Megasnoek 77
Door Co Sielhorst
2 oktober 2004.
Ik kan het niet laten. Mijn roversbloed begint sneller te stromen. Al mijn zintuigen schreeuwen het uit. Zaterdag wordt een topdag. Vrijdagmiddag ben ik al rusteloos.
Genoeg voorns in de vriezer. Ik wil nog een alternatief. Even bij mijn broer in de winkel kijken. Grote sardines zou mooi zijn. Helaas, die zijn er even niet. Hij heeft wel spiering. Ik denk meteen aan visjes van een pink lang die naar komkommer ruiken. Een vis die naar een vegetarische snack ruikt kan toch niks zijn. Hij laat ze toch even zien. De diepgevroren vissen zijn gemiddeld twintig centimeter lang. Wat een rotkoppen hebben die krengen. Het zijn duidelijk ook rovers. Zelfs op hun tong staan scherpe kromme tandjes.
Zaterdagmorgen ben ik om zes uur klaarwakker. Heb ik helemaal geen wekker voor nodig. Ik spring als een speer in mijn viskloffie. Onder een heldere sterrenhemel rij ik naar het water. Wordt een mooie dag. Zie ik nu al. Halverwege wordt het grijs. Prachtige tijd om te beginnen. Zal ik de auto beneden neer zetten? Ik bekijk eerst het pad even van dichtbij. Wil vanavond ook weer omhoog en ik heb helemaal geen zin in gezeik met die auto. Daar heb ik meer dan genoeg van gehad de laatste tijd.
Het ziet er redelijk uit dus ik hobbel naar beneden. Ik weet al aardig hoe het bodemverloop er hier uit ziet. Mijn stekkeuze is snel gemaakt. Als eerste knip ik de zak spieringen open. Ze ruiken niet eens naar vis. Voor de zekerheid heb ik ook een zak voorns in de koelbox gegooid. Eerst gaan er twee hengels met spiering in. Ze krijgen royaal de gelegenheid om zich als aasvis te bewijzen. Ik heb genoeg spannende verhalen gehoord met spiering in de hoofdrol dus de eerste helft van de dag durf ik het wel aan.
Ik ben precies op tijd. De verste dobber kan ik al redelijk zien staan. Aan de overkant roffelt een karper. Met enige regelmaat breekt er paniek uit aan mijn kant. Waaiers kleine visjes proberen aan jagende baarzen te ontsnappen. Het versterkt mijn gevoel nog eens dat er vandaag iets gaat gebeuren. Ik weet bijna zeker dat het vandaag een lekkere dag gaat worden.
Vanaf het eerste licht is het druk in de lucht. Er komen honderden zangvogeltjes langs. Ze gaan allemaal dezelfde kant op. Dan komt er een formatie aalscholvers de dijk over vliegen. Hun doel is duidelijk deze plas. Ze hebben scherpe ogen. De voorste vogels worden nerveus. Ze hebben me gezien. Ze verleggen hun koers.
De eerste aanbeet!! Op spiering realiseer ik me meteen. Ik heb een paar twee ponds hengeltjes gepakt. Misschien wat overmoedig. Na de aanslag blijft de vis langer op afstand dan ik gewend ben. Het is duidelijk een snoek. Niet eens een hele grote. Ik voel dat er bij deze watertemperatuur duidelijk meer pit in zit dan midden in de winter. Het is redelijk schoon water dus ik geniet er gewoon van. Een fraaie vis. Even in de negentig. Ze mag snel weer zwemmen.
Maar weer een spiering eraan en zover mogelijk erin. Het duurt niet lang. Tweede aanbeet. Ik reageer weer snel. Ook nu is het raak. Deze vis reageert anders. Trekt niet van die lange rechte strepen. Een eerste glimp. Snoekbaars. Die moet erg gulzig geweest zijn. Ik zie anders nooit kans om een snoekbaars te haken. De vis is maar heel lichtjes geprikt. Voor de kant geeft het stoere beest nog een mooie toegift.
Tot mijn schrik zie ik uit mijn ooghoek de andere dobber langzaam wegzakken. Snel die snoekbaars het net in. Ik gooi de hengel neer en graai de andere hengel van de steunen. De lijn staat al strak. Een korte tik is genoeg om de haak te zetten. Er begint iets groots te zwemmen. Eerst langzaam maar dan steeds sneller raast de vis dertig meter naar links. Ik ga wat hoger staan. Loop ook een stuk mee. De vis gaat naar de steenstort. Grove basaltblokken waar ik de vis liever niet tussen laat gaan.
