**KLAAR**  Megasnoek 49

Op zoek naar Megasnoek - (deel 49)

door Co Sielhorst

18 januari 2003.

Langs de rivieren wordt het rustiger. Het water begint te zakken. Grote moddervlaktes rijzen op. Zwanen en ganzen vreten de laatste sprieten gras op. Er staat hier en daar nog wat prikkeldraad. Het water heeft er grote bossen dood riet en gras op achtergelaten. Vreemde elementen in een bizar landschap. Het water in de uiterwaarden is gezakt maar heeft nog een goor kleurtje. .

                       

                       



Ik denk dat ik weer een dag in de boot stap. Voortborduren op de ervaringen van twee weken terug. Ik kan nu wat tijd besparen. Ik weet denk ik waar het moet gebeuren.
Het is nog aardedonker als ik opsta. Tijd genoeg voor thee, een sappie en een paar sneetjes brood. Als ik de krant even doorgebladerd heb ga ik op pad. Ik slinger de spullen over het hek. Het is nog steeds donker. Wat een berg in het duister bij elkaar. Dit krijg ik zelfs in twee keer sjouwen niet naar beneden zonder brokken. De visvinder is er ook weer bij. Een stel nieuwe roeispanen is ook geen overbodige luxe. Twee weken terug brak ik er een van het oude stel. De hengels zitten in een groot foedraal, de plu en het net zitten er ook in. Ik heb ook een klein kunstaasstokkie mee om wat te verticalen. Ik wil vandaag lekker zitten. De luie karperstoel is er dus ook bij. De tas die er altijd bij is weegt al heel lang tachtig kilo. Wat ik er ook uit gooi, hij wordt altijd weer heel snel zwaarder. De fotospullen gaan tegenwoordig dubbelop mee. Een camera voor een dia en een voor een digitaal plaatje.

De boot was vorige week zo lekker schoon. Een stel reigers heeft er weer een bende van gemaakt. Eerst maar een paar emmers water er doorheen. Dan roei ik naar de dijk om mijn spullen op te halen. Ik plak mijn onderwateroog op de kont van de boot. Dan roei ik een zigzagkoers naar de bomenhoek. Niets te zien onderweg. Ondiep, op twee tot drie meter is niets te zien. Zak ik af tot negen meter dan zie ik nog steeds niets. Niet teveel werk van maken dus.

Bij de bomen begint het net als twee weken geleden op te leven. Op vier meter water verschijnen de eerste vistekenen op het scherm. Het hoorbaar visalarm zet ik snel uit. Om helemaal gek van te worden. Tot tussen de takken, op twee meter, blijft het druk. Eerst even verder kijken voor ik een stekkeuze ga maken. Bij een volgende boom is het zomogelijk nog drukker. De buitenste takken reiken tot dertig meter uit de kant. Er komen allerlei formaten over het scherm. Ik weet dat er karper, graskarper, behoorlijk wat brasem, vrij veel zeelt en mooie voorn rondzwemt. Van het roofvisbestand weet ik nog niet veel. Baars is aardig in opmars denk ik. Vorig jaar heb ik er vrij veel gevangen. Geen toppers. Snoekbaars komt ook voor. Spelenderwijs heb ik er vorig jaar een paar gevangen op kunstaas. Tot tachtig centimeter gekomen. Kan best nog leuk worden dus. Ik heb nog geen idee hoe het met het snoekbestand gesteld is. Vorig jaar heb ik een paar kleine vissen gevangen op plastic. Ik heb wel een leuke ontmoeting gehad met een grote dame. Vlak naast de boot stak ze haar grote kop uit het water. Roeide een heel eind gelijk op met de boot, ging er toen vandoor en liet zich nooit meer zien. Ik heb een poosje gevist in de hoek waar ik haar zag. Ben niet veel verder gekomen toen.Ik denk dat ik nu aardig op de goede weg ben. Alleen even oppassen met dat leuke visvindertje. De grote vissen die me steeds lekker maken zijn natuurlijk karpers of graskarpers. De scholen kleine vis geven een heel ander signaal. Dat is waar ik op moet letten. Waar het eten is daar komt de roofvis naar toe. Ik leg de boot vast aan een betonblokje. De wind blaast me naar de takken. Ik blijf op eerbiedige afstand. Ik reken op een aanbeet vandaag.

Naar aanleiding van twee weken geleden heb ik de kleding nog even aangepast. Een extra onderlaag en een wollen muts om diep over de oren te trekken moeten me vandaag warm houden. Ik zit er verdomd lekker bij. Zo lekker dat ik het halverwege de dag moeilijk krijg om de luiken open te houden. Het lijkt wel een film. Ik doezel weg. Droom dat de lijn van de molen kringelt. Schrik weer wakker. Verzet me tot het uiterste. Wil niet wegzakken. Wrijf in mijn ogen, rek me een keer goed uit. Zie dan dat de lijn van de molen kringelt. Het is helemaal geen droom!!! De dobber komt omhoog en zakt aarzelend weer weg. Valt dan plat op het water. Ik jubel. Toch weet ik dat er iets niet klopt. Een snoek maakt niet zoveel komedie. Dan is het over. Veel te nerveus allemaal. Ik draai de vis binnen. Geen krasje te zien. Alleen een paar diepe putten. Het is snoekbaars geweest.

Even een paar spannende momenten. Natuurlijk ben ik hier voor een snoek. Toch is het beslist geen straf om een keer beweging te zien op de dobber die al zo lang niet bewogen heeft.
De dag vordert. Het blijft grijs. Beloofde zonnetje gaat het niet redden. Een tiental eksters protesteert schetterend. Een kat sluipt langs de waterkant. Een fazant steekt met veel kabaal de plas over. Geen handige vogel. Meer een soort kamikazevlieger. Hij maakt geen landing maar stort min of meer neer. Vlak bij de kat. Die schrikt zich wild er gaat er in paniek vandoor.

Ik blijf goed op mijn dobbers letten. De rechtersardien is gepakt. Met een zwierige beweging schuift de dobber langs de oppervlakte. Ik graai naar de hengel. Staat de slip goed. Ik sjor een paar keer nerveus. De dobber schuift in een steeds hoger tempo door de andere lijn. Ik geef een beuk. Voel niets. Nog een. Ik heb hem gemist. Snoek te klein? Misschien weer een snoekbaars. Even kijken naar de vis. Hij hangt nog onder de dreg. Zwaar toegetakeld. Geen krassen en sneden. Meer een pitbull behandeling. Weer een snoekbaars. Vreemd. Op ieder ander water komen eerst de snoeken. Daarna de snoekbaarzen. Ik weet zeker dat hier nooit met dood aas gevist wordt. Dressuur kan het beeld dat ik van dit water heb niet verstoren. Dat beeld is niet zoals ik dat gewend ben. Het is hier anders. Misschien zit hier wel heel weinig snoek.

De voortplanting en eerste opgroeifase kunnen hier redelijk beschut verlopen. Een brede ondiepe zoom met plompen en wat ondiepe slootjes geven tot het eerste najaar genoeg beschutting. In de winter wordt het een kale boel. Alleen tussen de omgevallen bomen in dan nog wat schuilplaats te vinden. Maar dat is de stek waar ik nu zit te vissen. Ik heb sterk het gevoel dat de grote dame hier met enige regelmaat langs komt. Er zullen weinig kleine snoeken over blijven. Niets vangen gaat me deze keer niet ontmoedigen. Ik draai het gewoon om. Het sterkt mee juist in de gedachte dat ik op de juiste weg ben.


 

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Co Sielhorst stopt met wekelijkse column Total Fishing
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 166
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 165
Total Fishing Import -