Op zoek naar Mega-snoek! - (deel 16)
door Co Sielhorst
20 oktober.
Ik voel me al een stuk beter thuis op dit water. Een tiental jaren terug heb ik hier wekenlang geprobeerd om een fatsoenlijke vis te vangen. Ik kwam niet veel verder dan wat modale visjes. De aanpak is in de loop van de jaren wel veranderd.
Nu loop ik weer over het slingerende bospad. Aan het eind van de laatste slinger doemt achter een muur van groen de spiegelgladde plas op. Het is toch wel een juweeltje hoor.
Ik heb weer een emmertje vis bij me. Voorzichtig hier, bij iedere stap goed kijken. De stevige klei langs het water is spekglad. Ik moet om een struik heen wurmen. Zet één voet vlak langs het water. Ineens stort de ondergrond in. Ik kletter vreselijk op mijn muil. Voorkom in een reflex dat de emmer met vis in het water valt. Breek de val enigszins met mijn armen. Kom ik nog goed weg. Had ook het water in kunnen schieten.
Ik ga vloekend verder. Honderd meter verderop voer ik een paar kilo stukgesneden vis. Onwillekeurig spoel ik de band van vorige week nog eens terug. Prachtig zoals die snoek van vorige week tekeer ging. Ik ga er even voor zitten. De klap is snel vergeten. Nog twee dagen.
Irritant zeg dat gepiep. Ik kan het niet plaatsen. Een schop in mijn rug helpt. Je moet vissen zegt Toos. Heel even denk ik hou eens op, ga zelf vissen!!
Als ik eindelijk uit mijn coma ontwaak ben ik verrassend snel op gang. Ik heb maar een paar minuten verspeeld. Ja het was gezellig en laat gisteravond. Een bak koffie doet wonderen.
Een half uur later zit ik te genieten van een heel mooi herfstschilderij. De zon begint de woeste wolkenhemel te kleuren. Er valt zelfs een pittig buitje uit. Zo mooi komt de zon alleen in het najaar op. Als het blad van de bomen valt straks wordt het hier nog mooier.
Als beide hengels opgetuigd zijn gaat er een baars naar rechts en een naar het midden. Ik leer steeds meer over de bodem. Het wordt naar het midden snel dieper. Loopt door tot ongeveer elf meter. Ik leg een vis onder aan de afgrond neer op negen meter. De andere zet ik op zes meter neer. Als alles goed staat voer ik wat stukken vis bij.
Ik ga er lekker bij zitten. Nog een bak koffie maar. Veel tijd krijg ik niet. Daar gaat de rechterdobber al. De lijn loopt rustig strak. Ik ram beheerst de hengel een keer achterover. Voelt eerst wel lekker aan maar komt dan toch snel omhoog. Vorige week werd ik compleet verrast. Nu hou ik overal rekening mee. Alleen niet met lossen. Dat komt hard aan. De baars hangt nog aan het elastiek. Ik bekijk hem even aandachtig. Zie geen zware beschadigingen. Zal toch geen echte grote geweest zijn.
Ik ga even proberen om wat voorn te vangen. Weer een nieuw systeempje geknoopt. Geen kralen en stoppers meer. Werkt perfect. Vang zelfs visjes die nog geen vinger lang zijn. Daar blijft het ook bij. Na een half uur krijg ik geen stootje meer. Kan er ook nog wel bij. Helemaal voor niets al die troep meegezeuld.
Ik krijg een rotgevoel. Denk weer terug aan al die lange dagen die ik hier voor joker gezeten heb. Zo moet ik vooral doorgaan. Lekker voor het vertrouwen. Nou ophouden niet zo zeuren en zeker niet opgeven. Ik veroordeel mezelf gewoon tot de hele dag hier blijven. Ik vis op snoek en niet op witjes.
Er kruipen een paar uren tergend langzaam voorbij. Ik strek mijn benen even. Alleen een fleecejack zit niet echt warm als het zo waait. Kan ook niet achter de plu kruipen. De wind komt recht van het water af blazen. Vreemd genoeg krijg ik er weer een beetje zin in. Beetje afzien motiveert mij eigenlijk altijd wel.
Ik kom in actie. De baars wordt vervangen door een voornfilet. Gewoon overlangs doorgesneden. Lijkt wel een schoolplaat van biologieles. Het is nog steeds een grote voorn. Hij klapt plat op het water. Geeft niets. Even de aandacht trekken kan geen kwaad.
Er ligt nogal wat zwerfvuil langs en tussen de struiken. Verpakkingen, een oude krant, veel blikjes ook. Souveniertjes van de zomerse badgasten. Het stoort me. Ik gooi al het brandbare op een hoop. De blikjes gaan straks mee naar de container. Ik maak een rustig kampvuurtje. Als het uitgebrand is veeg ik er wat dood blad overheen. Er is niets meer van te zien. Onder de grote schoonmaak let ik wel steeds goed op mijn dobbers. De laatste rook kringelt uit het blad.
Gelukkig staat de beugel open. De voornfilet is gepakt en de vis gaat er als een speer vandoor. Ik vang de spurt met de lange hengel op. Probeer de haak te zetten. Wat een dweil van een aanslag. De snoek geeft een harde ram. Ook goed. Zal wel blijven hangen deze keer. Ze maakt prachtige lange halen. Bijna geen pauzes. Kan niet goed inschatten waar ik mee te maken heb. Maakt me helemaal niets uit. Ik ga een vis vangen. Dit beest bevrijdt me helemaal van mijn twijfels. Ik zie haar voor het eerst. Valt me helemaal niet tegen. Het is geen zware vis. Zal net de meter niet halen. Kop komt uit het water. Muil gaat wijd open. De filet vliegt een eind door de lucht. Wat een vechtjassen zijn het hier.
Ze is perfect gehaakt. Heel losjes onderin. Ik zet haar meteen terug. Hou even de staartwortel vast. Als ze zich los kan wrikken mag ze weg. Ze heeft er weinig moeite mee dat ze van negen meter komt. Ze zwemt statig weg. Ik plak er nog twee uurtjes aan. Als de wind wegvalt wordt het heerlijk. De karpers beginnen weer te rollen, net als vanmorgen.