**KLAAR**  Megasnoek 48

Op zoek naar Megasnoek - (deel 48)

door Co Sielhorst

11 januari 2003.

Het spant er de hele week al om. Ik ben al wezen kijken. Hier word ik nerveus van. Eindelijk weer een goed plan, de bomenkant uitpluizen en van een veilige afstand bevissen.

                       

Afgelopen donderdag is die kant als laatste ook dicht gevroren. Alle grote rivieren en aangrenzende wateren staan nog veel te hoog. Hier zie ik overigens wel dat stromend water niet zo snel bevriest. Er hoeft maar iets beweging in te zitten. In de stille hoekjes ontstaan fraaie landschapjes. IJzige stilleventjes die donderdagnacht nog even bepoederd worden met een dun laagje sneeuw.

Vrijdag neem ik even de tijd om een rondje kleine riviertjes te maken. Een gouden greep lijkt het. Ik zie hier genoeg mogelijkheden om te kunnen vissen. Er is nog wel een koude nacht te gaan.

De leukste weg om zaterdag bij het water te komen is zeker niet de snelste. Ik rij kilometers over de Lekdijk, langs het hoge water dat tot aan de dijk staat. Er zwemmen honderden eenden langs de graskant. Zolang de auto rijdt is er geen eend die opkijkt. Pas als ik stop worden ze nerveus. Hoe meer ijs hoe meer vreemde soorten.

De zon komt op. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik hoe de dag me inhaalt. Ik zit dus nog niet op mijn stek als de wereld ontwaakt. Daar heb ik bewust voor gekozen, alleen al vanwege de ijzige kou. Ik kom bij het riviertje aan. Hele grote stukken zitten potdicht. Alleen de stek waar ik wilde vissen is open. De wind blaast vinnig van links. Ik ga nog even kijken hoe het er een paar kilometer verderop uitziet. Al bij de eerste bocht zie ik een diepgeladen zandschuit het ijs omploegen. Ik kan nu rustig even de tijd nemen voor dit uitstapje. Die schuit gaat voor grote onrust zorgen. Het stukgevaren ijs raakt op drift.

De zon komt verblindend mooi omhoog achter de bomen aan te overkant. De blonde pluimen van het dode riet krijgen een gouden gloed. Uit de doorgang naar een plas aan de overkant komen drie watervogels tussen de drijvende schotsen terecht. Ze hebben het best naar hun zin. De kijker ligt binnen handbereik. Een slanke witte vogel met fijne zwarte lijntjes. De twee anderen lijken op kleine zaagbekken. Het zijn nonnetjes. Viseters. Schuwe overwinteraars uit het hoge noorden. Die witte is een mannetje, de twee anderen zijn vrouwtjes.

Vissen zal me hier niet lukken. In een gestage stroom komen de ijsschotsen traag voorbij schuiven. Terug naar de eerste stek. De brugpijlers zorgen voor een aardige blokkade. Vooral in de strook waar ik kan vissen hoopt het lekker op voor de brug. Het stroomt nog pittig. Ik ben daar niet ongelukkig mee. Een van de grootste vissen die ik hier ooit ving kwam er ook uit bij pittig stromend water. Een paar meter uit de kant pakte hij toen mijn dode vis op. Er lag toen ook ijs. Achtentwintig pond. Daar wil ik best een dag op wachten.

Ik mik wat stukken sardien rond de dobber. Hengel twee blijft nog even op de kant. Ik heb geen zin om met twee hengels tegelijk te gaan zitten jongleren om de schotsen te ontwijken. Dat is overigens niet het enige probleem. De lijn zit regelmatig vast op het ijs. Het vriest duidelijk nog. Pas als de zon hoger komt kan ik de tweede hengel inzetten. De stroom ijsschotsen houdt ook op.

Er komen een paar dappere bootvissers aanpeddelen. Voorns aan lange reelhengels. Ze beginnen onder de brug aan een trage drift. In een ingehouden drift komen ze binnen praatafstand. Iets gezien? Nee, wij ook niet. Voor mensen die binnen mijn actieradius iets vangen heb ik een zware allergie. Ik zit hier vandaag niet zo over in dus het blijft heel ontspannen allemaal. Ze maken hun drift steeds op een zeer redelijke afstand, keurig allemaal. Er ontstaat zelfs een soort gesprek. In plaats van naar twee dobbers zit ik nu hele tijden naar vier dobbers te kijken. Ik ga dit uit pure verveling nog leuk vinden ook. Plotseling duikt er een dobber van die gasten weg. Dat is zeker geen hebbert! Keurig op tijd een uithaal. Hij mist hem. Hoe kan dat? Wat doe ik verkeerd. Zijn maat doet een suggestie. Verkeerde hengel misschien? Absoluut zeg ik gekscherend. Ze verdwijnen weer een poosje uit beeld. Een tweede drift over de zelfde stek verloopt identiek. Nog steeds niet hebberig. Weer mis. Prima kijkspel. Hij doet alles goed. Jammer.

Bij mij gebeurt er helemaal niets. Er komt een eindevandedag kleurtje aan de hemel. Oranje waar de zon achter de wolken vertrekt. Staalblauw aan de andere kant van mijn uitzicht. Ik ben weer getuige van diverse natuurkundige verschijnselen. Vloeibaar gaat over naar vast. Waar mijn lijn de oppervlakte raakt stolt het water. Vliesdun even, al snel begint het zeurend te zeulen. In de boot slaan de mannen regelmatig het ijs van de lijn en uit het topoog. Het oranje verliest terrein, staalblauw krijgt de overhand. De bootmannen hebben hun laatste drift gemaakt. Het is donker aan het worden. In het voorbijgaan vragen ze of ze vast een ontbijtje voor me moeten bestellen. Lachen met die gasten. Ik ga door tot het pijnlijk wordt. Het is donker als ik in de auto stap.

                       



Zondag maak ik het helemaal goed. Op mijn zoektocht naar open water heb ik een stukje stromend polderwater gezien dat in het riviertje uitkomt. Ik kan het niet laten. Met een lange lichte hengel ga ik het stukje, hooguit een paar honderd meter, met een streamer uitkammen. Drie tachtigers binnen een uur. Die taaie uren blijf ik wel draaien, voor iets heel bijzonders zal dat gewoon moeten. Toch is gewoon even een vis vangen ook wel lekker.

 

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Co Sielhorst stopt met wekelijkse column Total Fishing
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 166
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 165
Total Fishing Import -