Karperpassie 91
Door Co Sielhorst
11 oktober 2003.
Het voeren is de afgelopen week een natte bende geweest. Gelukkig komen er betere tijden aan. Het lijkt zelfs de hele week droog te worden. Dan ga ik nu even de boot leeg hozen. Er staat een beste plons water in. Drabbig bruin met veel blad erin. Ik haal ook even de bezem over de vlonders want die zijn spekglad door een laagje algenaanslag. Morgen gaat het wat harder waaien. Gelukkig heb ik de palen al gezet. Op de rand van een ondiepe plek. De meeste plompen zijn inmiddels verdwenen. Vrijdagavond loop ik even mijn spullen na. Er gaat een wakerhengel mee. De dood aas hengel mag ook weer mee.
Het is laat als ik alles klaar heb staan. Ik gooi nog wat vis uit de vriezer. Voor ik het licht in de werkplaats uit doe kijk ik nog even rond. Alles staat klaar. Buiten kijk ik nog even naar de maan. Kil en rond. Het is helder maar niet echt koud. Er bekruipt me een onrustig gevoel. Ik ga morgen op een afstandje vissen. Op dieper water. Er liggen al wat tijgernootjes. Het risico wordt wel erg groot dat er een graskarper tussendoor loopt. Gevolg is dat een karper bij iedere graskarper moeilijker wordt. Het is te voorkomen denk ik. Een flink aantal jaren geleden heb ik een heel seizoen om de graskarpers heen gevist. Het was op een ander water maar misschien moet ik nu de zelfde grap uithalen.
Ik viste toen met vismeelknikkers. Zwaar gedipt in shellfish. Allemachtig wat een rotstank gaf dat. Kijken wat er in de kast staat. Een blik sardienen. Een pak kattenbrokken en nog een restje eialbumine. Dat valt helemaal niet tegen. Ik maal de kattenbrokken stoffijn. Meng het met een kopje eialbumine. Dan prak ik de sardientjes er doorheen. Iets te droog. Hup, even een eitje erdoorheen. Nu begint er wat samenhang in de mix te komen. Even later ligt er een goed draaibare kluit op het aanrecht. Toos ziet het allemaal met stijgende verbazing aan. Lang geleden dat je zo aan het viespeuken was. Nu ben ik op een punt aangekomen om even op te passen. Ik maak alles wat ik in de keuken gebruikt heb weer smetteloos schoon. Op de bank ga ik de knikkers zitten draaien. Een handje bloem onder in de bak moet voorkomen dat de knikkers niet weer heel gluiperig in één kleffe bal veranderen. Een half uurtje later schuif ik de knikkers in kokend water. Heel even maar. Ik heb op de plas nooit last van brasem dus ze hoeven niet snoeihard te zijn. Als laatste ga ik nog even op zoek naar de stinkdip. De flessen staan al jaren koud en goed afgesloten. Ik draai er even een open. Alsof er een luik naar het verleden open gaat. Die geur brengt me weer helemaal terug naar het fort. Prachtige tijden, schitterende vissen. Het rusteloze gevoel is nu weg. Nog even een biertje en dan snel naar bed. Het is al half twee.
De volgende morgen maak ik het niet te dol. Acht uur is me vroeg genoeg. De palen staan er al en de wind zit ook nog goed. Er gaat eerst een dode voorn te water. Ver naar links om niet in de problemen te komen. De vis hangt onder een dobber. Heb ik toch lekker wat om de hele dag naar te kijken. De wakerhengel heb ik opgetuigd met dyneema. Een schuivend kogelloodje moet de lijn beneden houden. Ik zet er géén pieper onder. Ik concentreer me op een strip alu folie die ik tussen de molen en het startoog hang. Voor ik ingooi dip ik de visknikker even in de fles shellfish. Voorzichtig, niet met mijn vingers er aankomen anders ruik ik die stank maandag nog. Ik laat de knikker goed uitlekken. Toch valt er een druppel. Gelukkig op de vlonder. De walm verspreid zich verrassend snel. Wat een lucht! Een combinatie tussen oud zweet en drie dagen dood. Het spul heeft nog niets aan kracht ingeboet. Dit trekt misschien wel vliegen aan maar die zijn er niet veel meer. Wat maak ik me nou druk. Als ze in de buurt komen storten ze vast en zeker meteen dood neer. De gore knikker gaat te water. Strip folie in de lijn en het grote wachten begint. Ik ga de tijd vullen door met de dode aasvis te spelen. Ieder kwartier een meter inhalen. Een snoek die de voorn niet op wil pakken is dan misschien op haar reflexen te vangen.
Een sperwer wordt geterroriseerd door een groep zwarte kraaien. Ze zitten de rover met duikvluchten stevig op de huid. Moeiteloos ontwijkt de sperwer de uitvallen met virtuoze zwenkingen en vervolgt zijn weg. De vlaamse gaaien zijn er even stil van. Ze keuvelen nu weer met elkaar. Achter me in de struiken. Ze komen erg dichtbij. Maken vriendelijke geluidjes. Mooi, die fijne lijntjes over hun kop. Helder blauwe veertjes dekken het bovenste deel val hun vleugels af. Prachtige vogels. Dan ontdekken ze mij. Beginnen luidkeels te schetteren en te schelden. Ze gaan er snel vandoor.
Hier ben ik toch even door afgeleid. Ik concentreer me weer op mijn hengels. Heel even komt de zon er door. Het is rustig op het water. Nergens tekenen van activiteit. Plotseling gaat er een schok door mijn lijn. De alu waker siddert. Ik ook. Ben weer heel erg bij de les. Vals alarm denk ik na verloop van tijd.
Met de voorn heb ik het gebied links van de karperhengel wel gehad. Ik ga de rechterkant op. Eerst vlak voor de afstervende plompen. Een volgende worp weer iets verder naar het midden. Zo heb ik in de loop van de middag iedere centimeter die binnen mijn bereik is wel afgekamd. Ineens, als hier de mogelijkheden uitgeput raken, knapt er iets. Ik kan niet meer stomweg gaan zitten wachten tot er een keer iets gebeurt. De middag is al een heel eind gevorderd als ik de boot vastsjor en de spullen terugsjouw. In de auto bedenk ik een zinnige besteding voor de laatste uurtjes van de dag. Ik heb nog wat voorns. Zal ik naar de sluis gaan? Even een visje laten zakken in het woelige water. Ja, dat lijkt me wel wat.
Na een snelle rit pak ik de dood aas hengel. Een voorntje van vijftien centimeter laat ik gewoon in de stroom dwarrelen. Met de andere hengel ga ik langs de bodem peuteren. Wel even een wat grotere haak eraan. Er zitten nóg kleinere visjes in de zak. Het loodje is zwaar genoeg om het visje op zijn plaats te houden. Vrijwel direct voel in een scherpe tik op de top. Ik reageer snel. Heerlijk. Eindelijk een vis. Het beest scheurt de harde stroom in. Machtig, die zware bonken. Na een hartstochtelijke knokpartij komt er een prachtige grove snoekbaars naar de kant. Ik heb al eens eerder een snoekbaars bij de staartwortel gepakt. Gaat nu ook weer perfect. Ik ben blij dat ik dit avontuur nog even opgezocht heb. Er komt even een klein gaatje in het sombere grijze wolkendek. De dagsluiting in gloedvol oranje. Ik zit nog wat te mijmeren. In één opzicht is het op de plas toch wel goed gegaan. Ik heb géén graskarper gevangen.