Karperpassie (22)
door Co Sielhorst
25 augustus.
Het word een bloedhete dag dus ik zal wel niet lang alleen zijn vandaag. Mensen willen zwemmen met dit weer. Wie weet neem ik zelf ook nog wel een duik vanmiddag.
Nu is het heerlijk. In de schemering sluip ik langs de oever en strooi verspreid wat amandelen rond. Even later druk ik de boot losjes tussen de bladeren. Een klein snoekje schuift nerveus een paar bladeren op. Overal scharrelen kleine visjes rond. Als er een paar in de buurt van het snoekje komen gaat hij klaar staan voor de maaltijd. Richt zich op het drukke koppeltje. Staartje krom en pats. Een regen van zilveren schubjes dwarrelt naar beneden. Wat hap en slik bewegingen en het ontbijt is binnen. Twintig centimeter en nog geen honderd gram. Al meer dan een half jaar een perfect rovertje dat heel goed voor zich zelf kan zorgen zonder dat het hem ooit voorgedaan is. Er zullen er van zijn deze generatie best een paar doorgroeien tot zomaar honderd keer zo zwaar.
Terwijl het snoekje uit beeld verdwijnt beweegt er een blad naast de boot. Niet het tikken van kleine visjes. Veel lomper. Ik let goed op. Er waaiert een staart langs de oppervlakte, nog geen meter van de boot. Ik kan de rest van de vis niet zien. Hij komt nog dichterbij. Ik durf niet over de rand van de boot te kijken, ook niet te bewegen. Hij mag niet schrikken. Ik weet dat hij onder de boot zit. Toch schrik ik. Duidelijk voelbaar geeft hij een ram langs de boot. Tot drie keer toe schuurt hij stevig langs de onderkant van de boot. Ik zit echt te wankelen.
Dit is geen vreemd gedrag voor een karper. Ik heb bomen onder water gezien die plaatselijk helemaal ontveld waren door regelmatig schuren van karpers. Ieder water heeft van die schuurplekken, ze zijn niet altijd makkelijk te vinden. Karpers hebben geen handjes om zich te krabben. Ik denk dat ze zich door schuren van parasieten proberen te ontdoen. Misschien vinden ze het ook gewoon lekker.
Ik durf nu wel wat nootjes te laten vallen. Ik leg een spoortje naar de pen en blijf zeker nog een uur stokstijf zitten. Ik zie de vis niet meer terug maar dat wil niet zeggen dat hij weg is. Toch maar goed opletten.
Het wordt heet als de zon hoger komt. Ik krijg een droge bek. Durf al een hele tijd niet te bewegen dus ook niet te drinken. Het moet gewoon even. Koud sapje doet het prima.
Een vis is absoluut niet bang voor een boot. Ik heb op de Linge ook eens zoiets meegemaakt. Midden in de nacht begon er een koppel karpers tegen mijn boot te rammen. Ik schrok me helemaal wild. Het duurde even voor ik door had wat er allemaal gebeurde. Ik droom door het gebeuren helemaal weg naar de Linge. Misschien wel iets voor volgend jaar.
Strak langs de kant komt een schubkarpertje mijn kant op zwemmen. Hooguit een pond of tien. De kleinste die ik hier tot nu toe gezien heb. Misschien komt er toch af en toe een enkel visje door de natuurlijke selectie heen. Een tweede iets groter visje volgt dezelfde route. Ze komen op het spoortje terecht dat ik voor de schurende vis gelegd heb. Zonder een modderwolkje of maar één enkele bel gaan regelmatig de staarten omhoog. Samen ruimen ze binnen enkele minuten het spoortje op. Vreemd genoeg komen ze niet op mijn stek terecht. Op een gegeven moment duiken ze langs de kant weer op en verdwijnen zoals ze gekomen zijn. Heeft dat iets te betekenen??
Binnen een paar minuten weet ik het. Pen flitst weg. Slip krijst het uit. Geen enkele kans om zelf te reageren. Gelukkig heb ik de hengel goed vast. Na tien meter is het over. Een geweldige schuimbaan en een diepe trage kolk…. Dat is geen normale aanbeet. Als ik mijn aasje een paar keer op dezelfde plek heb laten zakken merk ik dat er erg veel rommel op de bodem ligt. Vaak blijft de haak even hangen. Komt wel weer los maar mijn aas ligt zo toch niet lekker.
Moet een lijnzwemmer geweest zijn, of hij heeft zich voortijdig geprikt. Aas normaal opnemen is niet goed gegaan. Jammer. Meestal ontdek ik op tijd dat het een zooitje is daar beneden. Kost me nu gewoon een grote vis. Misschien is hier ook de verklaring voor het gedrag van de kleine schubjes. Ze druipen gewoon af als er een dikke dominante vis op de stek zit. Het is nu echt bloedheet. De verprutste kans mist zijn uitwerking niet. De schuimbaan spat bel voor bel uiteen, net als mijn vertrouwen. Het lijkt wel of het hele plompenveld gewaarschuwd is door deze misser.
Na een paar uur druppen geef ik het op. Precies op tijd. Aan de overkant springen de eerste kinderen in het water met hun opgeblazen autobanden. Dat lijkt me ook wel wat maar ik heb eerst nog wat anders op mijn programma. Ik heb een spinhengeltje meegenomen. Wil weten hoe het met de baarsstand is op deze plas. Ik zit al maandenlang tegen enorme scholen baarsbroed aan te kijken. De jonkies zijn nu een centimeter of zes en zijn nog steeds met vele duizenden. Dat kan betekenen dat het erg goed zit met de baars. De eerste worp is het meteen raak. Leuke baars. Ik gooi de boot los. De drift langs de plompen levert bij iedere worp een baars op. Lekker voor verderop in het jaar. Als de jacht op snoek weer open gaat weet ik waar ik mijn aasvissen kan halen.
Ik ga nog even voor het slootje kijken. Het wemelt er altijd van de kleine vis, misschien ook wel een prima baarsstek. Hier krijg ik alleen maar nazwemmers van een veel beter formaat. Ze trappen er niet in. Ik probeer iets gevaarlijks. Trek het plugje strak langs de bodem. Krijg direct waar ik om vraag. Niet meer los te krijgen. Prachtig excuus. Ik schop schoenen en broek uit en laat me in de goddelijke koelte glijden.