**KLAAR**  Megasnoek 56

Op zoek naar Megasnoek - (deel 56)

door

18 oktober 2003.
Ik maak het niet te moeilijk de eerste keer. Een bekende plas met een goede snoekstand. Het is een flinke slok water. De vissen kennen het klappen van de zweep. Daarom ga ik wat aan de aasaanbieding sleutelen. Héél subtiel op één hengel.

                       


Een hele lange pauwenpen die toch nog zinkt op het gewicht van de aasvis. Helemaal geen lood op de lijn. Kan best als ik dichtbij de kant blijf. Gezien de wind kan ik met de andere hengel best eens gaan zeilen. Er moeten heel andere spullen mee. Op de eerste snoektrip is het altijd even goed opletten dat ik niets vergeet. Vooral het onthaakgereedschap niet vergeten. Ik heb het zelden nodig maar een lange tang mag nooit ontbreken. Een flinke onthaakmat mag ook mee. Er zijn plekken waar een snoek niet prettig op de kant kan liggen. Nu nog even een voorraadje onderlijnen maken en ik ben er klaar voor.

Ik doe de deur achter me dicht. Voel de tintelende kou. Meteen de kleren klaarleggen die morgen mee moeten. Terwijl ik in de kast graai bedenk ik nog iets. Vis uit de vriezer gooien. Ik zet de diepgevroren vissen buiten in een emmer. Wel op een veilige plek. Er zwerven nogal wat katten door de wijk. Als die de kans krijgen ligt morgen de hele buurt vol dooie vissen. Ik ben bang dat de buren daar niet veel van zullen begrijpen.

Half zeven. Als een gespannen veer schiet ik mijn nest uit. Kleren liggen klaar in de juiste volgorde. Snel broodjes smeren, koffie zetten en wegwezen. Het is nog donker. Een heldere maan met fonkelende sterren, het wordt weer een onbewolkte dag. Ik moet eerst een flink pak ijs van de voorruit krabben. Het is pittig koud. Na een snelle rit draai ik het parkeerterrein op. Wat een rust. Ik ben helemaal alleen. Even kijken hoe de wind staat. Ik had liever naar links gegaan. Tegen een grote ondiepe plek aan met de dobber en met zeil eroverheen vissen. De wind is noordoost terwijl er oost voorspeld was. Dan zal ik een paar honderd meter het pad op moeten. Daar kan ik vanaf een vooruitstekende punt naar de zelfde ondiepe plek vissen met de zeildobber. Met de dobber ook keus genoeg hier. Haaks op de oever ligt een overgang van vier naar acht meter water. Hier gaat het gebeuren.

Er komt kleur aan de hemel. De maan staat nog steeds hoog maar begint nu te verbleken. De zeildobber zal nog even moeten wachten. Ik tuig wel beide hengels op en organiseer mijn stek. De aasvissen zitten nog helemaal onder het ijs. Ze zijn niet meer steenhard. Ik kan makkelijk een voorn en een sardien los krijgen. De dobberhengel gaat als eerste te water. Met een sardien. Ik blijf heel dichtbij. Vlak voor de betonblokken staat al zes meter water. Midden op de haakse overgang van vier naar acht meter. Dit is gewoon een kruispunt waar snoekverkeer langs komt.

. De toenemende wind verjaagt de damp. Het gevoel om op de juiste tijd op precies de goeie plek te zijn is sterker dan ooit. Na wat geprik heb ik de voorn zinkend gekregen. De wind heeft het zeiltje nu goed onder druk. Met regelmatige slagen valt de lijn van de molen. De voorn wordt langzaam maar zeker naar de ondiepe plek gebracht.

