pieper gaat aan. Dat ding begint meteen te kermen. Waar is die dobber gebleven? Ik heb mijn aasvis recht in een wachtende bek gegooid.
Strak draaien en timmeren. Wat een prachtig gevoel. De vis weet meteen een flink aantal meters te nemen. Dit gaat even duren. Toch denk ik dat het een snoekbaars is. Ik herken het patroon nu een beetje. Ik win weer een aantal meters. De vis pakt ze meteen weer terug. Het lijkt eeuwig te duren voor de vis wat dichterbij komt. Wat wil ik die vis nu graag zien. De dobber komt in beeld. Dan is het over. De vis rolt van de haak. Mijn aasvis is nog puntgaaf. Moet snoekbaars geweest zijn.
De dobber gaat meteen weer naar dezelfde plek. Ik ga verder met de zeilmontage. Mijn geknutsel wordt weer verstoord door een aanbeet. Een mager metertje verzet zich tot het uiterste. Kleunt nog een paar keer heerlijk het water uit. Het heeft er alle schijn van dat het net zo’n dolle dag wordt als afgelopen zaterdag. De dobberhengel blijft even op de kant. Ik maak nu eerst de zeilhengel in orde. Dan pas gaat de dobber weer te water. Ik betwijfel nog of dat zeilen goed gaat. Zuidwest kan, zuid zou beter zijn.
De dijk doet vreemde dingen met de wind. Soms blazen er windvlagen tegen de heersende wind in. Het eerste stuk is het moeilijkst. Het duurt lang voor de dobber onder invloed komt van de wind die naar de overkant blaast. Steeds weer moet ik een enorme bocht uit de lijn trekken. Er staat al honderd meter lijn uit. Dan krijgt de zuidwesten wind vat op de dobber.
Nu wordt de koers beter. Vrij snel komt de dobber nu in de buurt van de overkant. De lijn staat ook redelijk gestrekt. Dan ploft het zeil ineens weg. Er springt ook meteen een fraaie bocht in de hengel. De overval op een zwevende vis is heel anders dan het rustige subtiele oppakken van een dode aasvis van de bodem. Wat een direct contact. De afstand van meer dan honderd meter speelt geen enkele rol. De lijn fluit in de wind. De vis stormt er tegenin. Dit moet een dikke vis zijn. Overduidelijk een snoek. Lange harde sprints. Gelukkig hangt er een modern molentje onder de hengel. Dit soort geweld vraagt om een redelijke slip. Door de afstand wordt het een spectaculaire dril. Ik ben blij als ik de snoek voor het eerst zie. Tot mijn schande moet ik ook bekennen dat het me ook een beetje tegen valt. Het is geen monster. Een meter vijf. Mooie stevige vis.
Vóór de middag komen er nog drie aanbeten. Weer een prachtige aanbeet op de zeildobber. De hengel klapt helemaal dubbel. Ik weet niet wat ik zie als het snoekje in beeld komt. Tachtig centimeter. Wat een dynamiet! Ga ik niet veel te snel? Zaterdag kan de koek wel op zijn.
Vrijdagnacht heb ik het even moeilijk. Kan de slaap niet vatten. Verkouden, beetje koortsig. Toos ook. Iedere keer als ik bijna slaap weer een hoestbui. Het is al half vier. Nu nog slapen? Kan ik mijn visdag wel vergeten. Ik spring eruit.
Het kan een graadje vriezen aan de grond. Ik ga gewoon in mijn slaapzak zitten. Ik rij de weg langs het kanaal. Dat blijkt niet zo handig. Mist. Twintig meter zicht. Eindelijk kom ik aan het water. Hier is het nog iets erger. Door de damp op het water kan ik niet verder vissen dan een meter of tien. Mijn lichtpennen zijn op grotere afstand niet te zien.
Ik kruip behaaglijk in de zak. Dit is heerlijk zo. Geen gesnurk en gesnotter meer. Boven me een sprankelende sterrenhemel. In de verte wat melancholiek roepen van ganzen. Om me heen een dampende deken. Slechts belicht door een smal maansikkeltje. Ik zit te genieten. Het duurt nog een paar uur voor het gaat schemeren. Ik begin nu wat te dommelen. De piepers staan aan dus het mag wel even.
Ondanks de kou roffelt er al vroeg een karper door de oppervlakte. Het wordt grijs. Ik kan de dobbers wat verder weg zetten nu. Ik krijg de kans niet. De rechterdobber schuift langzaam weg. Trage slepende start die een paar keer uitbarst in een krijsende run. Prachtige consternatie. Midden in een mooie lange spurt stap ik uit de zak en zoeken mijn voeten de laarzen. Huiver ik nu van genot of van de ochtendkou? Ik schuif het net te water en loods de vis erboven. Laat maar even liggen tot de camera staat. Onthaken en plaatje maken doe ik in één haal en zo snel mogelijk.
De volgende aanbeet komt snel. Een kleine rakker. Dan duurt het lang voor ik weer iets zie. De wind blaast steeds harder mijn kant op. Ik wil verder weg vissen. Ik bouw de tweede hengel om. Zestig gram lood en een flinterdun staaldraadje. Heel klein dregje en een fladdertje voorn direct op de haak. Nu haal ik een mooie afstand. Ik hang de waker in de lijn. Die wordt vrijwel meteen uit mijn handen geplukt! Na de aanslag komt er onmiskenbaar een grote snoekbaars op gang. Prachtige dril. Gespannen kijk ik uit naar de vis. Hij rolt er weer af. Frustrerend.
Ik gooi meteen weer naar dezelfde plek. Stukje vis nog iets kleiner. Vrij snel komt nummer twee. Die hangt. Blijft ook hangen tot ik hem zie. Op het randje gehaakt. Dikke tachtiger. Dit is echt leuk. Dat vinden de snoekbaarzen ook. Ik zit min spullen te hergroeperen en wordt overvallen door een spetterende aanbeet. De waker schiet het startoog in en blijft daar gewoon staan. Ik reageer wat traag maar wel hard. De hengel blijft in een mooie bocht staan. Deze is groter. Moet wel. Er komt geen eind aan de dril. Steeds weer maakt de vis veel meters naar links of naar rechts. Heel moeizaam komen die meters lijn weer terug op de molen. Het duurt eindeloos voor ik de vis te zien krijg. In mijn fantasie komt er een meterbak aan. Dan zie ik hem voor het eerst. Fout gehaakt. Bovenop zijn kop. Vandaar het moeilijke sturen en de lange dril. Het is wel weer een dikker tachtiger. Misschien moet ik nog wat sleutelen aan de aasaanbieding. Voorlopig gaat het een stuk beter met de stekels dan vorig jaar. Deze koek is nog lang niet op.