**KLAAR**                Karperpassie 39

Karperpassie 39

door Co Sielhorst

                       

25 mei 2002.
Het begin is er weer. Ik heb de eerste vis gezien in kansrijke positie voor de penhengel. Nu kan ik hier weer verder. Dit water is altijd wat later op gang dan andere wateren. Dat komt denk ik door de diepte.



Het diepste punt is elf meter. Verder zijn grote delen van dit water dieper dan zeven meter. Dat heeft gewoon even wat meer tijd nodig om op te warmen. Ik heb uit diverse hoeken van het land al gehoord over paaiende karpers. Hier is het nog lang niet zover. Het voorjaar en najaar zijn altijd wat onvoorspelbare periodes. Ik blijf voorlopig nog even doorgaan met voeren. Bijna iedere dag gaat er wat maïs in.

Vrijdag.
Ik ben idioot vroeg wakker. Tegen vijven en volkomen helder van geest. Waarom niet denk ik dan. Ik spring eruit. Maak koffie en ben weg. Even later schuifel ik voorzichtig langs de dijk naar beneden. Bij iedere stap blijf ik op het water letten. Er zijn twee vissen actief langs de kant. Dertig meter verderop zie ik een oranje flap tussen de bladeren zwaaien. Recht voor me is ook duidelijk een vis aan het azen. Heel voorzichtig schuifel ik voetje voor voetje naar een geschikte zitplaats toe. Nog veel voorzichtiger zet ik mijn spullen neer en steek de penhengel in elkaar. Ik voer voorzichtig een paar korrels recht voor me. Binnen een half uur komt de tweede vis duidelijker in beeld. Hij laat zich nu steeds vaker zien. Lome deining, even een blad wegdrukken, allemaal op een halve meter water. Nu er wat te eten ligt wordt hij duidelijk enthousiaster. Waar ik gevoerd heb gaat zijn kop naar beneden. Hij wordt helemaal wild. Zijn staart komt regelmatig boven water zwaaien. Het is die schub weer. Vorige week heb ik hem ook op mijn stek gehad. Hij maakt het heel spannend vandaag. Ik kan alleen geen duidelijke aanbeet herkennen. De pen zwaait van links naar rechts. Zakt af en toe ook wat weg. Ik zie gewoon dat hij steeds tegen de lijn aan zwemt. Zo gaan er minuten van vertwijfeling voorbij. Het is echt een pracht beest. Een grote bonkige schub.

Af en toe ben ik hem even kwijt. Dat duurt nooit lang. De andere vis, even verderop is ook nog steeds actief. Er deinen weer grote kringen mijn kant op. Ik concentreer me helemaal op mijn vis. Hij zal toch een keer mijn aas oppakken. Dan mag ik hem misschien even mijn vis noemen. Ik weet niet meer hoeveel tijd er nu voorbij gegaan is. Steeds laat het grote beest zich zien en komt daarbij heel dicht onder de kant. Misschien ligt mijn aas niet lekker. De haak kan wel achter een stengel hangen. Toch ga ik dat niet meteen controleren. Iedere keer ophalen kan er een teveel zijn. Pas als de vis een paar meter van mijn aas af is haal ik een keer op. Het hapert even maar ik zit niet echt vast. Het kan wel lastig geweest zijn om het aas op te pakken.

De wind trekt wat aan. De magie van het vroege uur begint te verbleken. Vlakke plekken vettig water met schuimranden langs de bladeren worden opgeklopt. Ieder bewijs van schemeractiviteit wordt weggeblazen. Nog duidelijker dan de wijzers van de klok geeft een levendig kabbeltje aan dat het dag is geworden. Er is geen vis meer te bekennen.
Grote hommels wringen zich diep in de heldergele lissen. Er komt een ooievaar tegen de wind in tornen met een geweldige bos hooi in zijn snavel. Moet vandaag nog af zeker. Plotseling zakt mijn pen weg. Stevige weerstand. Niet het beukend geweld waar ik op hoop. De karpers zijn weg. Een zeelt heeft de gelegenheid aangegrepen om de restanten op mijn stek op te ruimen. Om half negen ben ik weer thuis. Mooi op tijd om nog wat te werken.

