**KLAAR**                Karperpassie                   97

Karperpassie 97

Door Co Sielhorst

17 april 2004.
Wat wordt het? Nieuw water of ander aas? Ik moet er nog een paar dagen over nadenken. De neiging om me terug te trekken in oorden waar het misschien wat moeilijker wordt, maar ook rustiger, is heel sterk. Alleen op de wereld, nou ja, zo alleen mogelijk.

De kans om zomaar instant een vis te vangen is niet heel groot omdat ik nog helemaal niets heb voorgekookt. Met de boot de plas op lijkt me wel wat. Dan zal ik vrijdag toch iets moeten ondernemen. De boot ligt al de hele winter op een ondiepe plek. Zinken kan hier niet. Hij staat tot enkele centimeters onder de rand vol water.

                       


”Hij staat tot enkele centimeters onder de rand vol water”

Hoeveel emmers heb ik er nu al uitgeschept? Ik weet het niet meer. Ik ga een half uur vol gas. Dan zakt het tempo. Takken, rottend blad en spiegelgladde vlonders komen boven water. Ik schrob even flink in het rond om de algenlaag los te maken. De stinkende groene soep die er nu uitkomt schep ik op de kant. Vlonders eruit, alles eruit, nu kan ik de laatste laag prut bij elkaar vegen. Nu nog even een paar emmers schoon water erdoorheen. Wat vergeten plekjes schoon poetsen en ik ben klaar voor een spannende hete zomer.

Tevreden kijk ik even terug op het resultaat van een uurtje hard werken. De wind en de zon blazen de boot snel droog. Even op de achterbank zitten. De warmte blaast me recht in het gezicht. De vriendelijke kabbel gooit nog een extra schepte op het vreugdevuur dat ik me voel oplaaien. Ik denk helemaal nergens anders meer aan. Morgen zit ik hier. Dat staat nu wel vast. Ik ben weer helemaal thuis. Ik zet vast twee steekstokken neer op de plek waar ik morgen begin.

De volgende morgen sjouw ik mijn spullen naar de boot. Tuig snel de penhengel op. Alles een plek geven. Landingsnet in de punt. Comfortabele stoel achterin. In de loop van het seizoen wen ik wel weer aan het Spartaanse bankje. Hoef ik die zware stoel niet meer mee te zeulen. Het is de eerste keer dat ik hier vis dit seizoen. Het moet dus helemaal instant gebeuren vandaag. Ik heb wat uit de vriezer opgediept. Een paar kilo goed geprepareerde chilimaïs. De macaroni die de laatste weken veel aandacht trok heb ik ook in de emmer gemikt. Met die macaroni ga ik een breed tapijt leggen. Een soort groot vangnet waarmee ik de aandacht wil trekken van iedere voorbijkomende vis. Natuurlijk zit hier witvis. Voor brasem ben ik niet zo bang. Ik verwacht ze niet op anderhalve meter water. Voorns wel. Er zwemmen hier bakstenen rond. Op het brede macaronibed strooi ik nog een pond grove maïs. Vlak onder de kant, tegen de struiken strooi ik ook een paar handen. Komt daar vis op dan kan ik ze gewoon zien.

Het duurt niet lang voor de zon achter de bomen vandaan kruipt. De lacherige roep van een groene specht schalt over het water. De vogel strijkt achter me in een oude boom neer. Ik hoor hem hakken. In de hoek zie ik een donkere vogel tussen de takken door zweven. Buizerd? Ik laat mijn aandacht even varen en pak de kijker. Nee, het is een bruine kiekendief. Heel herkenbaar. Langere staart. Beweegt ook wat eleganter. Zonder de vleugels te bewegen schroeft de vogel zich omhoog en verdwijnt achter de bomen.

Ik ben op tijd weer bij de les. Heel traag doorbreekt een brede rug de gerimpelde oppervlakte. Tien meter achter mijn pen. Dat is ongeveer op de rand van het tapijt. Het lijkt heel even op die slechte film van tweede paasdag. Ik hou helemaal niet van herhalingen. Vooral het tweede deel beviel me helemaal niet. Ik zie nog die panische vis weg denderen. Dit verloopt heel anders. Er doemt zelfs een tweede vis op uit de groene waas. Tien centimeter uit elkaar komt het duo heel kalm dichterbij. Willen duidelijk profiteren van de zon en het opwarmende water. De eerste vis ligt even roerloos in de oppervlakte. De tweede vis blijft iets dieper.

Weer komen ze dichterbij. Ze storen zich niet in het minst aan mij. Onder de hengeltop neemt één van de vissen zelfs mijn lijn een stukje mee op zijn rugvin. Adembenemend dichtbij. Ik kan de onregelmatige schubben tellen. Het zijn twee grote spiegels. De bovenste vis kantelt zich even wat mijn kant op, alsof hij naar me kijkt. De uitslover laat even zien hoe hoog en massief hij is. Koortsachtig overweeg ik hoe ik dit vast kan leggen. Een plaatje van dit schouwspel komt waarschijnlijk niet uit de verf door de zon op het water. Oog in oog met de twee giganten durf ik me eigenlijk ook niet te bewegen.

De wind trekt wat aan. Dat maakt de vissen wat rusteloos. Ze verdwijnen traag uit beeld. Ik blijf regelmatig de kabbel afspeuren. Het duo blijft geruime tijd in de buurt. Regelmatig wordt de gekreukelde oppervlakte verstoord door breed waaierende staarten van het koppel. Steeds als de wind wat afneemt en de golfjes rimpels worden zie ik ze. De sluierbewolking wordt iets dikker. De zon is nu heel flets terwijl de wind even uithaalt. Ik ben ze kwijt. Zie ze ook niet meer terug als even later de zon het water weer uitbundig laat blinken.

Ik slinger mijn shirt over mijn hoofd. Misschien loopt dat bleke lijf vandaag nog een aardig kleurtje op. Ik blijf scherp opletten. Een korte tik op de pen. Dan een snelle duik. Dat lijkt op het wegblazen van de maïskorrel. Ik probeer de signalen goed te interpreteren. Even later een mooie korte wegloper. De spanning tintelt tot in mijn tenen. Mijn vingers worden wit. Zo strak heb ik kurkgreep vast. Dit moeten ze zijn!

Draait die wind nou? Ja. Vrij rap is de steeds pittigere wind een kwartslag gedraaid. De slierten worden nu uit de bloeiende populieren geranseld. In grote drommen komen ze voorbijdrijven. Lastig spul, blijft regelmatig aan de lijn hangen. De voorns hebben mijn stek gevonden denk ik. Met grote regelmaat krijgt mijn pen een zwieper. Ik heb bewust de grootste korrel onder de haak hangen. Alleen een dikke kilovoorn kan die korrel in zijn bek krijgen. Uren later lijkt het erop dat de macaroni op is. Ik krijg geen belangstelling meer voor mijn maïskorrel meer. Ook niet van de voorns.

Ik zit er al even over na te denken. Ik ga de wind volgen. Ja, maar eerst mijn shirt aan. Door mijn gespannen, iets ineengedoken houding ziet mijn voorkant er nu uit als een zontomaat met witte tijgerstrepen. Aankleden en rap nog even naar het slootje. Ik vertrouw nog steeds op dezelfde aanpak. Een tapijt macaroni met een paar handen grove maïs erop. Ik kan nu veel meer zien van de lucht. Donkere dreiging in de verte. Die zon is zo weg.

Na verloop van tijd word ik nieuwsgierig. Doet die macaroni wel wat ik verwacht? Het weer dreigt in razend tempo om te slaan. Ik probeer het even. Ik haal de maïs eraf en prik een elleboogje op de haak. Vrijwel direct zakt het pennetje weg. Een kanjer van een brasem! Daar gaat mijn idee over de brasems op deze plas. Op een metertje water een grote brasem. Dat heb ik hier nog niet eerder meegemaakt. Die macaroni is echt een superaas voor brasem.

                       


“Die macaroni is echt een superaas voor brasem”

Volgende week moet ik iets anders bedenken als ik weer een groot voertapijt wil leggen. Door mijn verbrande lijf krijg ik het koortsachtig koud. Ik ga inpakken. Lekker een poosje tegen de wind in ploegen. Voor ik weg ben begint het te stormen en te spetteren. Ik zwiep het restant van de maïs voor de kant langs. Misschien kan ik ze hier wel leren dat het lekker is.

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -