Megasnoek 73
Door Co Sielhorst
14 februari 2004. Midweek geen tijd gehad om er tussenuit te breken. Jezus, wat kan een week soms lang duren. Het weer is redelijk stabiel de laatste dagen. Beetje grijs. Aardige temperatuur. Niet meer zo idioot warm. Acht graden is voor deze maand ook nog boven gemiddeld. De nachten zijn ook niet koud. Gemiddeld vier graden deze week. Ik zit al wat te rekenen. De dagtemperatuur plus de nachttemperatuur, dan delen door twee. Het resultaat is ongeveer de watertemperatuur. Na een paar stabiele dagen durf ik wel te gokken op zes graden en een langzaam stijgende lijn. Dat komt griezelig dicht bij de temperatuur waarbij snoek gaat paaien. Zeker op ondiep water is de bruiloft onderweg. Vrijdag moet ik even wat boodschappen doen. Bij ieder water stop ik even. Op twee van de drie plekken zie ik iets dat op paaiende snoek lijkt. Op de laatste plek stap ik even uit. Ja hoor! Tussen wat takken langs het overhangende riet staan er twee. Een derde snoek komt langzaam dichterbij. Samen gaat het hele koppel zwemmen. Ze verdwijnen uit beeld. Midden op de kruising bolt het water ineens op. Ze hebben gevonden wat ze zochten. Samen met een groter vrouwtje schuiven ze nu langs de kant. Ik moet verder. Jammer. Het is altijd een prachtig schouwspel. Het maakt me wel onzeker. Het riviertje is ook niet diep. Dat voornemen om er de rest van het seizoen te blijven vissen wankelt al. Ik kan er nog even over nadenken. Eventueel kan ik zaterdagmorgen nog beslissen wat ik doe. Ik sta wat eerder op. Het wordt al vroeger licht. Bij het lengen der dagen wordt het kouder. Ooit was dit een volkswijsheid. Nu klopt daar niets meer van. Ik ga toch naar het riviertje. Als ik zie dat ze aan het paaien zijn ga ik verder. Het begint vinnig te spetteren als ik mijn spullen uitpak. Ik zet snel de plu op. Dit is helemaal tegen de afspraak. Een jas hoef ik voorlopig niet aan. De loodjes onder de dobber heb ik een paar gram zwaarder gekozen. Ik wil niet dat de aasvis over de bodem krabt. De dreg kan vastlopen. Er ligt altijd wel iets op de bodem. Zelfs plantenresten kunnen genoeg zijn om een aanbeet te saboteren. Het stroomt niet zo hard als vorige week. Daarom kan ik nu gewoon midden op het water vissen. Het is hier ook weer iets dieper. Tegen de middag heb ik nog steeds geen stootje gezien. Ik zit al een poosje te denken. Pak ik de kunstaashengel wel of niet. Hup overeind. Ik ga eerst even wat peuteren met kleine plugjes. Kleine salmootjes. Timmert lekker op de top. Het is al weer een hele tijd droog. Eigenlijk best leuk dat gepiel. Het baarskleurtje loopt het best. Het forelprintje loopt scheef. De opvallende goudkleur doet het ook aardig. Het zijn allemaal dezelfde modelletjes maar ze lopen toch alledrie anders. Ik heb zeker al een uur staan gooien. De plugjes gaan terug in de koffer. Misschien over een paar uur nog eens. Kijken of er nog iets zinnigs in de tas zit. Onder de koffie, waar ik eigenlijk helemaal geen tijd voor gehad heb, knoop ik er een tandemspinner aan. Een verzwaarde nog wel. Door de weerstand van de twee grote bladen is die verzwaring helemaal zo gek nog niet. Bij een heel rustig tempo loopt de herrieschopper twee meter diep. Het extra gewicht is best lekker om het stuk ijzer een flink eind weg te krijgen. Bij de tweede worp een tik op de top. Geweldig, een aanbeet! Gek genoeg kan ik het maar zelden opbrengen om lang met kunstaas aan de gang te gaan. Nu blijf ik de rest van de dag in de weer om dit kunstje nog eens uit te halen. Het blijft bij één klein snoekje.Ik heb de hele dag de oever af zitten speuren. Verwacht paaiende snoeken te zien. Slechts één keer zie ik in de verte wat beweging. Ik kan niet zien wat het is. Tegen de schemer geef ik het op. Dat gedoe met kunstaas is me eigenlijk wel bevallen. De volgende dag bekruipt me de onbedwingbare neiging om er nog een poosje op uit te gaan met het plughengeltje. Een paar plugjes in mijn zak en een camera om mijn nek. Niet vergeten om even een tang in mijn zak te stoppen. Ik ga op zoek naar redelijk helder polderwater. Dat brengt me meteen richting Zuid Hollandse veenpolders. Het eerste water loopt door een rustig dorpje. Een lint van boerderijen. Een weggetje en een sfeervol water erlangs. Ziet er goed uit. Ik rij langzaam. Plotseling een waaier van kleine visjes door de oppervlakte. Jagende snoek! Ik schuif meteen de auto de berm in. Tweede worp is raak. Een prachtig klein rakkertje. Een stukje verderop weer paniek. Ook hier is het meteen prijs. Dit is echt leuk. Ik ben blij dat ik de buikdreg al van het plugje gehaald heb. Kleine snoek op een klein plugje kan heel onhandig zijn. De dreg zit toch nog stevig vast in de harde tong van het beestje. Ik ga de weerhaken ook nog platknijpen. Voor een overhangende boom ontploft het water weer. Dat is nu al de derde keer dat ik hier golven door het water zie stuiven. Na een paar worpen pas ik het tempo van het plugje wat aan. Steeds langere pauzes. Dan knalt er ineens weer een op. Zoveel actie in een paar uurtjes is toch wel heel leuk.