Op zoek naar Megasnoek - (deel 37)
door Co Sielhorst
26 oktober 2002.
Ik loop me de hele vrijdag al druk te maken over morgen. Jammer dat ik geen tijd heb om te voeren. Het zal wel hetzelfde water worden als vorige week. Er valt altijd wel een visje te vangen. Een nadeel is dat ik er nooit alleen zit. Het is ook lang niet zeker dat ik er de stek van mijn keuze kan pakken. Op de een of andere manier komt er altijd wel iemand langs die denkt dat die ene meter zaligmakend is. Een soort godsgeschenk waar alleen ik maar over kan beschikken. Drie kilometers oeverlengte die volkomen genegeerd worden. Hoe is het mogelijk. Ik zorg dat ik heel vroeg aan het water ben. Zes uur op, zeven uur aan de plas.
De deur wordt bijna uit mijn auto gerukt. Het stormt. Maar ik heb de wedstrijd gewonnen. Het voelt alleen niet zo. Helemaal alleen sta ik hier in het donker aan het water. Kan gaan zitten waar ik maar wil. Ineens heb ik er geen zin meer in. Het gevoel is gewoon weg. Het was er wel heel lang. Ik wist nog niet veel van het water. Na wat verkenningswerk kwam daar snel verandering in. Naarmate het beeld van een water scherper wordt krijg ik een betere band met dat water. Net als bij judo, hoe meer vaardigheden, hoe hoger de band. Voor dit water heb ik allang de zwarte band verdiend. Voor een viswater vind ik dat de groene band het hoogst haalbare is. Het kennen van de grootste snoek van een water is dan nog de enige eervolle vermelding die er te behalen valt. Persoonlijke ontmoeting heb ik het dan over. Ja, zelf gevangen, dat bedoel ik. Dagenlang helemaal niets, dagen waarop alles lukte. Wat is er veel gebeurd op deze plas. Ik heb het allemaal zelf gedaan. Tientallen metersnoeken. De topvis ken ik ook, denk ik. Komt heel dicht bij mega. Ik denk dat ik nu alles weet van dit water. Misschien dat daar het vreemde gevoel vandaan komt. Ik heb er geen zin meer in. Ik kan hier niets meer leren. Bovendien waait het onhandig hard. Ik zie geen enkel houvast of beschutting waar ik zou willen zitten.
De keuze is snel gemaakt. Een zandgat van vijftien hectare. Ik kan er behoorlijk dichtbij komen met de auto. Het gaat pittig spoken vandaag dus het moet wel een beetje leefbaar blijven. Nog steeds donker. Ik stuur de auto voorzichtig, zo ver mogelijk de berm in. Twee keer lopen om alles op de stek te krijgen. Lekker, wind in de rug. Het gaat steeds harder. Even een pond makreeltjes erin. Van tien tot dertig meter uit de kant, voer ik kleine stukjes en hele visjes. Er gaat voorlopig maar één hengel in. Ik zie nog niets. Ik nestel me onder de plu. De baleinen vouwen zich kreunend om me heen. Lijkt wel of er een trein langs komt. De plu ligt vast aan een boom. Waslijn met staalkern. Goed spul. Ik zie nog geen dobber. De pieper staat eronder. Beugel open. Ik zie nog geen dobber. De andere hengel blijft voorlopig op de kant. Meer kan ik niet doen. Koffie. Alweer vier weken zonder sigaar. Ik begin eraan te wennen. Alweer een knoop doorgehakt.
De tweede hengel gaat er pas in als er kleur aan de hemel komt. Ik moet goed opletten. De andere hengel staat op de pieper dus als de wind af en toe flink aantrekt blijf ik toch steeds bij de les. Er zijn een paar uurtjes verstreken. Ik ga het verderop zoeken. Dertig meter uit de kant, er staat negen meter water. Binnen een paar minuten een schok. De lijn strekt. Gaat vrij snel. Ik geef het een paar seconden. Draai strak. Haal uit. Niets!!
Makreeltje is gehalveerd. Snoekbaars! Paling kan ook nog. Nieuw visje eraan en weer ver erin. Ik zit een paar uurtjes dus er kan nog van alles gebeuren.
Met de regen valt het gelukkig mee. De wind beukt steeds harder. Haastig gefladder lijkt nergens toe te lijden. Groepjes spreeuwen worden teruggezwiept naar waar ze vandaan komen. Een sperwer blijft in de dekking. Maakt nu gebruik van de wind. Zwiept omhoog en slaat genadeloos toe. Het gebulder zwelt aan. Legt al het vliegverkeer stil. Twee zwanen schieten bijna loodrecht omhoog. Ze keren snel weer om. Terug naar de stille hoek. Het gaat veel te hard allemaal. De ruige dag komt tot een einde. Ik blijf tot ik niets meer kan zien. Ik zie niets en ik weet niets. Ik heb weer iets om aan te werken deze week.