**KLAAR**                Karperpassie 32

Karperpassie 32

door Co Sielhorst

                       

6 april 2002.


Ik ga op pad om een dag in de boot te vissen. Ook de afstandhengel is mee. Vorige week was dat best een gemis. Ik heb nog een zak vol knalharde ballen uit de vriezer opgediept.



Als ik op de dijk sta en de stek overzie zinkt de moed me in de schoenen. De wind jaagt over de volle lengte van de plas. Er staat een pittige golf op de stek waar ik wil vissen. Ik kan er ook alleen maar met de boot komen. Dat wordt de hele dag klotsen en bonken. Daar ga ik me binnen de kortste keren vreselijk aan storen.

Met de grootst mogelijke tegenzin zet ik het uit mijn hoofd. Ik rij verder over de dijk. Koortsachtig denken, waar dan heen? Een dijk betekent in het Betuwse dat er een rivier in de buurt is. Ook nu lijdt de reis onvermijdelijk naar een rivier. Onderweg kom ik nog langs een aantal andere watertjes. Het kan me allemaal niet boeien.

Er borrelt een andere mogelijkheid op. Een plasje aan de rivier. Er zal in de afgelopen week best wat karper binnen gezwommen zijn. Er is ook een redelijk diepe hoek waar zeker een aantal vissen de winter doorgebracht heeft. Uit voorgaande jaren staan me nog duidelijk de brede bellenbanen voor de geest. Een traag wentelende spiegel aan de oppervlakte. Een prachtige vis. Allemaal in de winter gezien, onder het snoeken, een jaar of vijf geleden.

Het is dus niet helemaal toevallig dat ik hier terecht kom. Het is een soort dominospel. De lichtpuntjes die ik in mijn geheugen grif als ik zit te snoeken gaan in het voorjaar vanzelf weer oplichten. Er is wel wat veranderd aan de stek. Waar ik vroeger langs de dijk zat is het nu helemaal overwoekerd met braamstruiken. Een vis drillen vanaf die kant is niet te doen. Vanaf de andere kant heb ik meer ruimte. Het is wat moerassig daar beneden maar dat neem ik voor lief. Verderop liggen een paar grote bomen in het water maar de afstand is zeker dertig meter. Daar ben ik niet zo bang voor.

Ik tuig de penhengel op. De afstandstok kan ik er hier niet bij hebben. Vanuit deze hoek zal ik alle beschikbare ruimte nodig hebben. Een tweede hengel ligt dan alleen maar in de weg. Waar is mijn peilloodje? Voorzichtig even peilen. Ik reken op twee meter onder de top. Klopt. Net zo diep als op de stek van een paar jaar geleden. Verder naar het midden loopt het af naar drie meter. Onder de overhangende struik in de hoek staat nog een meter water. Ziet er mooi uit.

Nu voorzichtig voeren. Een flink stuk gegrilde kipworst in kleine blokjes. Rustig aan. Niet teveel kabaal maken. Dan een paar handjes amandelen er overheen. Ik organiseer voorzichtig mijn spullen. Alles onder handbereik. Ik ga even rustig rond kijken.
De wind komt van achter de dijk. Het is hier dus heel rustig. Door de uitbundig schijnende zon is het hier veel warmer dan de voorspelde tien graden. De omlijsting van het water begint te groeien. Dikke pollen sterke groene scheuten. Gele lis is een mooi strak plaatje in dit stadium. Dotterbloemen staan in volle bloei. Uitbundig geel tussen keurig georganiseerd groen. Alle soorten zijn nu nog te onderscheiden. Over een maand is het hier een groot groen feest.

Ik ga terug naar mijn stek en ga voorzichtig zitten. Begin met een stukje worst op de haak. Een diep doorhangende wilg die zijn takken tot vier meter in het water steekt is per definitie een plek waar meerkoeten belangstelling voor hebben. Gelukkig is dit niet de enige wilg langs het water. Ik zie nog geen begin van een nest tussen de takken. Er komt wel een koet kijken. Scharrelt rond tussen de takken. Duikt een keer of wat onder de struik en vertrekt weer. Gelukkig heb ik daar niet gevoerd. Niet dat een meerkoet alle kansen op een vis verknalt maar het kan best storend zijn. Ik kijk altijd goed uit als ik voer. Het lijkt wel alsof ze onthouden waar ze het zien vallen. Die fuut is inmiddels ook aan me gewend. Hij glijdt nu soepel door de oppervlakte in de richting van de overhangende takken. Vlak voor mijn voeten komt hij boven. Baarsje dwars in zijn bek. Visje maakt zich zo groot mogelijk. Stekels opgezet. Helpt niet veel. Stukje voor stukje keert de fuut het baarsje. Zonder problemen glijdt het stekelige visje, kop vooruit, naar binnen. Ik zie de verdikking door de slanke hals glijden. De fuut komt nog een aantal keren terug en herhaalt het kunstje nog een keer of vijf.

Zo kabbelt de dag aangenaam voorbij. Er is wat te zien. Veel meer natuurbeleving dan in de polder. Ik zit bovendien heel comfortabel in het zonnetje. Kan met de penhengel prima uit de weg op deze stek. Geen storende dingen in de buurt, zelfs de scheepvaart heeft hier nauwelijks invloed.

Het blijft alleen heel lang stil op mijn stek. De zon staat nu recht voor me. Door de weerkaatsing komt de energie nu in dubbele dosis. Ik zet de pen wat dichterbij de struik. Nu met een deegballetje op de haak. Plotseling schiet het pennetje weg en kruipt tien centimeter verderop weer door de oppervlakte. Dit ken ik. Het oppakken van het aas heb ik niet gezien. Het wegblazen wel. Dat is die snelle duik geweest. Er is karper in de buurt.

Het water is stil, spiegelglad. Steeds vaker zie ik dat er op mijn voer vis rondscharrelt. Minuscule vetvlekjes stijgen naar de oppervlakte. Het heeft lang geduurd. De zon begint al te zakken. Het pennetje komt heel langzaam omhoog. Ik had allang moeten reageren. Nu zakt het rode puntje langzaam weg. Nu. Rammen. Vreemd gevoel. Er hangt iets aan. Een zware sjor. Vreemd, gedempt gevoel. Geen direct contact. Er hangt een tak aan. De vis is los. Jammer. Kans gemist. Alle signalen wijzen op karper, ik zit er helemaal klaar voor en toch gaat het fout. Maar het is nog niet gedaan. Ik heb zeker nog een uur voor het echt donker wordt.

De struik blijkt een soort vergaderplaats. Regelmatig scharrelen er kleien visjes tussen de takken. Af en toe schieten ze in paniek alle kanten uit. Nu worden ze weer opgeschrikt door iets van formaat. Een dikke tak die diep in het water doorhangt krijgt een beuk. Een lome beweging deint in grote ringen de plas op.

De rode bal kruipt nu achter de dijk. De kachel is al een heel poosje uit. Mijn jas heb ik alweer een tijdje aan. Ik ga niet door in het donker. Veel te link bij die struik. Als ik in ga pakken merk ik hou koud het is geworden. Stijve stramme witte vingers. Het gaat weer vriezen vannacht. Lekkere dag geweest, jammer van die gemiste aanbeet. Wel een regelrechte uitnodiging om hier komende week zo snel mogelijk weer terug te komen.

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -