Karperpassie 87
Door Co Sielhorst
13 september 2003.
Er komt een druk einde aan een drukke werkweek. Zaterdag een introductie van een OVB cursus. Waterbeheer vraagt steeds meer specifieke kennis. Natuurlijk heb ik grote belangstelling voor wat er onder water gebeurt maar dat is niet voldoende. Naarmate de middag vordert wordt wel duidelijk dat het geen schoolklasje wordt waar een hoeveelheid lesmateriaal over uitgestort wordt. Het is ook niet vanzelfsprekend dat iedereen aan het eind van de cursus een certificaat meekrijgt voor welwillende aanwezigheid. Ik krijg vóór de cursus begint al een pittige hoeveelheid leesvoer om door te nemen. Heel leerzaam allemaal. Ik heb er zin in.
De zondag is voor de SNB manifestatie. Ik krijg de gelegenheid om voor de zaal uit te leggen hoe ik mijn aasaanbieding zo veilig mogelijk maak voor de snoek. Gelukkig reageren heel veel mensen hier positief op. Ik heb me de hele dag suf staan lullen over een elastiekje.
Dan moet het maandag maar gebeuren. Kan toch niet zo zijn dat ik een week niet vis. Over de dijk naar het water. Een droomlandschap. Laaghangende mist vult het steeds mooier wordende gebied tussen de dijken. Hier en daar kruipen flarden over de dijk. Het is niet bepaald warm als ik uit de auto stap. Ook hier is het wazig boven het water. Duurt niet lang. Zodra de zon zich laat zien wordt het helder. De voerstek die ik gisteravond nog even gelegd heb doet niet veel zo te zien. Ik parkeer de boot buiten de plompen en ga het een poosje aankijken. Er gebeurt niet veel. Ik ga verderop kijken, tussen de planten heb ik ook wat gestrooid.
Het grote plompenveld is bij de laatste storm in twee stukken gedeeld. Een enorme boom ligt er gestrekt middenin. Als ik met dit soort obstakels te maken heb maak ik een keuze. Ik blijf er eerbiedig een heel eind uit de buurt of ik ga er bovenop zitten. Ik kies nu voor het laatste. In het voorjaar zat er nog vrij veel leven in de gevelde reus. Er kwamen bossen blad aan de takken. De boom kwam zelfs nog in bloei. Nu zit er weinig leven meer in. De bomen die er nog redelijk bij staan verliezen overigens ook veel blad en dunne takken. Het stevigere hout waar ik de boot aan vast denk te leggen is bros en breekt snel. Eindelijk denk ik goed houvast te hebben. Dan breekt ook deze stevige tak met een droge knal. Dit is rampzalig. Er slaan een paar grote vissen op hol. De eerste neemt in zijn paniek de tweede mee. Samen zorgen ze ervoor dat minstens nog twee vissen er vandoor gaan. Niet bepaald subtiel allemaal. Door mijn lompheid heb ik de ruiten hier wel ingegooid denk ik. De kans is niet zo groot dat er langs de dijk nu vissen te vinden zijn. Toch maar even kijken. Misschien dat een deel van de verstoorde vissen later op de dag weer terugkomt bij de omgevallen boom. Langs de dijk blijkt dat vissen op een werkdag ook nadelen kan hebben. Er wordt namelijk tamelijk luidruchtig gewerkt. Met een snerpende motormaaier wordt de berm van de dijk onder handen genomen. Wat een teringherrie. Ik ben weg.
Het loopt al een eind in de middag. Poosje de polder in dan maar. Veel meer zit er niet meer in. Grote domper als ik daar aankom. De hele polder is kaal. Er is een maaiboot doorheen geweest. Alle plantenveldjes zijn weg. Bij het sluisje ligt een geweldig pak gemaaid groen op het water. Ik probeer het hier even. Wat tijgertjes erin en wat rondkijken. Overal is gemaaid. Leuk is het niet maar het zal wel nodig zijn. Ik ga bij het gigantische pakket drijvend groen zitten.
Binnen een kwartier komt er een enorme trekker aan. Het ding is uitgebouwd met een brede grijper. Ik heb een bang vermoeden. Het gevaarte stopt achter me. Er springt een vriendelijke man uit. Met een brede grijns vertelt hij dat hij me even gaat storen. Dat er gewerkt wordt op een werkdag is niet zo vreemd maar er wordt vandaag wel héél hard gewerkt. Het heeft geen enkele zin om hier te blijven zitten.
De kale polder kan me verder niet bekoren. Het water stroomt en er drijft heel veel lastig groen. Daar valt niet tussen te vissen zelfs al zou ik het willen. Uiteindelijk kom ik bij een cultuurwatertje terecht. Zou ik hier een beetje rust kunnen vinden? Dat valt helemaal niet tegen. Ik zie ook nog aardig wat karperactiviteit. Bij de kleine plantenbedjes maakt af en toe karper grove deining. Het is drie uur als ik de achterklep dicht doe. Ik gooi er nog een paar uurtjes tegenaan. Ik sta wel te kijken van de actieve karpers. Krijg zelfs een sprankje hoop op wat avontuur. Tijgernootje heeft hier niet veel zin. Het is het enige aas waarvan ik weet dat het hier veel gebruikt is. Daar zullen ze dus wel panisch van worden. Er zit al het hele jaar een bakje gedroogde garnaaltjes in mijn tas. Ze zijn in zout geconserveerd en zien er nog steeds perfect uit. Geen echt alledaags aasje maar ook niet te bizar. Jaren geleden heb ik ze al instant gebruikt, met succes. Ik strooi een handje voor de kant in de hoop dat de vissen zo actief zijn dat er een langs komt. Ik zit al weer een poosje. Tandenknarsend zie ik dat er nog steeds deining komt uit drie kleine plantenveldjes. Toch blijf ik zitten waar ik zit. Iedereen die hier met een penhengel langs komt gaat natuurlijk bij die opzichtige plompenveldjes zitten. Na een uur begin ik toch te twijfelen. Zal ik toch even? Een voerplek trouw blijven waar geen vis op komt is ook niet zinvol. Het brengt me niet wat ik zoek. Ik ga op die verlokkende deining af. Na verloop slaat de twijfel toe. Mijn aas doet het hier niet. Vissen op een werkdag geeft altijd wel een lekker spijbelgevoel maar vandaag werkt er bij mij niets.