Zaterdag.
Ik wil precies hetzelfde doen als vrijdag. Dat lukt vrij aardig. Om vijf uur schuifel ik de dijk af. De broze ochtendsfeer ontbreekt volledig. Het is grijs en het waait pittig. Geen vis te bekennen. Toch ga in net zo voorzichtig te werk als gisteren. Sluip naar mijn stek. Voer korrel voor korrel over een paar meter langs de bladeren. Gelukkig heb ik een extra laagje kleding aan. Ik zet ook de paraplu op voor wat beschutting. De pen staat een meter buiten de planten. Nog steeds niets te zien van azende vissen.

Ineens schokt het pennetje en zakt weg. Ik zit nog geen tien minuten. Ik ben er niet op bedacht. Geef een vage zwabber in plaats van een pittige tik. Iets grofs ramt de hengel naar beneden en scheurt meteen twintig meter lijn weg. Snoert dan een pluk plompenblad samen. De pluk schokt een keer en wordt dan in zijn geheel losgerukt. Hortend en stotend springt de lijn er achteraan. Het contact is weer hersteld. Nu is het zaak om dat zo te houden. Wat een prachtige knokpartij. Het is een schub. Niet de vierkante staart. Hoe bestaat het dat een vis zich tegen zoiets duns als water zo krachtig af kan zetten? Hij haalt meer meters dan me lief is. Blijft nu wel hoog in het water. Na een grote boog naar links kan ik hem voor de planten langs weer terug halen. Midden op mijn stek maait hij nog wat bladeren af. Dan kan ik hem boven het net brengen. Ik probeer het touwtje achter hem omhoog te krijgen. De plompen maken dat erg lastig. Hij beukt het net weer uit. Bij een tweede poging gaat het beter. Hij is binnen. Midden twintig. Prachtige schub. Even een plaatje.

Nu kan ik best wat royaler voeren. Het komende uur zal ik hier geen vis meer verjagen. Er staat nog geen meter water. Toch heb ik deze vis nooit aan zien komen. Misschien is dat het effect van het voeren. Om de grote korrels te vinden hoeven ze alleen maar langzaam over de harde bodem te zweven. Ze hebben al geleerd dat ze er niet voor hoeven te wroeten. Ik hoop dat meer vissen dit inmiddels door hebben. Dan kan er best nog een langskomen, ondanks de pittige knokpartij.

Binnen een uur zie ik weer signalen op mijn pennetje. Schokjes, even weg, weer terug. Moet haast een zeelt zijn. Ik hak midden in de beweging. Het is raak. Geen gestuiter en geram. Onwaarschijnlijk rustig koerst de vis een rondje. Raakt daarbij geen enkel blad. Bij een tweede vis durf ik altijd wat harder te gaan. Ik heb net een nieuwe haak aangezet dus ook een nieuwe knoop gelegd. Ik ken de grenzen ongeveer. Kom maar op dus. Hard tegen hard. Al vrij snel zie ik een brede staart door de oppervlakte komen. Deze vis lijkt groter. Hij blijft nergens in het blad hangen. Weer een schub. Het landen gaat nu wat soepeler. Ook deze is in de mondholte gehaakt. Ik moet even een tangetje pakken. Het bijna weerhaakloze maatje tien komt er heel soepel uit. Deze mag ook even poseren. Nu zie ik dat hij tamelijk slank is. Hij is een paar pond lichter dan de vorige maar minstens zo mooi. Het is weer niet de vierkante staart.

Het weer begint wat op te vrolijker. Het gaat ook steeds harder waaien. Een uur later kan de jas wel uit. Na de tweede vis heb ik weer een paar handjes gevoerd. Door de harde wind krijg ik steeds meer problemen met mijn lijn. Ik vis nu strakker achter het blad en leg de lijn er bovenop. Ook dat wordt lastig. Ik zet de pen in een gaatje onder de top. Vrijwel direct zakt het puntje weg, de lijn volgt traag. Ik mis hem. Moet door de lijn gezwommen zijn. De kabbel slaat over een paar vierkante meter plat. Dit had nummer drie moeten zijn.
Het is nu bijna middag. Ze hebben de smaak duidelijk te pakken. Ik besluit dat het mooi is geweest voor vandaag. Twee prachtige twintigers. Hoop kabaal gemaakt. Ik voer nog wat en pak in. Dan kan ik nog wat van de gemiste uurtjes slaap inhalen. Prettig dromen zal nu wel lukken.

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -