Karperpassie 38
door Co Sielhorst
18 mei 2002.
De paar kilo maïs waar ik mee ben gaan strooien heeft al veel vis opgeleverd. Daar ga ik dus nog wel even mee door. Vijf graskarpers, twee karpers en één zeelt. Geschat gewicht totaal honderdvijftig pond.
De meeste karpervissers zijn niet erg enthousiast over het spul. Dat heeft veel met de voorbereiding te maken denk ik. Het blijft mij ook verrassen. Het heeft twee jaar in de vriezer gelegen. Nu heb ik weer een portie in de week staan. Vier dagen bij kamertemperatuur. Het begint te kiemen! Wonderlijk, zo lang zo koud en toch nog vol leven. Dat lijkt me een voordeel. Een soort dynamiek die bij de natuur hoort. Zo krijgt een vis zijn normale voedselpakket ook gepresenteerd. Karpers zijn geen voedselspecialisten. Ze eten alles wat beschikbaar en verteerbaar is. Of het plant is of dier, vooral de voortplanting levert een enorme hoeveelheid voedsel op. Dus voorlopig zie ik nog geen eind komen aan de mogelijkheden om een aantrekkelijk aasje te bedenken.
Alleen het voeren met deze jumbokorrels bezorgt me nog even hoofdbrekens. Een klein aasje levert ontzettend veel kleine hapjes op. Met ieder hapje stijgt het vertrouwen. Ondanks de instant werking van veel aas kan voeren alleen maar bijdragen aan het succes. Hoe bereik ik in godsnaam dat veel vissen even van deze maïs kunnen proeven? Een gigantische korrel waarvan er enkele tientallen in een ons gaan is natuurlijk iets heel anders dan bijvoorbeeld hennep, waarvan honderden korrels in een onsje gaan. Toch wil ik graag wat vertrouwen kweken in dit aas. Om hetzelfde repeteergedrag te bereiken als bij hennep kan ik het onmogelijk in de hoeveelheid gaan zoeken. Misschien moet ik dan de regelmaat van voeren sterk opvoeren. Dat wordt dus de hele week voeren. Iedere dag als het even kan.
Een plan geeft me altijd een prettig gevoel. Of het een goed plan is of niet moet nog blijken. Als ik denk dat er enige logica in zit leef ik met meer vertrouwen naar een volgende visdag toe. Ik word er ook wat gretiger door. Spring zomaar een uur eerder mijn nest uit. Neem de avond ervoor mijn materialen wat serieuzer door. Probeer vaak ook nog verbeteringen aan te brengen in de aanpak. Ik vis gewoon scherper. Als het plan dan niet al te slecht is moet er haast wel een vis uitkomen zaterdag.
Vrijdagavond wordt een latertje. Als de motivatie er is kan ik toch die wekker in mijn kop zetten. Om half twee in mijn mandje. Kwart over vier, het is me weer gelukt. Ik kijk naar buiten. Het licht in de verte. Onweer gerommel. Er vallen dikke druppels. Is ook voorspeld. Hier heb ik dus geen zin in. Ik kies voor het laatste deel van de dag en kruip weer in de warme bedstee. Nu neem ik het ervan ook. Om tien uur ben ik pas aan het water.
Ik heb ook de hele week midden op de dag gevoerd. Daar loop ik dus wel mee in de pas. Ik kruip met de boot onder de kant. Een waker hengel achter de plompen. Pennetje tussen de bladeren. Aan de wakerhengel hang ik drie dikke korrels. Doe eens iets geks. Dat geeft zoveel gewicht dat ik lood verder achterwege laat. Gooit vlot twintig meter en dat is meer dan genoeg. Met het werppijpje plaats ik vrij secuur wat korrels rond mijn aas. Ik zet de pen tussen het blad. Haal direct weer op om te kijken hoe het op de bodem is. Dat herhaal ik een aantal keren. Het is mooi schoon op deze vierkante meter. Ook hier strooi ik wat korrels, twee handjes moet genoeg zijn. Nog voor ik hier mee klaar ben hoor ik de molen van de wakerhengel kort kreunen. De pieper stond nog niet aan. Niet handig. De lijn strekt direct weer. Niet te missen. Een graskarper. Mooie vis maar hij doet niet veel. Vind ik niet echt erg. Ik hoop eigenlijk dat het de enige blijft vandaag.
Rond het pennetje zie ik de bladeren tikken. Puntje zakt iets weg. Komt weer terug. Blijft in beweging. Ik gok het. Een dikke zeelt dendert furieus rond. Boort zich diep in de stengels. Komt er ook vlot weer uit. Achter het laatste blad voor het net hangt hij zich op. Ik trek heel lomp die stengel kapot. De zeelt schiet het net in. Toch weer een halve meter. Ik maak wat plaatjes. Een zeelt vangen vind ik absoluut geen straf. Stel je voor dat een zeelt dertig pond zou worden. Nee, doe maar niet. Daar is geen materiaal tegen opgewassen.
De donkere dreiging die over de dijk aan komt drijven brengt een spatje regen mee. Het wordt even lastig. De lijn van de wakerhengel wordt door losdrijvende plantenresten strakgetrokken als de wind aantrekt. Natuurlijk komt er precies op dit moment een aanbeet. Alles staat strak. De vis prikt zich. Het lijkt weer een zeelt. Ik krijg hem niet te zien. Het plompenveld geeft geen probleem. Hij knokt zich er dapper doorheen. Is nu heel dichtbij. Het moet een topvis zijn. Wat een kracht. Dan komt de kale haak uit de planten flitsen. Heeft hij toch drie van die grote korrels opgepakt. Klopt helemaal niet met mijn idee van een zeeltaasje.
Ik ga met beide hengels dichterbij de kant liggen. Minder dan één meter water. De pen schuift direct weer weg. Weer een grote zeelt. Het voeren heeft duidelijk effect gehad. Ik betwijfel alleen of er de afgelopen week ook karper langs is gekomen. De dag kruipt voorbij. Net als vorige week heb ik geen besef van tijd tot nu toe. Pas als de bewolking breekt zie ik dat het al laat is. Brede blauwe banen geven de zon wat ruimte. Van wollig grijs met een beetje dreiging wordt de hemel ineens jubelend oranje dat steeds paarser wordt.
Dan steekt er ineens een staartpunt door de oppervlakte. Geen ronde staartlob maar een hoekige donkere staart. Dat hebben alleen de oude schubkarpers hier. Hij zoekt. Hier word ik helemaal blij van. De tijd dringt. De vis ploegt in stevig tempo over mijn stek. Komt bij de struik op ondiep water. Beukt dan in zijn volle lengte het water uit. Hoe flikt hij dat. Het is nog geen halve meter diep daar. Hij is weer vrij snel terug. Onder de top nu. Met bonkend hart hou ik de hengel vast. Frunnik nerveus wat aan de slipmoer. Lome deining, trage kolken. Pennetje zakt weg. Het blad waar de lijn op ligt schokt licht. Hij gaat er vandoor. Met een grote golf verdwijnt hij in de schemering.
Dat is mijn laatste en enige kans op een karper vandaag.