Koude snoek en snoekbaars aan een getakelde aasvis
door Aad Kouwenberg.
Begin januari/februari zijn de eerste vorstperiodes alweer achter de rug, voor vele vissers een tijd om de hengelspullen op te bergen en plannen voor het nieuwe seizoen te maken. Lekker met vismaten beurzen en kunstaasdagen bezoeken en de vangsten van het afgelopen jaar met elkaar delen, heerlijk onder het genot van een biertje het ene (sterke) verhaal na het andere aanhoren.
Toch is er ook een groep vissers die door blijft vissen ook al voorspellen de weermannen een gevoelstemperatuur van –10 en wordt er afgeraden om de weg op te gaan. Ze rijden rond met pakken zout in de auto om de trailerhelling te ontdooien, op zoek naar een bevisbaar water. Op het grote water is het in deze periode bijna zinloos om met jerkbaits en pluggen aan de gang te gaan, de vangsten zullen in deze periode minimaal zijn.De snoeken zijn voornamelijk geïnteresseerd in natuurlijk aas wat op een rustige manier wordt aangeboden. Ik vis in deze periode dan ook graag met twee hengels met aasvissen.
Enige tijd geleden beschreef ik mijn manier van werpend vissen met als bijlegger een hengel met een aasvis onder de dobber. Deze montage verhuist in de winterperiode naar een langere hengel, dit i.v.m. de spreiding van de aasvissen, een hengel van 350 cm en circa 1,5 lb voldoet prima. Ik heb mijn hengel laten bouwen van een karperblank en deze iets laten inkorten, de kurken greep van deze hengel is korter dan standaard, zodat de hengel veel sneller uit de steun te nemen is. De diepte waarop we deze hengel afstellen is afhankelijk van het water waar we vissen, maar bij mij nooit dieper dan ca. 4 meter.
De tweede hengel, een 270 cm lange baitcaster wordt opgetuigd met een goed werkend afhoudersysteem. Met dit systeem kan men snel van loodgewicht
veranderen, dit i.v.m. stroming, diepte en grootte van de aasvis. Dit systeem zorgt ervoor dat de dode aasvis zich toch op een natuurlijke manier door het water beweegt en bij een aanbeet voelt de vis weinig weerstand. Dit is voor een snoek niet zo belangrijk maar voor snoekbaarzen, zeker de grotere exemplaren, is dit soms doorslaggevend. Tussen de hoofdlijn en de takel bevestig ik altijd een stalen onderlijn welke ik normaal voor het trollen gebruik. Hiermee creëer je iets meer ruimte tussen de aasvis en de hoofdlijn zodat indien de snoek een schot op de aasvis neemt hij niet direct met zijn tanden in de hoofdlijn komt en deze doorsnijd. Bij een dobbermontage is dit van minder belang omdat de aasvis zich dan niet in hetzelfde horizontale vlak als de hoofdlijn bevindt. De takel kan op een standaard lengte van ca 30cm worden gemaakt en indien gewenst snel en eenvoudig worden gewisseld. Voor wat betreft de takel zijn er een aantal eisen waaraan deze moet voldoen. Het staaldraad moet minimaal een trekkracht hebben van 30 pond en moet soepel zijn. De dreggen moeten van een uitmuntende kwaliteit zijn, zelf gebruik ik altijd Gakamatsu treble 13 NS. Over de maat van de dreg heb ik al diverse discussies gevoerd en theorieën aangehoord. Kleine dreggen haken sneller en buigen minder snel uit, maar je hebt sneller missers. Grote dreggen, minder missers maar die buigen uit, blijven in de aasvis steken en ze worden gevoeld door onze snoekvrienden. Kortom ik weet het ook niet maar vis zelf altijd met maat 4 voor aasvissen tot ca. 18cm en bij grotere aasvissen maat 2 en deze combinatie voldoet bij mij prima. Ik maak mijn takels zelf en wel zo simpel mogelijk. Op de dregmaat na maak ik maar twee verschillende variaties, namelijk met een vaste neushaak en een schuivende neushaak. Onder deze haak wordt de eerste dreg bevestigd en ca. 10 cm verder aan het einde van de takel een lus met de tweede dreg. Bij het aanslaan zal de neushaak over de lijn schuiven en de dreg direct in de bek van de snoek haken. Zeker wanneer er baars als aasvis wordt gebruikt is het belangrijk dat er bij het aanslaan veel kracht direct op de dreg en niet op de neushaak word uitgeoefend, zodat de dreggen uit de stugge baars in de bek van de snoek kunnen worden geslagen. Het enige wat ons nu nog te doen staat is met deze uitrusting vis vangen, dit is echter in deze koude tijd van het jaar het grootste probleem. De diepte waarop snoek zich bevind kan oplopen tot wel 20 meter. Ik vind het echter onverantwoord om snoeken van deze diepte omhoog te halen. Ik weet dat er verschillend over wordt gedacht of de snoek inderdaad nadelige gevolgen ondervind van het grote drukverschil, maar ik neem het risico liever niet en vis om die reden niet dieper dan maximaal een meter of 10. |