Karperpassie Turbo 75
door Co Sielhorst
21 juni 2003
Ik zit samen met Toos een poosje aan de Ourthe, een prachtig riviertje in de Belgische Ardennen. Mijn eerste indruk van dit water is verpletterend. Ik zie overal vismogelijkheden. Die fout maak ik wel vaker. Meteen maar eens kijken hoe het hier werkt.
Eerst ga ik overal waar het kan met een klein plugje lopen harken. Bij iedere bocht ben ik nieuwsgierig naar wat er verderop te zien is. Zo heb ik er al snel een paar kilometer opzitten. Rustige stukken, afgewisseld met razendsnel stromende stukken. Het water gorgelt om grote rotsblokken heen. Ik probeer de dieptes achter de rotsblokken zo goed mogelijk te bestoken. Voor de stroomversnellingen liggen steeds diepere, kalme stukken. Hier zie ik regelmatig barbelen wroeten. Moeiteloos houden ze zich staande in het stromende water. Is een barbeel ook een rover? Geen idee. Keer op keer loods ik het kleine gevalletje voor de azende vissen langs. Helemaal geen interesse. De meunen waar ik op gehoopt heb zie ik niet. Er komen wel baarsjes kijken wat ik aan het doen ben.
Ik ga terug. Onderweg heb ik genoeg diepe stukken gezien. Ik heb er zin in. Met een zwaardere jerkbaithengel ga ik hier nog even het hele parcours af. Alleen het werpen en binnenvissen op het stromende water is al een leuke bezigheid. Ook dit levert na uren struinen en werpen niets op. Wel zie ik steeds weer de spittende barbelen. Ook goed. Ik tuig de penhengel op. Maak wat witvisvoer aan. Schud er een flinke scheut maden doorheen en zorg dat ik er stevige ballen van kan maken. Ik ben aan een rivier opgegroeid dus ik weet dondersgoed dat ik een paar meter stroomopwaarts moet voeren. Zo kan ik een voerspoor afvissen dat langzaam van de ballen losweekt.
Het duurt een kwartier. Eerst een paar tikken. Een fel doorhalende aanbeet verrast me. Te laat. Ga ook wat te hard. Haak in de boom. Ik kan erbij. Geen ernstige schade. Laat het spul weer zakken. Het stroomt vrij hard. Het driegram kogelloodje is gewoon nodig om het aas enigszins stil te houden. Met de top controleer ik de lijn. Er gaat weer iets gebeuren. Vinnige schokken op de pen. Ik ben bedacht op een aanbeet. Tot op de laatste vezel geconcentreerd. Kom op dan. Het pennetje wordt weggegrist. Pats! Die hangt! Wat een woesteling. Beukt de snelle stroom in. Hengel laag. Oppassen met de takken. Van links naar rechts. Rakelings langs een overhangende struik. Ik pareer alle uitvallen. Zie nu het beest voor het eerst. Ja hoor, barbeel. Prachtige stoere kop. Vier dikke baarddraden. Hoge rugvin. Duurt even voor hij plat gaat. Ik stap het water in om hem te pakken. Kan hem net omvatten achter zijn kop. Mooie kleuren. Donkere rug, bronzen flanken, lichte buik en rozige vinnen. Grote bek met dikke vlezige lippen. Ik onthaak het juweel. Heerlijk, zo snel al een barbeel te pakken. Hij gaat weer lekker zwemmen. Met een harde klap suist hij weer de diepte in.
Dan valt er een groot diep gat. Wat ik ook probeer, ik kan geen vis meer vangen. De temperatuur loopt op. Dertig graden. Ik ga steeds weer even terug naar de plek waar ik de eerste barbeel ving. Waar ik ze regelmatig zag kijk ik goed rond. Hoe moet ik hier vissen? Met een pen lukt het hier niet. Een voerkorf loopt hier meteen vast. Dat haat ik. Torenhoge kansen om een vis te verspelen. Een voer experiment biedt weer uitzicht. Ik heb een balletje voer op zichtdiepte neergegooid. Gewoon om te kijken hoe lang een balletje voer intact blijft. De gekte die er dan ontstaat verbaast me. Meerdere barbelen gaan de voerbal te lijf. Op dertig centimeter water. Ik kan alles perfect zien. Zo snel reactie op een balletje voer. Die beesten hebben vlijmscherpe zintuigen. Een voerstek en er dan met een kogelloodje op vissen. Dat is het eerste wat me te binnen schiet. Dat die barbelen vlot op voer reageren wist ik dus al. Er op vissen is een heel ander verhaal. Bij iedere worp gaan ze vandoor. Dit gaat niet lukken zo.
Eerst maar even wat denkwerk doen. In mijn bak met voerkorven ligt ook een voerveer. Proberen dat ding. Ook de aasaanbieding ga ik scherper maken. Onderlijntje van tien honderdste. Haak zestien met één made. Helemaal de subtiele kant op. Weg met de penhengel. Het subtiele spinstokje is perfect voor dit werk.
De volgende morgen gaat deze hap voor het eerst te water. Binnen een paar seconden wordt de haak van de onderlijn gerost. Wat een beuk! Nieuwe haak erop. Binnen een paar minuten weer een dreun. Naadloos sta ik een barbeel te dillen. Wat een feest. Gaat goed tot vlak voor de kant. Hij rolt van de haak. Nee! Weer de haak weg. Dit is te verfijnd. De hoofdlijn is zestien honderdste. Dat moet dan maar. Even sleutelen.
Ik loop langs het groenste groen dat ik ooit gezien heb. Erboven fladderen blauwe wezentjes, een soort libellen die heel lieflijk aandoen. Dan zie ik er een meedogenloos een klein insect om zeep helpen. Libellen zijn rovers, is gewoon de natuur. In het heldere water staan lange slierten planten te wuiven. Erachter duiden kleine modderpufjes op activiteit. Het zijn barbelen. De kabbel onttrekt ze aan het zicht. Ik blijf laag en gooi vlak achter de planten. Een paar minuten later zingt de slip. Mijn twintig jaar oude shakey 2400 is perfect getuned. De krachtpatser zwemt zich moe op de goed afgestelde slip. Nu kan er niets meer fout gaan. Ik wil toch graag een paar plaatjes hebben van dit juweel. Het gaat helemaal goed. Een turbokarpertje komt binnen handbereik. Na de grove vertoning op de voerballen blijkt subtiel hier toch het toverwoord. Er volgen nog meer van deze prachtvissen. Als bonus nog een meun, een dikke blankvoorn en een prachtig bruin forelletje. Een visfeest in de Ardennen.