De warmte van de zon kan nog niet tegen de kou van de wind op. Ik blijf diep onder de plu. Mijn gevlochten lijn zit niet helemaal lekker opgespoeld. Af en toe moet ik even helpen om de gang erin te houden met het zeiltje. Ik let heel even niet op mijn dobber. De beugel staat open dus geen paniek. Maar hij is wel weg! Ik sta al met de hengel in mijn hand. Vergeet niet om even de slipinstelling te controleren. Dan komt de dobber ineens weer boven. Hier schrik ik even van. Dan schuift de pen tot mijn grote opluchting vloeiend weg. De lijn strekt zich. Ik laat de vis rustig wat spanning op de hengel brengen. Dan een korte droge sjor. Even niets. Dan een paar grove bonken, gevolgd door een lange snelle spurt. De lijn komt omhoog. Hij gaat springen. Nee, er komt weer een splijtende sprint naar de diepte. De hengel vangt het allemaal keurig op. De slip jubelt. De lijn zingt in de wind. Als de spanning oploopt stijgt de toonhoogte van het gefluit. De lijn komt weer omhoog. Daar is het stuitje. De vis komt nu dicht bij de kant. Oppassen met de scherpe blokken. Op drie meter diepte zie ik een schim. Ze geeft toe aan de druk. Komt naar de oppervlakte. Aan haar lichaamstaal zie ik dat het nog niet over is. Met wrikkende bewegingen gaat ze aanzetten voor een sprong. Helemaal eruit. En nog een keer! Wat een feest.Ik heb allang gezien dat ze perfect gehaakt is. Is het een metertje? Misschien wel, maar hangt mijn waardering voor dit prachtig getekende beest af van een getalletje? Zeker niet. Het is een prachtige gave vis. Ze zoekt even naar haar evenwicht als ze weer weg mag. Als ze het drukverschil overwonnen heeft suist ze weer de diepte in.

De zon is al een heel eind verder. Plu iets omzetten. Ik kan nu profiteren van een gloedvolle warmte. Dikke jas kan nu wel uit. Het zeil komt iets dichter naar de kant. De zon schettert op het water. Een oogverblindende schittering maakt het nu onmogelijk om het zeil te volgen. Met de verrekijker lukt het nog wel. Honderd vijftig meter, met de kijker lijkt het niets. Midden in een bonkige golf is het zeiltje ineens even weg. Ligt nu weer plat op het water. Met het blote oog kan ik niet volgen wat er gebeurt. Ik pak de hengel op en loop wat naar links. Hier kan ik het zeil weer goed zien. Er lijkt niets meer aan de hand. Even strak draaien. Ik geef een rustige haal. Voel niets. De dobber staat weer keurig rechtop, met het zeiltje parmantig boven water.

Halverwege de dag springt er een snoek. Vlak voor de kant. Ik pak een nieuwe aasvis. Geef er nog een paar halen met het mes overheen. Om zoveel mogelijk op te vallen gaat de verse vis onder de dobber naar de plek waar de snoek sprong.

Naarmate de dag vordert ga ik steeds meer op een eindvandedagopleving rekenen. De zon zakt. De zeilvis heeft al heel lang voor de ondiepe plek gelegen. Ik ga hem langzaam binnen vissen. Daar ben ik nog best een poosje mee bezig. Pas als ik nog een tiental meters te gaan heb valt me iets op. Dit beweegt veel te licht in het water. Inderdaad. De voorn is eraf, compleet met elastiek. Heb ik mooi de halve dag zonder aasvis gezeten. Ik voel me wat bestolen. Dit is me nog nooit overkomen. Die tik, even die beweging die ik met de kijker zag is gewoon een snoek geweest. Die heeft me mooi voor joker gezet. Het is bijna donker. Ik berg de zeilhengel op. Terwijl er duizenden meeuwen op de plas neerstrijken om te overnachten geniet ik nog even van de kille stilte. Ik duik diep in mijn jas. Zolang ik de dobber voor de kant kan zien blijf ik zitten. Het is donker als ik de auto op ga zoeken.

                       


 

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Co Sielhorst stopt met wekelijkse column Total Fishing
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 166
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 165
Total Fishing Import -