Het lukt me om haar een andere kant op te sturen. Even later begint ze uit alle macht in de richting van mijn landingsnet te sjorren. Dat komt me niet slecht uit. De snoekbaars (in het net) begint zich nu ook te roeren. Dan hapert mijn lijn even. Naar schrapend gevoel! Gelukkig springt de lijn weer los. Voorzichtig nu. De lijn kan beschadigd zijn. De snoek is haar energie wel kwijt na al het spektakel. Het blijft even oppassen maar na een paar korte sprints komt de vis in beeld. Slank maar wel lang.
De snoekbaars in het net wordt nerveus als de snoek dichterbij komt. Ze zullen toch even kort samen in het net moeten blijven. Ik sla de mazen open. Ik zie nog wel kans om de snoekbaars te onthaken zodat de dreg geen schade kan veroorzaken. Bij de snoek is de dreg niet te zien. Dan schuif ik de snoek tussen de mazen bij de snoekbaars. Het wordt even een dolle boel. Die twee worden geen vrienden. Ik haal snel de snoekbaas uit het net. Even een plaatje en snel weer weg. Dan de snoek. Mooie lange vis. Een meter vijftien. Ze gaat statig, bijna hooghartig rond liggen kijken als ik haar nog even bij haar staart vasthoud. Ik voel haar spieren spannen. Ze wil weg. Ik kijk haar na tot ze oplost in het wazige groen.
Voor ik een nieuwe vis onder de dreg hang controleer ik de lijn. Ik kan geen schade ontdekken. Rechts weer een spiering. Links een voorn. Vrij snel zie ik mijn lijn strekken maar mijn dobber blijft gewoon staan. Ik draai de vreemde hoek weer uit de lijn. Voel wat weerstand en draai verder. Er hangt een grote wolhandkrab in de lijn. Het beest raakt weer los en zakt naar de bodem. Ik zet de hengel even aan de kant.
Ik ga even mijn benen strekken en mijn armen losgooien met een kunstaashengeltje. Bij de derde worp loopt mijn plugje ergens tegenaan. Voor de tweede keer sta ik oog in oog met een joekel van een krab. Deze wil niet loslaten. Ik pak de tang. Nu voel ik hoe stevig de greep van de scharen op de tang is. Vingers weg, dat is wel duidelijk.
Terwijl ik met de krab bezig ben zie ik mijn lijn weer opveren en meteen weer slap vallen. Ziet er vreemd uit. Ik kijk wat er aan de hand is. Er bungelt nog een metertje of wat lijn voor de top. Afgeknipt door zo’n kolerekrab! Die dobber staat nog steeds op zijn plaats, met een dode voorn eronder. Wat gejaagd knoop ik een stuk lood en een dreg aan het wapperende eindje. Bij de derde worp is het raak. Ik hark mijn aasaanbieding binnen. Even knopen en dan gaan beide hengels met de toppen zo hoog mogelijk op de steunen. Het lijkt wel of al het gedoe met de linkerhengel de aandacht heeft getrokken. Wéér een aanbeet. Goddelijke knokpartij. Weer een metersnoek. Op een voorn. Vandaag vreten ze alles.
Een volgende aanbeet op een voorn levert een leuke verrassing op. Een schitterende knokpartij met een serie mooie sprongen. Het is de negentiger weer die vanmorgen de spits afbeet op een spiering. In de loop van de middag komt een serie snoekbaarsaanbeten mijn reactie testen. Steeds weer krijg ik een puntgave aasvis terug. Een snoek, al is hij nog zo klein, laat altijd zijn merktekenen achter op een aasvis.
De hoge hengelstand lijkt de oplossing voor het krabbenprobleem. De lucht wordt nog even schoongeveegd voor een gloedvolle zonsondergang. Aan de overkant roffelt weer regelmatig een karper. Het is een drukke dag geweest. Ik ruim vast wat spullen op. Steeds als ik de aandacht even voor iets anders nodig heb schakel ik de piepers even in. Nu ook weer, ook voor een paar minuten. Even een kort kreunend geluidje. Ja hoor, daar komt er nog een. Hoeveelste aanbeet is dit? Ik ben vooral door de gemiste snoekbaarsaanbeten de tel kwijt.