14 april
Stek goed bijgehouden deze week. Ik heb er zin in. Klein nadeel is het weer, het heeft zes graden gevroren afgelopen nacht. Voor mezelf is dat geen punt, gewoon het warmtepak weer aan. Ik stap in de boot om tien uur, aasperiodes zullen wel midden op de dag liggen. Ik ga het talud bevissen van twee meter diep voor de kant, tot zes meter diep wat verder weg. Voor de kant voer ik zachte ballen. Wat verder weg, dertig meter ongeveer, staat zes meter, hier voer ik ballen waar gisteren de kook even overheen gegaan is, dan doorstaan ze de worp zeer zeker. Tussen beide stekken voer ik een tapijt van brokken, ongeveer een pond. De stek zal daardoor beter opvallen zonder het risico van overvoeren. Voor de pen heb ik een loodverdeling gemaakt die lang over de bodem sleept, de laatste loodjes zijn heel subtiele snippers flessenlood. De afstandhengel vis ik zonder lood, de bal is zwaar genoeg om de afstand te halen en als het niet harder gaat waaien zal de lijn niet door de onderstroom om getrokken worden.
Als ik een paar uurtjes gezeten heb loopt heel traag de pen weg. De vierenhalve meter beukt vast op iets stevigs. Zonder al te veel problemen dril ik een graskarper die niet echt weg wil maar ook niet zomaar het net komt. De andere hengel ligt nauwelijks in de weg. Na een paar minuten komt de vis langs de boot. Ik probeer het, hand langs de lijn, rustig naar beneden, ja, het lukt, ik heb het kaakje te pakken, de vis schudt met zijn kop, is los en zwemt traag weer weg.
Ik trek het elastiekje door een nieuwe bal en zet de pen weer op dezelfde plek neer. Schuift vrijwel direct weg, weer een graskarper. Nu gebeurt toch gewoon waar ik bang voor was, het wordt een compleet graskarperfeest hier. Natuurlijk zijn het prachtvissen, vechten als een tijger, worden steeds groter en zwaarder, maar het zijn geen karpers. Een paar minuten later kruipt mijn waker in het startoog, ook die hangt, dit wordt echt een superdril maar het is weer een graskarper.
Omdat ik vorige week veel korte rukjes en maar twee nette aanbeten kreeg heb ik nu dyneema onderlijnen op beide hengels gemonteerd. Dat levert nu alleen maar mooie doorlopende aanbeten op. De afstandhengel ligt weer op zijn plaats, vrij snel loopt de lijn weer strak. Nummer vier neemt tientallen meters lijn, weer die bonken tussendoor, lijkt er wel weer op. Als ik een flink aantal meters teruggewonnen heb gaat de vis er weer vandoor, nu nog verder. Na vijftig meter schaart hij naar links, bevalt me helemaal niet, gevaarlijke richting vol obstakels. Ik laat de druk vrijwel wegvallen, geef de vis de indruk dat hij zelf uit mag maken waar hij heen wil. Gezien de lage temperatuur zal hij voor dieper water kiezen. Het werkt, verdwijnpunt van de lijn kruipt langzaam weer naar de veilige diepte op het midden van de plas. Ik voer de druk weer op, de vis neemt geen lijn meer en komt naar de oppervlakte. Ik begin al iets te vermoeden, een oranje staart bevestigt mijn gevoel, verdomd het is een karper, maar ik weet zeker dat de haak niet in zijn bek zit. Natuurlijk ben ik blij dat het een karper is, maar er zit iets niet goed, even later valt de lijn slap.
Tijd om lang te treuren is er niet, graskarper vijf vraagt om aandacht en krijgt die ook. Toch wel heftig al die actie, groot lichtpunt is natuurlijk die karper. Volgende keer wordt dat het vertrekpunt, dieper vissen dus. Het wordt donkerder, het grote grijze gordijn gaat dicht, de eerste spatten vallen al, even later zit ik in een complete sneeuwstorm. Bizar tafereel, ontluikend groen bedekt door sneeuw, flarden damp slaan van het water, ik hoop dat het volgende week iets beter is, dan ga ik wat meer de donkere uurtjes meepakken.
|