Karperpassie 45
door Co Sielhorst
6 juli 2002.
Midweeks iets heel anders gedaan. Kunstaasvissen met Steppie. Heel leerzaam allemaal. Prachtig spul heeft die gast. Komt helemaal uit België scheuren met een grote snelle boot waar ieder denkbaar hulpmiddel op zit om te kunnen vissen. Een indrukwekkende kunstaascollectie en een heel eigen benadering maakt het feest compleet.
Ik ben helemaal geen kunstaasvisser. Ik kan hier veel van leren. De hele dag driftend werpen op basis van een hele goede waterkennis. Dat het gewoon heel hard werken is weet ik al een poosje. Ik zie nu ook weer dat het resultaat oplevert. Steppie brengt vier snoeken in de boot, twee kleine rakkers en twee hele mooie vissen, een acht en een dertien. Ik moet het doen met één aanbeet en die rolt er ook nog af. Ik heb de hele dag visles gehad. Zeker weten dat ik hier meer aan ga doen. Met dank aan de meester.
Het weekeinde staat voor de deur. Er borrelt al heel lang een plannetje. Een aanpak van lang geleden. Ik ga het weer eens proberen. Voerstekken maken op meerdere wateren. Ik voer en vis met tarwe waar een flinke portie amandelen doorheen gaat. Ik kies voor een drie wateren strategie. Dicht bij huis in de uiterwaardenplas wordt stek één. Het fort wordt stek twee. In de polder ga ik een derde stek voeren. Alles bij elkaar een rondje van dertig kilometer.
Het voeren op de eerste plas is wat gecompliceerd. Ik moet hier een pittig meerkoetenprobleem omzeilen. Ik heb er in de loop van de week een oplossing voor bedacht. Een soort voerkorf. Een plastic buis met een open eind. Aan de gesloten kant komt drijfvermogen. Aan de open kant komt de lijn. Als ik de aasraket te water laat met de hengel duikt de open kant naar beneden en lost de lading. Het geval is snel in elkaar gesleuteld en werkt verbluffend goed. Er gaat een flink handje voer in.
Als ik de dijk afloop zie ik al een aantal actieve vissen. Ik breng snel een aantal ladingen te water. De azende vissen zijn niet verstoord. De meerkoeten begrijpen er helemaal niets van. Ze zijn zelfs niet nieuwsgierig. Dit ontdekken ze nooit. Er ligt een superstek en geen kip die het doorheeft.
Dan speer ik naar het fort. Hier durf ik vrijuit te storten. Gewoon een paar kilo er in. Ik loop nog even rond. Stekken waar ik vroeger viste zijn helemaal overwoekerd. Waar het water kaal en niet erg aantrekkelijk was liggen nu brede stroken plompen. Hier en daar komen ook witte waterlelies tot ontwikkeling. Het water is er niet lelijker op geworden. Ik ben snel klaar hier.
In de polder kies ik voor een stek bij een stuwtje. Het water komt hoorbaar over het stuwtje. Ook hier stort ik een paar kilo en keer dan snel terug naar stek één. Voorzichtig baan ik me een weg door de hoge brandnetels. Ik wil geen spoor achterlaten alsof er een tank naar het water is gereden. Er is weinig te zien. Geen activiteit op de stek. Ik had meer verwacht. Het zegt niet alles. Ik ga gewoon zitten. Een uitgebalanceerde haak met een amandel er onder. Het ganzenveertje kruipt traag tegen een plompenblad aan. Begint direct nerveus te bewegen. Een diepe trage golf rolt over de plas. Er zit een karper op de stek. De aanbeet blijft uit. Een kwartier later hetzelfde schouwspel. De mix is nieuw voor zover ik weet. De vissen reageren er snel op maar een aanbeet laat nog even op zich wachten. Ik ben er van overtuigd dat er een komt. De tijd verstrijkt. Een paar bellenspoortjes groeien uit tot enthousiaste schuimplaten. Zeelt, kan niet anders. Ik heb al een poosje geen trage diepe karperdeining meer gezien. Er rolt een grote brasem langs de schuimplaat. Als zoveel andere vissen de stek gaan bezetten wordt het denk ik moeilijk om een karper te vangen. Ik moet nu wel op de strategie letten. De drie stekken strategie is een soort karpertriatlon. Ieder onderdeel moet zijn tijd krijgen. Als er op één onderdeel, één stek dus, niets te beleven valt dan vlot op naar het volgende avontuur.
Het is een kwartier rijden naar stek twee. Door de rit loop ik ook nog een pittige regenbui mis. Allemaal winst dus. Bij het fort aangekomen schuif ik stoel, hengel en net in het smalle gaatje tussen de struiken. Weinig ruimte hier. Ik zet het pennetje voor de bladeren. Geen visje te bekennen. Geen teken van leven. De wind blaast recht in mijn gezicht. Ik heb even tijd nodig om aan mijn nieuwe stek te wennen. Ik kijk wat om me heen. Slordig, ik mis mijn pennetje ineens. Het kan een kans geweest zijn, die mis ik niet graag. Moet me beter concentreren. Nog geen minuut later zakt het rode puntje weer weg. Een korte tik. De hel breekt los!! Een snelle woesteling maakt het me even heel moeilijk. Ik heb de kleine ruimte helemaal nodig om te voorkomen dat de vis zich in de narigheid boort. Brute kracht en pure snelheid. Ik stap voor en achteruit. Dril met mijn hele lichaam. De slip staat bijna dicht. Met de hengel probeer ik de harde klappen op te vangen. Kan hem net uit de zware plompen aan de overkant houden. Het is een twintiger. Mooie gave vis. Ik ben helemaal overdonderd. Een vis uit zulk stil water. Het voordeel van meer stekken op verschillende wateren is al binnen.
Ik zet een nieuw nootje aan het draadje. Nieuw stukje schuim op de haak. Twintig seconden later is mijn aas pas op de bodem en komt het pennetje langzaam overeind. Na een bak koffie zwiept er een blad opzij. Het eerste teken van leven. Is dat mijn vis? Zwemt hij nu pas weg? Nee, het pennetje zakt weg. Het is weer raak. Minstens zo spectaculair als de eerste. Iets zwaardere vis. Weer een schub. Een stevige dril maakt kennelijk weinig indruk hier. Onder de dril voer ik al een paar handjes bij. Het is nu toch even een heksenketel. Ik schuif de vis weer terug tussen de bladeren. Ik denk dat ik hier nog een poosje blijf. Dat betekent dat ik weinig tijd meer heb voor stek drie. Maar waar gaat het om? Vangen toch?
Ik ben niet eens meer verbaasd als het puntje weer beweegt terwijl het ondiepe water geen enkele activiteit verraadt. Een mooie spiegel vertoont zijn kunsten. Geen snerpende sprints. Lang en traag ploegen. Tussen de plompen zie ik hem even. Alleen schubben langs zijn rugvin. Hij rolt zonder al te veel problemen het net in. Flanken als een roze biggetje. Weer een twintiger.
De zon staat al laag. Als ik nu weg ga kan ik nog even kijken wat er op stek drie gebeurt. Uiteraard ben ik helemaal tevreden. Ik ben alleen nog nieuwsgierig naar de laatste voerstek. Ik zou zelfs nog wel even op stek één willen kijken maar dat gaat zeker niet lukken.
Ik kom aansluipen bij het stuwtje. Het is over een half uur donker. Ik speur over het water. Vlak voor mijn voeten zwaait een brede staart door de oppervlakte. Een paar meter verderop staan twee vissen schouder aan schouder te spitten. Hier is het een dolle boel. Ik laat de hengel waar hij is.
Stek één ging niet goed. Te laat aan begonnen denk ik. Zelfs als alles goed zit gaan karpers niet azen wanneer ik dat wil. Volgende keer moet ik dit water anders timen als ik weer voor drie pitstops ga met dit water. Stek twee ging perfect. Hier azen de vissen overdag lekker door op de windkant. Stek drie staat vol spittende karpers. Loopt dus goed tegen de avond. Veel geleerd vandaag. Hier ga ik komende week vast nog een avondje buurten.