**KLAAR**  Megasnoek 25

Op zoek naar Mega-snoek! - (deel 25)

door Co Sielhorst

22 december.

Twee extra dagen deze week. Woensdag met Michel. Die kent het klappen van de zweep. Helemaal voorbereid. Heeft ook op karper gevist, dat zie je direct. Onvermoeibaar positief.

                       

Als het donker wordt na een erg stille dag zit zijn dobber bijna in zijn topoog. Ik vraag of hij het niet zat wordt. Ik kan mijn dobber nog zien is zijn antwoord en als er een vis in het water ligt kan er een aanbeet komen. We hebben van donker tot donker gevist. Gevochten als tijgers. Dit doen we zeker nog een keer over.
Donderdag met Steppie. Geen doodaasvisser. Wel een snoekvisser. Heeft snoeken gevangen waar ik alleen nog maar van kan dromen. Het is zonnig en windstil. Bijna warm. In de loop van de middag wordt het frisser. Er gebeurt vandaag ook heel weinig. Mijn maat krijgt het zichtbaar koud. Als je het niet meer ziet zitten gaan we weg zeg ik. Dan zitten we hier morgen nog is het antwoord. Als het donker is pakken we in. Wat een doordouwer is dat ook zeg.
Twee dagen zonder ook maar het geringste teken van leven. Wel twee dagen met prettig gezelschap.

Natuurlijk had ik graag mijn onderkoeld enthousiasme voor deze manier van vissen met resultaten onderstreept. Dat lukt niet altijd. Ik vis niet altijd op water met een goed snoekbestand. De plassen waar ik de laatste tijd vis zijn zandwinplassen. Een soort vulkaankraters waar al heel lang water in staat. In de winter bieden ze helemaal geen beschutting. De meeste kleine snoekjes worden simpelweg opgevreten. Er zitten dus maar een paar topvissen op. Als die niet actief zijn kan het lang duren voor er een aanbeet komt.

Zaterdag toch weer naar hetzelfde water. Rustig aan, er valt veel hagel en sneeuw. Het blijft liggen. Het is koud. De paar stappen over het overstapje zijn gevaarlijk. Het is spiegelglad. In de sloot vallen is nu rampzalig.

Ik druk de plu tussen de struiken. Richt me als een zonnepaneel in de richting waar vandaag misschien nog wat warmte vandaan komt. De haringen gaan naar negen en elf meter. De sneeuw blijft liggen op het gras. Als poedersuiker op een oliebol. Een roodborstje scharrelt nieuwsgierig op mijn stek rond. Gebruikt nu mijn hengel als uitkijkpost. Overvalt af en toe een traag insect. Ik pak de kijker. Vage stipjes op de plas zijn nu herkenbaar. Een paar futen in de hoek vinden het helemaal geen winter. Als de zon uitbundig doorbreekt wordt het een stuk aangenamer. De futen zwemmen recht op elkaar af. Maken kopschuddende bewegingen. Een afgemeten ritueel. Drukken zich dan borst tegen borst hoog op uit het water. Een sierlijk ballet, zoals zwanen dit ook zo mooi kunnen. Volmaakt synchroon duiken ze vervolgens onder. Het mannetje komt met een bek vol dode planten boven en zwemt naar het vrouwtje toe. Dan lijken ze te beseffen dat het nog veel te vroeg is voor amoureuze plannen.

Dreigende blauwzwarte wolken komen snel dichterbij. In de verte reiken grauwe vegen tot aan de grond. Daar hagelt het al. Even later lijkt het wel nacht. Hagel en sneeuw striemen over de plas. Ik kruip diep weg. Handschoenen aan. Kraag hoog op. Temperatuur dondert naar beneden. Gaat wel even duren denk ik. Wat een enorm contrast met een uurtje geleden. Voor mijn gevoel is het nu tien graden kouder. Minder hagel nu maar meer sneeuw. Het zicht is nu heel beperkt.

De dobbers hebben nog niet bewogen. Het wordt weer droog. Ik ga één dobber zo ver en zo diep mogelijk leggen. Het is nu droog en volkomen windstil. Ver over het midden springt een vis. Vlak bij de rechterdobber nog een. Die blijft staan dus. Je weet nooit. De andere hengel gaat eruit. Dobber wat dieper. Meer dan dertien meter zal ik wel niet bereiken. Ik gooi nog vrij ver met de forse haring. De dobber staat nu een uurtje op vrij grote afstand. Weer springt er een vis. Niet zo ver achter de verste dobber. Het water is nog steeds spiegelglad. Weer beweging. Dertig meter achter de dobber ontstaat deining in de oppervlakte. Dan een grove staartslag. Absoluut een snoek. Een grote snoek. Dat is de vis waar ik al dagen op zit te wachten. Ik kan niet verder gooien. De vis zal naar mij toe moeten komen.

Het is heel lang rustig. De wind maakt weer een rimpeltje. De hele plas is nu licht gekreukeld. Vlak achter de dobber veegt een onzichtbare hand de rimpels vlak. Een donkere gladde plek wordt langzaam door de wind weggeblazen. Ik zit op het puntje van mijn stoel. Krijg kramp in mijn kuit van de gespannen houding. Kom op been. De hele dag nog niets gedaan. Nu even meewerken. Het gebeurt niet. Ik ga gewoon zitten. Er komt weer een sneeuwbui aan. De spanning ebt weg.

De warmte van de jas, hoog gesloten, de comfortabele stek, de bizarre omstandigheden, leiden tot een vreemde gemoedstoestand. Compleet ongevoelig voor het nare, koude weer. Ik denk dat een beer die in winterslaap gaat zich ook zo voelt. Best wel prettig. Warm, ietwat verdoofd. Mijn ogen worden zwaar. Er gebeurt weinig. Toch dendert de tijd door als een sneltrein. Wazige periode. Geen idee hoelang het duurt.

Plotseling mis een dobber. De lijn snort van de molen. In een flits heb ik de hengel vast. De lijn hapert even. De vis reageert met nog meer snelheid. Ineens stopt de lijn. Losgelaten? Weet het niet. Ik draai snel heel strak. Grote harde haal. Contact! Er sjort iets in de verte. Ik heb geen grote verwachtingen. Komt nu mee. Denk dat hij los is. Weer een sjor. Hangt er toch nog aan. Met horten en stoten komt de vis binnen. Een klein metertje. Of net niet. De vis rolt en buitelt onder de kant. Ik weet dat snoeken in december al behoorlijk dik kunnen zijn maar dit slaat alles. Ze is anders dik. Vlak achter haar kop zit een dikke bal. Hier zit het grootste deel van de gevoerde vis van de laatste paar dagen. De dreg zit in het schanier. Even het net eronder. Voorzichtig puntje voor puntje losmaken. Plotseling slaat ze met haar kop. Waar komt al dat bloed vandaan? Mijn gevoelloze wijsvinger is behoorlijk geraakt. Eerst de vis. Laatste puntje los en snel zwemmen maar weer.

Ik ben blij dat ik mijn pechpakketje laatst goed aangevuld heb. Het druppelt lekker door. Even strak afplakken. Werkt beter dan hechtingen. De haring is nog ongeschonden. Die kan zo weer te water. Het begint nu echt donker te worden. De woeste wolkenformaties vol sneeuw kleuren fraai door de onzichtbaar zinkende zon. Tegelijkertijd schijnt de maan al helder tussen de wolken door.

Er komt weer een bui aan. Ineens gaat het licht uit. In een zware sneeuwstorm draai ik de hengels in. Verblindende sneeuw maakt de terugreis nog een heel avontuur. Mijn handen komen in de auto stekend weer tot leven. Leuke dag geweest. Ook nog een vis gevangen. Dichtbij een grote vis geweest. Nog twee visdagen dit jaar. Ik zet nog even door op dit water.

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Co Sielhorst stopt met wekelijkse column Total Fishing
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 166
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 165
Total Fishing Import -