**KLAAR**                Karperpassie 20

Karperpassie 20

door Co Sielhorst

                       

11 augustus.


Ik heb het geweldig naar mijn zin gehad de laatste weken. Hoogzomer, lekker in de boot dobberen. Vissen zoeken en ook nog vinden. Mooie vissen erbij, het gaat allemaal erg speels.

 


Ik begin me af te vragen wat er gebeurt als ik er een schepje bovenop gooi. Dat ik de top van het water al gevangen heb geloof ik nog lang niet. De lederkarper van een paar weken terug zweeft nog op mijn netvlies.
Het weer is erg wisselvallig geworden. Jagen op zichtbare vissen zit er voorlopig niet meer in denk ik.
Ik ga wat groter inkopen. Als ik de vissen niet meer zo makkelijk kan vinden moet ik ervoor zorgen dat ze mij kunnen vinden. Steviger voeren dus. Een pond per stek is zeker niet overdreven als ik op de visdag zelf voer.

Vijf uur eruit, zes uur aan het water. Onder een treurwilg aan de diepe kant van de plompen gaat een pondje amandelen te water. Gaat perfect vanaf de kant met de werppijp. Maakt ook weinig kabaal, er staat een prettig kabbeltje. Dan pak ik in alle rust uit. Ik heb ook een elf-voeter meegenomen, een glasstok, eventueel voor later op de dag als het harder gaat waaien. Voorlopig kan het best met de penhengel, alles gaat op zijn plaats, landingsnat binnen handbereik en touwen los. Ik roei met een grote boog rustig om de voerstek heen en laat de boot op de wind het plompenveld in driften. Als de punt stevig tussen het dichte bladerdek tegen de kant ligt zet ik een steekstok naast de achterkant. Een simpel lusje om de stok en een halve steek in de boot zorgen ervoor dat ik goed vast lig en toch snel los kan komen als dat nodig is.

Er ligt een flinke schuimlaag tegen de plompenrand opgejaagd. Allemaal bewijzen van nachtelijke activiteit.
Ik zet het pennetje tegen de bladeren aan. Dat zit niet goed, op de amandel zinkt het rode puntje door de oppervlakte, ik kan het net onder de oppervlakte zien staan. Even tien centimeter hoger schuiven, dan zal het zeker goed staan. Het ganzenveertje kruipt heel langzaam achter het nootje aan. Vreemd. Het puntje zakt weer door de oppervlakte en verdwijnt langzaam uit beeld. Ik reageer volledig op de automaat.

Een serie geweldige beuken. Graskarper ? Ik zet behoorlijk druk op de vijftien-voeter. Gaat wel erg hard nu. De vis komt ploegend aan de oppervlakte. Wat een genot, pantserplaten naast een fier opgerichte lange kam, brede rug, een dikke spiegel ! Geconcentreerd hou ik de druk hoog maar niet te hoog. De afstand is hooguit vijftien meter nu. Ik win alleen maar lijn, centimeter voor centimeter. Taaie lange stengels remmen de vis in zijn bewegingen. Zijn staart ranselt de oppervlakte. Wat een peddel. Een paar pogingen om in het dichte plantenveld te boren lopen vast. Hij is erg dichtbij nu. Ik gok het. Steek het net er onder. Hij geeft nog een beuk, precies goed, recht het net in. Ik heb wel een beetje het gevoel dat ik voortijdig de knop omgedraaid heb. De vis is dan ook razend en slaat een geweldige waterfontein omhoog. Ik word zeiknat als ik het net tegen de boot aan trek. Hij blijft keurig rechtop staan en zoekt een weg om te ontsnappen, voelt zich een beetje besodemieterd denk ik.

Ik duw de boot naar de kant. Even een plek zoeken voor een plaatje van deze overrompelde krachtpatser.
Een rozige ondergrond, brons naar zijn rug, roomkleurig naar zijn buik, een paar koperen schubben, donkerbruine vinnen met een zweem oranje in zijn staart. Glimmend nat alsof hij pas gelakt is. Wat is een spiegel vaak schitterend van kleur, heel subtiel allemaal. Dat het weer een dikke dertiger is geeft natuurlijk ook een heel prettig gevoel. Het beest houdt zich opvallend rustig tijdens de korte fotosessie. Als ik hem voorzichtig voor de kant in het water laat zakken voelt ontploft hij. Met zijn rug hoog in de oppervlakte ploegt hij dwars door het dichte plompenveld. Hij kan het dus wel, dat laat hij even heel stoer zien.

Ik blijf hier nog een paar uurtjes zitten. Er komt geen karper meer. Ik zie wel hoe een zeelt nootjes gaat zoeken tussen het blad. Geeft ook veel beweging maar de regelmatige bellensporen wijzen duidelijk op zeelt. Als mijn aas ook regelmatig met plantenresten bedekt is als ik ophaal weet ik het zeker.

De wind draait naar de zuidwesthoek en trekt wat aan. Ik tuig de elf-voeter op. Ik roei de hoek in en voer een pond, een lange streep vanaf de kant. Ik zit vol op de wind hier. Ik ga een wakertje in de lijn hangen. Hengel op de pieper. Eerst even kijken hoe de bodem hier is. Langs de kant hark ik steeds takken op. Verderop is het schoon, er staat ongeveer drie meter water, mooi.

Achter de dijk komen steeds meer blauwe vlekken tussen de wolken mijn richting in drijven. Ik zet de stoel op standje lui en installeer de elf-voeter zo dat de wind er niet teveel vat op krijgt. Ik sterf nu van de honger, even wat aan doen. Als de zon wat later uitbundig gaat schijnen kan ik mijn ogen haast niet meer open houden. Ik geef er gewoon aan toe. Af en toe schrik ik op van de pieper, alleen maar windvlagen. Ik zit zomaar een uurtje te doezelen.

Ik kijk naar de zon, kan wel een uur of zes zijn. De laatste paar uurtjes ga ik weer langs de plompen zitten. Redelijk fit roei ik terug, pak de penhengel weer en ga op dezelfde stek zitten waar ik vanmorgen de dertiger ving.

De zon zakt langzaam achter de hoge bomen. Tussen de kant en mijn pen zie ik regelmatig grove beweging. Bladeren worden uit elkaar gedrukt. Gespannen volg ik de bewegingen. Dan zie ik dat de bewegingen steeds weer rond een blad vandaan komen waar een nootje op ligt. Als ik goed oplet zie ik ook dat de vis steeds hoog in het water bezig is. Zou er echt een nootje van een blad afgehaald worden? Ik kan het me haast niet voorstellen. Nu zie ik toch echt een paar lippen tussen de bladeren. Het is geen grote vis. Hij doet een poging om het nootje van het blad af te pakken. Wat gaat dat voorzichtig. Een karper zou dat toch wel wat steviger aanpakken. Dan geeft de vis het op en komt hoog in het water mijn kant op. Blad voor blad wordt opzij gedrukt. Het is een grote zeelt. Prachtige vis. Hij scharrelt nu over mijn stek maar laat zich niet verleiden. Hij verdwijnt weer.

Er komen nog mooie uurtjes. Toch pak ik in. Veertien uur in de boot. Ik vind het genoeg. Er is weer iets heel moois uitgekomen vandaag. Als dat vandaag nog overtroffen zou worden zou die prachtvis helemaal in de schaduw komen te staan. Kan toch niet. 

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -