**KLAAR**                Karperpassie 49

Karperpassie 49

door Co Sielhorst

                       

3 augustus 2002.
Afgelopen week heb ik veel gezien op mijn stek langs de dijk. Ik ben er nog een avondje geweest. Meer tijd zat er afgelopen week niet in.


Na een hete dag probeer ik of er aan de oppervlakte iets te beleven is. Nu gebeurt waar ik steeds al bang voor ben. Ik heb al dagen flink gestrooid. Het vonkje, de oplevende karperbelangstelling wordt weggevaagd door graskarpers. Ik probeer een fanatiek azende grazer onder de top te laten schrikken. Ik tik een paar centimeter naast het beest op een blad. Hij schrikt even. Draait zich om en gaat gewoon verder met brokjes happen. Weer probeer ik hem te verjagen. Hij geeft het niet op. Dan vis ik maar op de bodem. Als er onverhoopt een karper mee komt happen kan ik altijd nog aan de oppervlakte vissen. Totdat het pennetje wegschuift blijft het spannend. Direct na de harde haal voel ik dat ook dit graskarper is. Ik hou het voor gezien. Een strak voerschema levert hier alleen maar ongewenste belangstelling op.

Ik ga voor een andere strategie. Graskarpers zijn woeste drilkanonnen als ze pittig tegengas krijgen. Prachtig, maar ik heb nu even mijn Moby Dick gevonden. Iedere gevangen graskarper zal hem verder weg jagen. De leder die zich nog maar zo weinig heeft laten zien en al helemaal nooit heeft laten vangen.

In het aardedonker vaar ik naar mijn stek. Mijn ogen wennen langzaam. Het is niet helemaal zwart waar ik heenga. Tegen een fletse smalle sikkel maanlicht schichten vleermuizen rond mijn hoofd. Het is hier kil en stil. Het kan me niet stil genoeg zijn. Ik wil in stilte mijn stek benaderen. Als er nog helemaal niets te beleven is. De plantenvelden zijn niet visvriendelijk in de duistere uren. Dit is de tijd om zonder iets te verstoren op deze stek te komen. Overdag is hier dekking, voedsel en schaduw. Als de vissen in de loop van de ochtend deze kant op komen dan ben ik er klaar voor. Vissen hoeft voorlopig niet. Ik investeer een paar uurtjes. In plaats van overdag vissen opzoeken die hier al zijn ga ik op dit goddeloze uur liggen wachten tot ze op deze stek komen. Zelfs het voeren laat ik achterwege. Pas als het licht is zal ik zuinig en heel gericht wat nootjes voeren.

Ik zit nog een poosje te genieten van de vliegshow die de vleermuizen opvoeren. Langzaam maar zeker komt er in het oosten wat kleur aan de hemel. Nog even en ik kan wat knoopwerk gaan doen. Ik zet een raptor haak, maatje tien, aan de hoofdlijn. Het aas komt aan een lusje van dun garen onder de haak. Mijn notenmix bestaat uit gelijke delen amandelen en hazelnoten. Hazelnoten zijn wat breekbaar. Vandaar het lusje. Met het naaldje boor ik het nootje even voor. Dan schuif ik het nootje over het lusje. Het open eind van het lusje sla ik terug over het nootje. Zo hangt het kwetsbare nootje toch behoorlijk stevig onder de haak. Met dat geknutsel schiet de tijd toch lekker op. Links van me, in het gaatje kan ik straks tot op de bodem kijken. Daar voer ik nu een paar handen noten. Buiten de plompen zie ik vaag een paar bellensporen. Ik denk dat het vier vissen zijn. Karpers dus. Dat zijn de vissen waar ik op zit te wachten. Ze komen langzaam maar zeker dichterbij. Kan best nog even duren voor ze binnen bereik zijn maar ik ben er klaar voor.

Het wolkendek gaat dicht. Dreigende wolken verdwijnen achter egaal grijs. De eerste spatten vallen al. Dan gaan de sluizen open. De plu ook. Ik moet een paar keer hozen als het water boven de vlonders komt te staan. Het gaat urenlang gestaag door.
Een paar meter voor de plompen beukt een korte dikke spiegel door de oppervlakte. Die stoort zich kennelijk niet aan de zware regen. Dan doe ik dat ook maar niet. Ik voer nu een paar handen nootjes. Tot ver buiten de plompen. Ik ga er van uit dat ze in de stortregen niet zo ver in de planten komen. Ik zet de pen wat hoger. Twee meter moet genoeg zijn. De egaal grijze lucht kleurt wat lichter in het zuiden. Even later gaat het storten over in spetteren. De hoge bomen schudden zich uit als er een windje opsteekt. Nu miezert het nog.

Vanaf de bodem zijn de signalen ook weer leesbaar. Er zijn nog steeds een paar vissen aan het wroeten. Een stuk dichterbij nu. Het wordt droog. Ik wil iets verder van de kant vissen. Natte hengel, gevlochten lijn en helemaal geen werpgewicht. Daarom hang ik twee hazelnoten onder de haak. Dan moet ik iets verder komen. Inderdaad, ik win die paar extra meters. Pennetje gaat heel langzaam staan. Ze zijn superlicht die hazelnootjes. Ik gooi er een handjevol omheen. Binnen een paar minuten schuift het veertje weg. Ik tik vast en geef direct zoveel mogelijk tegengas. De grote omgevallen boom ligt dertig meter verderop. De vis reageert met woeste rammen en stuift de planten in. Graskarper? Ik ga er nog harder in hangen. Rem waar het kan en geef geen meter weg. Na een paar uitvallen mis ik iets. Een graskarper geeft na een spurt altijd meters terug. Deze vis blijft diep na iedere duik en gaat onverzettelijk verder. Nu gooit hij de koers om. Het open water op, de diepte in. Machtig, wat een power. Ik zit te jubelen, het is zeker een karper. Ik heb hem nog steeds niet gezien. Blij dat ik zo hard begonnen ben. De bomen haalt hij zeker niet. Toch komt hij verder dan ik dacht. De boot ligt door al dit geweld niet meer zo strak tegen de kant. De vis wordt rustiger. Het idee van een rondvaart bezorgt me kippenvel. Ik leg snel nog een paar halve steken en druk de stok wat vaster in de bodem. Dan zet ik het net te water. Twintig meter uit de kant zie ik een grote hoge vis langs de oppervlakte scheren. Met zijn enorme staart roeit hij weer de diepte in. Geconcentreerd werk ik de laatste fase af. De planten geven weinig problemen. Met zijn brede lijf beukt hij er een paar keer doorheen. Maakt daarmee wat meer ruimte voor het net. Zijn grote toeter komt aan de oppervlakte. Ik zie het kleine haakje zitten. Het is niet de leder maar wat is hij groot. Lijkt de vis wel die ik vorige week even heb kunnen bewonderen. Het net ligt klaar. Hij glijdt er vlot in.

Gelukkig is het al een poosje droog. Snel werken nu. Ik stap op de kant en zet de camera op het statief. Dan ga ik de vis halen. Hij is gaaf, hoog en breed. De unster zakt heel diep door. Achtendertig pond pure schoonheid. Na een paar plaatjes draag ik hem naar het gaatje waar ik de leder laatst zag. Ik voel zijn spieren aanspannen. Voor hij gekke dingen gaat doen heb ik hem in het water liggen. Nu is goed te zien dat deze vis ongeveer van hetzelfde kaliber is als de leder. Ik kijk het prachtbeest na tot ik hem niet meer kan zien. Op zijn weg naar dieper water tikt hij hier en daar een blad aan. Er is weinig gesneuveld van het plompenveld. Alles ligt weer op zijn plaats. Het ziet er uit alsof hier nooit iets gebeurd is maar ik ben diep onder de indruk. Terwijl in het slagveld in de boot weer opruim trekt het grijze gordijn weer dicht.
Ik pak in. Volkomen verzadigd en helemaal tevreden. Ik heb nog maar één wens. Maar dat hoeft niet vandaag.

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -