Megasnoek 102
Door Co Sielhorst
29 oktober 2005.
Ik ben de zon voor. Achter me begint de lucht te kleuren. Ik gun me geen tijd om het vurige schouwspel te volgen. Eerst die spullen naar de waterkant. Dan de hengels te water. Links een wakerhengel.
De weerberichten kloppen. Wind uit het zuiden. De regen die beloofd is komt ook. Het waait niet hard. Toch tuig ik de zeilhengel op. Ik loop vijftig meter naar rechts en gooi in. Dan loop ik weer terug naar mijn stek. Op deze manier hoop ik wat wind te vangen met de lijn. Het werkt vrij goed. Het zachte windje drukt de lijn in een grote bocht van de kant. Het zeiltje blijft door het tegenwicht van de vis wat achter.
“Bleke dame”
Toch is de zaak in beweging. Het hoeft niet snel te gaan. Ik hoop een paar keer aan de overkant te komen vandaag. Verder van de kant krijgt de wind meer vat op het zeiltje. De windrichting is niet erg constant. Het gaat ook niet steeds even hard. Dat is mooi. Zo wordt het gebied waar mijn vis in beeld komt alleen maar groter.
De regen stopt. Het gaat iets harder waaien. Ik heb de vis nu al twee keer naar de andere kant gestuurd. Ik haal hem maar weer eens terug. Terwijl ik rustig sta te draaien gaan mijn gedachten terug naar vorig jaar. Toen beukte er een snoek op de vis die net zo als nu dwars achter het zeil bungelde.
Ook nu een aanbeet! Maar wel op de andere hengel. De pieper zingt en de waker zwiept. Beugel dicht. Ram! Hangt! Snoekbaars zegt mijn eerste gevoel. Het is er wél een die zwemt. De meeste snoekbaarzen die ik hier vang zwemmen niet. Het is vaak een partijtje touwtrekken waarbij het zelden tot een spectaculaire uitbraak komt. Deze vis blijft naar links doorgaan. Ik moet het gewoon laten gebeuren. Ik probeer wat bij te remmen. Gaat ie alleen maar harder door.
Ik voel de lijn over de rugvin springen. Heel even lijkt het of ik de vis kwijt ben. Ik heb hem door, het beest komt recht op me af sprinten. Even stevig door draaien. Dan zie ik de lijn afbuigen. Er is weer stevig contact. Daar komt iets aan. Deftige kam door de oppervlakte. Ik heb de camera al om mijn nek hangen. Sommige snoekbaarzen zijn perfect aan de staartwortel te landen, net als zalm. Bij deze vis lukt dat ook. De haak eruit en snel een plaatje. Ik leg de vis even neer om de camera in te stellen. Dat is een domme fout. Het beest reageert meteen.
Met een rotklap is hij weg. Meestal duurt het even voordat een vis weer helemaal hersteld is. Vandaag niet dus. De grootste tot nu toe op dit water. Rond de negentig centimeter. De wakerhengel gaat er weer in. Ik ga ook de volgende zeiltrip organiseren. De vis hangt er nog goed aan. Ver gooien hoeft niet meer. Het waait lekker nu. Een vrolijk zonnetje jaagt zelfs weer vlinders de lucht in. Daar komt de vijfde al voorbij fladderen.
De wind is naar het zuidwesten gedraaid. De vis hangt nu op anderhalve meter en nog geen twintig meter uit de kant. Het zeil zakt weg, komt terug en gaat plat liggen. Ik draai strak en tik beheerst aan. Ik begrijp er helemaal niets van. Het zeil ligt daar en drijft weg. Een stukje lijn wappert in de wind. Die snoek heeft iets heel vreemds uitgehaald. Tachtig centimeter staaldraad nóg niet genoeg? Best wel een lullig gevoel. Dit is me nog nooit overkomen.
Ik heb geen reserve zeilspullen bij me. Ook nog nooit nodig gehad. Ik zeil altijd met twintig honderdste dyneema. Onvoorstelbaar. Alleen een snoek die héél slecht mikt of met open muil heel ver doorschiet kan de lijn boven de wartel tussen de tanden krijgen. Misschien tóch naar een meter staaldraad toe?
Ik gooi de zeilhengel in de auto en breng de dobberhengel mee terug. Ik leg een vis neer op de plek waar het zeil wegzakte. Ondanks het warme weer is de vogeltrek in volle gang. Iedere paar minuten komen plukken van zo’n vijftig spreeuwen laag over scheren. Er gaan ook kramsvogels dezelfde kant op.
Ik zit me nog steeds kwaad te maken om de gemiste kans. De pieper! Ik haal meteen uit. Weer een snoekbaars, ik weet het zeker. Mooie dril ook. Kan ik toch dat plaatje nog maken. De vis geeft het op. Het is een snoek! Door het vele schudden met die kop doet het beest een hele aardige snoekbaars imitatie.
Er rolt een karper aan de overkant. Iedere keer als ik hier ben zie ik karper springen. Vorig jaar zelfs toen er ijs langs kwam drijven. Ik ga een stuk naar links. Kijken of ik het randje naar iets dieper water nog kan vinden. Het is maar een klein diepteverschil. Hooguit twintig centimeter. Aan de stand van de dobber zie ik dat het dieper is waar de vis nu ligt. Steeds iets opdraaien. Na een paar halen gaat de dobber wat schuin staan. Randje gevonden. Ik gooi opnieuw in. Vlak achter het randje.
Een horde staartmezen komt de boel opvrolijken. Hangen met groot gemak ondersteboven naar insecten te zoeken. Ik dwing mezelf om niet steeds achterstevoren te gaan zitten. Dat komt goed uit. Een mooie trage wegloper. Rustig tikken. Bonk, even geen beweging. Snoek! Een rustig begin maakt het strijdperk al snel klein. De vis gaat steeds harder tekeer. De omgekeerde wereld. Steeds weer van onder de top uit een machtige sprint. Ik heb al een paar keer een lange bleke vis gezien. Lekker gehaakt zie ik.
Hoeft de handschoen niet aan. Ben toch wel even geschrokken vorige week. Mijn vinger is nog steeds goed verpakt. Vandaag alles heel zien te houden. Nu gaat het net eronder. Met een korte beweging trek ik de vis helemaal naar onder in het net. Ik leg het net neer met het touwtje vóór de snoek. Ik heb nog nooit een snoek meegemaakt die onder het touwtje door probeerde te komen. Ze blijft heel rustig liggen. Onthaken doe ik als de camera klaar staat.
Helemaal vergeten wat er eerder op de dag gebeurd is lukt nog niet. Of toch wel? Even oog in oog met een mooi rover. Kille blik. Machtige stroomlijn. Mooie tekening. Ik hoef haar niet overeind te houden. Trots rechtop. Staart iets gekromd. Minutenlang blijft ze staan. Even helpen misschien.. Met een holletje in mijn vlakke hand klop ik vriendelijke geluidjes op het water. De bleke dame gaat er met een machtige roei vandoor.
Er veel gebeurd vandaag. Deze dag blijft hangen. De zon zakt en krast hem nog dieper in mijn geheugen. Bewolking krijgt nu licht uit een andere hoek. Van een andere kleur ook. Gouden gloed gaat over via rood naar paars. Een vlammend spektakel.
“Een vlammend spektakel”