**KLAAR**  Megasnoek 36

Op zoek naar Megasnoek - (deel 36)

door Co Sielhorst

19 oktober 2002.

De kogel is door de kerk. Een rusteloze periode. Ik zit daar altijd lang over door te zeuren. Het lijkt ook wat tegenstrijdig. Nu overschakelen op snoek als het begint te winteren. Snoekbelagers die met kunstaas vissen krijgen het nu steeds moeilijker. Dat is te zien. Naarmate het kouder wordt zie ik steeds minder hengels langs het water. Ben ik een egoïst als ik zeg dat ik dat niet zo erg vindt?

                       


De watertemperatuur zakt langzaam maar zeker in de richting van tien graden. Voedsel wordt langzamer verteerd naarmate het kouder wordt. De behoefte aan voedsel wordt dus steeds geringer. Daarom moet ik ervoor zorgen dat mijn aas zo goed mogelijk op plekken komt te liggen waar snoek langskomt. Dat is op ieder water anders. Ervaring is niet onbelangrijk bij het bepalen van een stek. Heel bewust vis ik ook met dood aas. Een makkelijkere hap is niet denkbaar voor een roofvis, hij hoeft er niet voor op jacht. Door het voeren van stukken vis kan een stek opvallen zonder dat een vis zich helemaal vol kan vreten. Dit is in het kort de aanpak voor komende zaterdag.

Het is nog donker als ik onderweg ben. Ik rij veel te hard. Het is rustig op de weg. Ik ben even nerveus als een stel koplampen heel snel dichterbij komt achter me. Gelukkig, die heeft nog meer haast en suist me voorbij. Dan schrik ik alweer. De regen gaat over in sneeuw. Rustig aan nu. De laatste kilometers zijn toch al geen pretje. Bij nat weer staat hier altijd een dun laagje water op de weg. Even onder nul en het is hier een ijsbaan.

Ik zet de auto langs het water. Een grote witte wolk meeuwen schrikt op en strijkt wat verderop weer neer. Een massief pak zwarte bewolking haalt de vaart er weer helemaal uit. De dag lijkt niet meer op gang te willen komen. Nog voor ik zit begint het te storten. Tas onder de plu. Stoel er even bij zetten. Mezelf ook zo droog mogelijk zien te houden. Gelukkig duurt het niet al te lang. Er wordt een groot gat in de bewolking geblazen. In de opklaringen koelt het stevig af. Dat is goed te zien aan het water. De damp kringelt er af. Er breekt een schitterend uur aan. Snel wisselende luchten. Inktzwart. Dan weer uitbundig blauw. De zon knalt er regelmatig tussendoor. De dampige oppervlakte lijkt in brand te vliegen. Even later zwiept er weer een bui over de plassen en blust alle kleurenpracht.

                       



De dobbers staan op vier en op acht meter. Allebei met een klein makreeltje op de bodem. Ik heb er wat stukjes omheen gevoerd. Halverwege de ochtend staat er een dubbele regenboog over de plas. De dobber schokt. Ja, de linkerdobber hupt een keer omhoog en waggelt dan langzaam de diepte in. Ik pak de taaie ouderwetse zalmhengel op. Ik trek de veertien voet zachtheid rustig krom op de vis. Haal even aan, niet te wild. Nergens voor nodig. De vis reageert eerst niet. Geeft langzaam iets toe aan de druk. Dan komt de klap. Nog een. Ik ben hier altijd voorzichtig. De lijn mag niet langs de steile wanden schuren. Ik ben erop voorbedacht als de lijn een keer vastloopt in de bulten klei die doorlopen tot bij de bodem. Na een paar korte haperingen komt de vis omhoog. Ik laat haar niet meer de diepte in duiken. Prachtig zoals dat beest reageert. Komt er drie keer achter elkaar helemaal uit springen.
De magische meter haalt deze vis niet. Een zwaargewicht is het ook zeker niet. Het is wel een prachtig begin van een winter vol snoekavonturen.

Een paar uur later schuifelt de andere dobber weg. Ik draai strak. Dit is een heel andere hengel. Langer en toch snel. De zelfde stok waar ik mee op karper vis in de zomer. Voor ik de haak zet voel ik dat er iets mis is. Eigenlijk voel ik helemaal niets. Dat blijkt te kloppen. Er is ook niets meer. Het makreeltje is weg. Het elastiek ook. Het is de eerste keer dat me dit gebeurt. Het moet op de scherpe tanden van de snoek doorgesneden zijn. Ik hoop dat de snoek gewoon doorgaat met het zoeken naar makreeltjes. Snel een nieuwe eraan en terug naar dezelfde plek. Ik voer ook nog wat stukjes bij. Misschien moedigt het de snoek aan tot doorgaan met azen.

Door het grillige weer zie ik geen mens vandaag. De droge periodes worden steeds langer. De zon staat ook al laag. De extra jas kan ik nu wel hebben. De zon kruipt achter de bomen. Er rollen een paar handschoenen uit de jaszakken. Ik doe ze lekker aan. De schemering valt in. Een hele grote volle maan komt op en legt een brede baan licht over de kabbel. Wat een toegift, en ik heb al zoveel moois gezien vandaag.





ANDEREN LAZEN OOK

image description
Co Sielhorst stopt met wekelijkse column Total Fishing
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 166
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 165
Total Fishing Import -