**KLAAR**                Karperpassie 69

Karperpassie 69

door Co Sielhorst

3 mei 2003.
Vroeg in de week heb ik even een avondje. Heb me helemaal suf gewerkt. Moet er even uit. Waar dan? Maakt me helemaal niets uit. Tegen de schemer sluip ik langs een plasje. In de hoek waar de wind heen blaast voer ik een hand nootjes. Bij het tweede handje stormt er met een hoge boeggolf een vis weg uit de hoek. Goed gedaan hoor!!

Er hangt de hele dag al een soort dreiging in de atmosfeer. Nu lijkt die dreiging toch tot een uitbarsting te komen. Flitsen in de verte beloven niet veel goeds. Pittig windje af en toe. Het is nu donker. Boven me zie ik nog steeds sterren. Misschien heb ik nog wel een uurtje. Je weet nooit met onweer.

Ik zie aan mijn pennetje dat er vis op mijn stek zit. Plotseling is het licht uit en bonkt er een vis onder de top. Hij ploegt de hele stek om. Deelt daarbij stevige dreunen uit. Ik denk aan een zeelt. Even wat meer druk erop. Zal toch niet waar zijn? Voelt aan als een pond of tien. Ik kan pas zien wat het is als ik het net eronder schuif. Het is geen zeelt maar een schubje van een pond of tien. Ik schuif het visje snel weer terug. De sterren zijn weg. Het wordt ruig. Ik pak in. Toch een vis. Voor de poorten van de hel weggesleept.

Voor zaterdag heb ik wilde plannen. Eindelijk zit de wind een keer in de zuidwesthoek. Bovendien heb ik een keer zin in een andere omgeving. Alle seinen staan goed voor de grote rivier. Alleen de voorspellingen beloven niet veel goeds. Ik zet de wekker toch op vijf uur.
Na een korte nacht hoor ik twee dingen. Het geraas van de wind die bij vlagen de wekker overstemd en striemende regen die tegen de ruiten klettert. Dit zijn geen omstandigheden om aan groot water te zitten. Ik heb er weinig moeite mee. Draai me om en nestel me weer lekker in mijn warme mandje.

Rond een uur of elf ben ik weer bij bewustzijn. Het is nu droog. Ik ga niet lopen haasten. Even nadenken. Na een stevig ontbijt ga ik toch voor plan één. Onderweg naar de rivier koop ik nog een tarwebrood en een paar blikken maïs. Op de dijk kijk ik even hoe het eruit ziet. Er staan golven van een meter hoog op het midden. Er worden witte schuimkoppen op geklopt. Dichtbij de kant lijkt het mee te vallen. In de luwte van een krib moet het toch lukken. Het wilgenbos waar ik langs moet zit helemaal vol met broedende ganzen. Ze slaan luidkeels alarm als ik langs loop. Als ik op mijn stek aankom verstomt het gesnater.
Ik zet mijn spullen neer. Een windvlaag neemt mijn net een stuk mee. Het gaat nog steeds heel hard. Voor loodsystemen zou dit geen probleem zijn. Een pennetje onder controle houden? Ik probeer het niet eens. Teleurgesteld zeul ik de hele handel weer naar de auto. Ik zie nog wel een andere mogelijkheid. Aan de overkant ken ik een zijarm die redelijk in de luwte moet liggen. Onderweg kom ik nog meer water tegen. Ik geef mijn ogen goed de kost. Zie niet wat ik zoek. Al met al ben ik nu een uur bezig en nog steeds zit ik niet te vissen.

Eindelijk ben ik aan de overkant. Door de contouren in het landschap ligt het water hier zo glad als een spiegel. Er komen flarden van een zwaar parfum voorbij. De meidoorns bloeien. Nu eerst een blik maïs er overheen en alles rustig opzetten. Een ouderwetse vlok brood op de haak en het feest kan beginnen. Ik vis ongeveer een meter diep en twintig meter uit de kant blijft het veertje perfect staan. Na een half uur zal die vlok er wel af zijn. Om het kwartier even een nieuwe opzetten kan helemaal geen kwaad. De tweede grote pluk brood wordt gepakt. Met schokken loopt de lijn achter de pen aan. Een beheerste tik. Wat gesjor. Er rost een vis door de oppervlakte. Rode borstvinnen. Een winde. Lekker formaat. Rivierkarper vraagt om pittig materiaal. Dat komt de strijd met een winde niet ten goede. Op licht spul zou het een wereldvis zijn. Ruim een halve meter. Mooie vis. De rest van de dag zie ik geen tik meer. Het vertrouwen slijt. Een verse pot koffie lijkt me ook niet slecht. Even naar huis. De volgende etappe zal wel richting polder gaan. Ik wil doorvissen tot in het donker.

Een uur later sta ik aan een wetering waar de wind niet zo veel vat op heeft. Het wordt ook al wat rustiger. Handje noten bij een duikertje. Dan ga ik wat rondkijken. Er gebeurt niet veel. Ik ga op mijn stek zitten. De nootjes zijn zo zacht geworden dat ik ze gewoon op de haak kan prikken. Binnen een paar minuten heb ik een brasem te pakken. Even later de tweede. Dan een poosje niets meer. Het water beweegt zonder dat ik daar de oorzaak van kan ontdekken. De oever wordt voor mijn voeten ondersteund door scheefgezakte planken. Hier en daar nog een paal erachter. Het is een halve meter diep water achter dit gammele spul. Het water is troebel. Hier en daar komt een sliert bemodderd wier tot aan de oppervlakte. Een vis kan hier ongezien mijn stek leeg vreten als hij voorzichtig doet. Toch laat er nu een zijn voorzichtigheid varen. Eerst trage kolkjes over mijn handje voer. Dan strijkt er een staart langs de oppervlakte. Het wordt even druk. Meerdere vissen laten zich nu van hun beste kant zien. Het begint te schemeren. De lichtpen moet erop. Ik zit nog steeds barstensvol vertrouwen. Pas als ik rond half elf een uitsmijter sta te bakken geloof ik dat het er vandaag niet meer in zit.

                       


“Er komen flarden van een zwaar parfum voorbij”

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -