Karperpassie 3
door Co Sielhorst
24 maart.
Ik heb iedere ochtend wat gevoerd deze week, niet veel, op een paar stekken een handje blokjes. Iedere dag kijk ik ook even rond, best een lekker sfeertje hier.Heel lang geleden viste ik hier ook vaak. Er zwommen toen leuke twintigers rond. Een tiental mooie schubkarpers en een handjevol spiegels. Er zijn nog wat kleine schubjes uitgezet. Dat is allemaal twintig jaar geleden, ik ben benieuwd hoe het er nu voor staat.
Op de meeste wateren van dit type zijn de spiegels nagenoeg verdwenen. De overgebleven schubkarpers groeien vaak uit tot hele mooie vissen. O.V.B. wildbloedhybriden. Er is ooit wat weerstand geweest tegen dit type karper. Waarschijnlijk omdat er tamelijk veel van uitgezet werden. Veel mensen dachten dat deze karpervariant niet zo zwaar kon worden. Dat had denk ik, alleen maar te maken met de grote uitzettingen. Ze hadden gewoon niet genoeg te vreten om het maar even simpel te zeggen.
Nu beginnen op veel wateren in mijn omgeving de karperbestanden terug te lopen, karpers hebben ook niet het eeuwige leven. Op veel van die wateren komen nu de zwaarste vissen in de buurt van of boven de dertig pond, veel van deze vissen zijn wildbloed-hybriden, het zijn gewoon prachtvissen, bovendien loeisterk. Ik denk dat het hier ook zo is. Mijn kennis van dit water is wat vervaagd, zo wordt het toch weer een avontuur. De laatste blokjes gaan onder een overhangende boom, ik laat mijn blik nog even langs de rechteroever dwalen, alles wat hier omvalt blijft gewoon liggen. De natuur krijgt hier vrij spel.
De grauwe sluiers trekken nog over het water. Twintig meter zicht, voorzichtig schuifel ik tussen de struiken door en zet alles behoedzaam achter mijn stek neer, blijf zover mogelijk van het water. Als eerste prik ik een voorsteuntje in de grond. Tuig een eind van het water het hengeltje op, weer het superlichte stokje. Ik ga de hele dag met een pennetje aan de gang. Voer eerst een paar handjes Tarly en een wat blokjes kipworst, daarna kan ik niets anders doen dan rustig afwachten.
Vijftig meter verderop stroomt bruin modderig water over een stuwtje binnen, het wordt grotendeels afgevoerd via een kilometers lange wetering die onder een brug door het water weer verlaat. Een donkerbruine stroom doorsnijdt het water waar ik zit te vissen. Er is veel water gevallen de laatste dagen, meestal is dat niet gunstig. Na een rustig uurtje ga ik die modderstroom eens van dichtbij bekijken. Er is toch vis actief. In de zware stroom is niets te halen voor ze. De hoekjes naast de stuw, de zijsloot, een rijtje houten palen, de hele constructie zit vol kleine rustpuntjes. Langs de uitgeholde oever maakt een grote vis zware deining, dat schreeuwt om aandacht. Op alle plekjes waar de modderstroom niet overheen walst voer ik een handje Tarly en ga weer een poosje rustig op mijn stek zitten. De zon komt er door, lekker. Ik ga de stekjes af, het zijslootje eerst, stekelbaarzen verraden iets groters, in paniek vluchten ze de kant in. Het pennetje schuift een stukje weg, een bonkige golf en over is het. Dat is karper, zeker weten. Ik ga naar de overkant, de luwte langs het muurtje, voorzichtig dat mijn schaduw niet over het water valt. Kleine kolkjes wervelen allerlei troep op, er staat een vis te spitten. Ik laat het blokje zakken, pas op dat het niet boven op de vis valt. Een azende vis zal in deze omstandigheden het pennetje geen meters wegtrekken, de stek is niet groter dan een voederplankje voor koolmezen. Binnen een paar seconden schokt het pennetje en zakt iets weg. Ik hak meteen, hengeltje staat hevig krom, kom op, laat zien wat je kan. De vis moet even op gang komen, ploegt zwaar tegen de harde stroom in, knalt de zijsloot in, oppassen met de muurtjes, ben even bang dat hij over het stuwtje springt. Probeer of hij zich tegen de stroom in moe wil vechten, er valt niets te forceren maar zeker wel te sturen met dit hengeltje. Ik heb er een nieuw wapen bij.
De vis is inderdaad een sterke wildbloed-hybride, dikke twintig plus, lekker begin, daar komen er nog wel meer van. Ik ga weer op mijn stek zitten, hier geen last van stroom. Het pennetje schuif ik weer naar het vierde oog van de top. Het is erg stil, geen belletjes, geen kleine visjes, helemaal niets. De zon schijnt hier recht in mijn gezicht, jas kan best uit. Pennetje staat onder de top, komt een paar millimeter omhoog, reflex, brasem. Ik vis nu gewoon met Tarly op de haak, maatje acht vervangen door tien, drie korrels vullen de haak mooi. Handig spul die Tarly (let maar eens op die honig commercial) koop je in een pak bij de supermarkt, tweehonderd vijftig gram. De gebruiksaanwijzing geeft twaalf minuten kooktijd aan, ik haal er een paar minuten af, dan blijft het goed op de haak zitten. Natuurlijk vang je er ook witvis op, in deze tijd van het jaar is iedere aanbeet welkom. Zelfs voor een brasem maakt dit hengeltje een diepe buiging.