Megasnoek 116
Door Co Sielhorst
4 februari 2006.
Plan voor de midweek blijft in de ijskast. Ik ga er wel even op uit om wat winterse sfeer op te snuiven. Langs de rivieren is het nu erg mooi. De aangevroren mist heeft de rustende natuur een zilveren korstje gegeven. Heel veel water wat ik tegenkom is dichtgevroren.
Zelfs een plas waar tien meter water staat is bedekt met ijs. Een ritje uiterwaarden is betoverend mooi. Zwanen worden nerveus als ik uitstap. Knobbelzwanen maken een soort piepend knarsgeluid voor ze opstijgen. Deze zwanen brengen een melodieuze toeterende uitroep voort. Nu zie ik ook de gele snavels. Het is een heel gezinnetje wilde zwanen. De jongen hebben nog bruine vlekken in hun verenkleed.
“Kastelen….”
Ik sjouw een stuk langs het fort. Er staan kastelen van knotwilgen. Er is een schip gepasseerd. Het ijs in de fortgracht is in metersgrote stukken gebroken. De schotsen schuren krakend langs elkaar. Ik blijf veel te lang rondlopen in dit onderkoelde ijspaleis. Ik ben er helemaal niet op gekleed. Een stukje hardlopen doet wonderen.
Alles bij elkaar ben ik niet echt lang weggeweest. Toch werkt deze korte uitbraak geestverruimend. Het is vreemd gesteld met de ijsvorming. Zelfs diepe plassen zitten op slot. Het riviertje is steeds licht in beweging. Er staat maar twee tot drie meter water. Toch wil het niet bevriezen. Ergens in de bovenloop kruist het riviertje een kanaal. Om de afwatering niet in de weg te zitten is de oorsprong onder het kanaal door gelegd. Mooi staaltje van natuurbehoud. Omdat het water diep en ver onder de grond doorgeleid wordt vriest het hier ook niet snel dicht.
Dit vreemde stukje water heeft me altijd wel geboeid maar het is er nooit van gekomen om er iets te ondernemen. Het is niet zo lang geleden ook nog uitgebaggerd en de oevers hebben verderop plasbermen gekregen. Prachtig opgroeigebied voor jonge vis. Vist er wel eens iemand? Van alle keren dat ik er langs gereden ben heb ik er één keer een paar mensen met een vaste lat gezien.
Ruimte, rust, wat struiken en een rij knotwilgen aan de overkant en een dikke rand wilgen achter me. In één zin mijn stek geschetst. De boten die het kanaal omploegen storen niet. Het geluid komt uit de verte langzaam aanzwellen en zwakt weer langzaam af. Het is ook regelmatig heerlijk stil. Troepen koperwieken duiken de struiken in. Er heerst een opgewonden spanning onder het vogelvolkje. Er gaan in de verte zelfs ganzen op de wieken.
Even later komt veroorzaker van de paniek voorbij. Met wieken strak als een boemerang klieft een slechtvalk door de loodgrijze lucht. Alsof weerstand niet bestaat. Het duurt even voor er weer iets durft te bewegen. De koperwieken sluiten zich weer aan bij troepen die zich van geen gevaar bewust zijn.
Belletjes! Vlakbij de dobber. Nu iets naar rechts. Dan weer erachter. Hier is een aanbeet in de maak. Ik heb stukjes sardien gevoerd. Een snoek is die stukjes aan het oppakken. Dichtbij de hengel wacht ik de aanbeet gespannen af. Minuten lang zit ik op mijn hurken, mijn linkerbeen gaat er van slapen. Even rekken even strekken. Ik ga teleurgesteld weer op mijn stoel zitten.
Dan zakt heel langzaam mijn dobber weg. Mooie rustige aanbeet. Meteen tikken maar. Nee, liever niet die kant op. Ik kan maar net voorkomen dat de vis door mijn andere lijn zwemt. Dan moet het dus een aardige vis zijn. Het duurt best nog even voor ik haar voor het eerst zie. Dit is niet het heldere water van de plassen waar ik de laatste tijd veel gevist heb. Ja, een glimp. Even een ros van haar staart door de oppervlakte. Er zit prettig gewicht achter.
Het beest ploegt nog even lekker rond. Tijd voor het net. Ik zie de dreg op het randje van haar bek zitten. Móet in één keer goed gaan. Ik doe een poging als de dame plat gaat. Ze ontploft in het net. Laat maar even uitrazen. Dan beur ik haar op de kant. Daar begint ze razendsnel te rollen. Zoals een krokodil doet als hij een rund een poot uitdraait. De vis heeft zich strak als een rollade in het net gerold. Ik ben wel even bezig om haar weer uit te pakken. Slag voor slag moet ik de grove mazen van uitstekende kaakeinden punniken.
Het duurt me allemaal veel te lang. Ik ga geen camera opzetten. Snel een plaat in het natte gras. Ze mag weer zwemmen. Ik het net laat ik haar van de steile kant zakken. Gelukkig, geen maffe rolactie meer. Mijn visdag is meer dan geslaagd. Voor de volgende keer zie ik weer nieuwe mogelijkheden. De wind moet meezitten maar dit is een prachtige plek om de zeilen.
Polderzeilen ja. Even een leuk tussendoortje om de lange taaie dagen langs kale zandgaten af te wisselen. Ik weet wel dat een echte topvis niet van een klein watertje gaat komen. Toch is de spanning er niet minder om als er een dobber wegzakt.
Voor volgend jaar ben ik al aan het uitkijken naar nieuw water. Kaarten en vooral een atlas met luchtfoto’s geven inspiratie. Er blijven na een paar avonden bladeren een paar plekken over. Er is er één bij waar ik beslist moet gaan kijken. Kan en mag er gevist worden? Is het een beetje bereikbaar? Ik schat het op enkele tientallen hectares groot. Grillig van vorm.
Langs de oevers niet overal te bereiken. Op de luchtfoto is duidelijk te zien dat er flink wat struikgewas omheen groeit. Leuke klus voor het komende voorjaar. Het wordt tijd om eens aan een licht trailertje te denken voor de kano. Ik heb hem een paar keer op mijn vorige auto laten stuiteren. Daar is hij niet helemaal ongehavend van af gekomen. Het voorstel om weer een paar dakdragers te gaan monteren zal er wel niet in gaan. Ik begin er niet eens over.
“Prettig gewicht”