6 april
Ik heb het weer even gezien in de polder, het gaat te makkelijk, het wordt een kunstje. Leuk voor een doordeweekse avond, zeker nu het langer licht wordt. De hele aanpak gaat om. Er moet nog meer avontuur in zitten.
Ik begin de week met een zoektocht naar een groot soort pellet, het wordt een hondenbrok. Hier kan ik flink mee gooien, ook als het hard waait. Ik ga meteen met een pond van die brokken naar het water, de bootplas. Met de werppijp haalde ik ruimschoots de gewenste afstand en nog veel meer. Er blijft niet veel van over als de brokken geweekt zijn. Dat is ook de bedoeling. Karpers kunnen wel wat met een laagje voer waar niet veel houvast aan zit. De grap is dat ik geen graskarpers wil wennen aan dit aas.
Als ik thuis kom zet ik een pond brokken onder water. Na enkele uren zitten er nog harde stukken in. De volgende morgen zijn de brokken helemaal losgeweekt en het water is volledig geabsorbeerd. Er gaat een half pakje tarwemeel, een kopje griesmeel en een kopje eialbumine bij. Met wat water maak ik er een kneedbare massa van, een scheut sesamolie maakt het geheel wat waterbestendiger. Dan draai ik ballen van vier centimeter doorsnee. Die laat ik gewoon drogen in de open lucht. Er komt een taai huidje omheen, ik wil geen keiharde knikkers want wie zegt me dat ik problemen van witvis krijg? Misschien dat de graskarpers er wel mee aan de haal gaan maar daar veranderd de hardheid of het formaat ook niets aan. Ik heb ooit de bekken van graskarpers op zitten meten, zes centimeter zou er nooit in passen, dus kookte ik keiharde ballen van zes centimeter doorsnee. De eerste vis was dus gewoon weer een graskarper. Daarom probeer ik het nu met pellets die helemaal vergruizen.
Na vier dagen voeren is het zover. De zachte ballen hebben zich uitstekend gehouden in de testbak. Op de stek aangekomen leg ik eerst een laagje pellets. De zachte bal gaat onder de haak aan een elastiekje, als de aasbal losjes in mijn hand ligt blijft de haak, maatje acht, dicht bij het aas. Onder druk komt de haak zeker vier centimeter vrij van het aas, genoeg om een vis te kunnen haken. Het elastiek vormt ook een mooie schokdemper voor de worp. Dat gaat uitstekend zonder lood. De lijn zinkt langzaam, ik leg de hengel op de pieper en voer een paar zachte ballen verspreid over de stek.
Nog voor de laatste bal de bodem bereikt heeft loopt de lijn strak. Reflex is perfect, binnen tien seconden een kromme hengel. Een paar seconden later is de spanning weer weg, zwaar bonken, graskarper, zelden een probleem met een dril, gewoon strak houden, komt vanzelf binnen. Ik onthaak de vis in het net, hij is groter dan gemiddeld, boven de negentig. Het is een plaatje, maar ik wil niet naar de kant om te fotograferen, veel te veel herrie, hij gaat meteen terug. Doodkalm zwemt de vis het net uit. Dit was toch niet helemaal de bedoeling, de eerste de beste grazer ziet die bal naar beneden komen en pakt hem meteen op. De rest van de dag ontaardt gelukkig niet in een graskarperorgie. Later mis ik nog één prachtige aanbeet.
De ballen houden het goed vol onder water, zelfs na meerdere keren ophalen blijven ze intact. Ik zie geen karper vandaag. Het vertrouwen heeft wel een tikje gehad maar zeker geen deuk opgelopen. Ik ga gewoon door op deze manier.
|