Karperpassie 145
Door Co Sielhorst
9 september 2005.
Beursweekeinde. Dubbel gevoel. Weinig vrijheid. Meestal schitter ik door afwezigheid op beurzen. Toch zijn de contacten op deze dagen altijd leuk. Vrijdag ben ik gevraagd om te gidsen. Op jacht naar graskarper met Ed en Marco.
Marco heeft er zin in. Hij is als eerste tussen de struiken verdwenen. Het begint hevig te kraken onder de bomen. Het lijkt of er een dorstige olifant richting water dendert. De rimboe is hier bijna ondoordringbaar. Dichterbij het water wordt het stukken beter. Wonderlijk, dat iemand zo groot als Marco als een wezel door de struiken kan sluipen. Alleen een scherp geoefend oog kan nog aan een klein rood puntje onder de overhangende takken zien dat er iemand moet zitten.
Ed en ik staan op de brug. Van hier uit is een plompengerande bocht te overzien. Minstens tien vissen, mijn voorzichtige inschatting. Soms raakt er een bijna het goedgeplaatste brokje. Ondanks het voeren komt er niets op gang. Vreemd gedrag. Ook geen nerveuze afwijzing. Gewoon geen interesse. Ik hoor Marco bijna tandenknarsen. De tweede boeggolf na een kort verblijf op zijn stek. Er moet iets gebeuren. Ik ga twee nieuwe stekken maken tussen de overhangende struiken. Kan maar op een paar plekken bij het water komen. In de schaduw is het gras nog nat. Er springen allerlei kikkers en padjes rond. Ik heb geen haast. Loop nog wat door om rond te kijken. Op de terugweg controleer ik stek twee. Geen beweging. Kan ook niet, veel te snel.
Op stek één ziet het er beter uit. Er hangt een donkere schaduw in het gaatje tussen de plompen. Vlak voor de kant deint het veelbetekenend. Eindelijk, er gebeurt iets. Terug bij Ed zie ik steeds minder actieve vissen vanaf de brug. Zelfs tussen de planten gebeurt niet veel meer. Ik ga óók nog een stek maken voor de penhengel. Een lekkere portie klein grut aan de andere kant van de spoorlijn. Marco maakt er een uurtje later dankbaar gebruik van.
Ed voelt ook wel voor verandering. We lopen niet te zwaar bepakt naar de stek tussen de struiken. Ik waarschuw net te laat. Een lome golf geeft aan dat er iets niet goed gaat. We gaan meteen verderop kijken. Het lijkt wel of er een sluier van loomheid over het water gevallen is. Er beweegt geen vis meer. Tijd voor overleg.
Dat Marco een aanbeet heeft gehad verbaasd me niets. De vis is eraf gerold. Dat doet pijn.
We gaan een grote sprong maken. Pakken alles in en rijden de polder in. In de schaduw van een donker populierenbos vallen de eerste dorre blaadjes al van de bomen. Regelmatig knabbelt er een grote vis aan. In de andere richting is de oever dicht begroeid met wilgenstruiken. Voorzichtig een lange brokkenstreep en overheen lijkt me. Marco zoekt de rust in het bos. Niet veel later gebeurt er een ramp.
Aan de overkant steken vijftig meter verderop een paar nieuwsgierige koppen tussen de struiken door. Op zich is dat geen ramp maar om daar bij het water te komen moet je langs een doodlopend slootje. Zoals altijd scharrelen daar een paar grote grazers rond. Die zijn niet gewend aan voetstappen. Ze zijn geschrokken. In grote paniek stormen ze vanaf het slootje onze kant op. De ene na de andere vis sluit zich aan bij de naderende onheilspellende angsttsunami. Sterke staarten slaan grote modderwolken. Weten niet waarom. Voelen alleen waar de vluchtende vissen heen gaan en volgen bijna allemaal in blinde paniek. In de snel naderende angstgolf sluiten steeds meer vissen aan. Ik heb maar één keer eerder zoiets gezien. Toen sprongen er zelfs vissen op de kant. Het opbollende water komt voor ons langs alsof er een onderzeeër passeert. De meeste vissen zijn weg en komen vandaag niet meer terug. De oppervlakte komt langzaam weer tot rust. De grauwsluier bezinkt. De mist trekt op. Een klein aantal vissen heeft kennelijk niet meegedaan aan de grote paniekvlucht. Ze gaan er alsnog vandoor. Wat een spektakel. We staan er helemaal beduusd van te kijken. Ik heb nog nooit zoiets massaals door een poldersloot zien stormen. Het heeft geen enkele zin om hier nog te blijven
Er is nog tijd voor één laatste poging. Ik kies voor een traject met meer planten. De vissen voelen zich onder dekking van brede plompenstroken misschien meer op hun gemak.
Vrij snel staat Ed oog in oog met een vis. Kansrijke positie. Goed gegooid ook. Lijn op de planten. Nu is gewoon afwachten of de vis onze kant op komt. Er blijken al snel meerdere vissen actief. Marco sjouwt met een emmer voer tot hij een geschikt plantenveldje vindt. Ik zie honderd meter verderop alleen nog een stukje hengel uit de kant steken. Een uur later slaakt hij een vertwijfelde oerkreet. Een meterbak gemist. We zullen het een keer over moeten doen. Al is het alleen maar om onze frustratie van vandaag weg te poetsen.
Het weekeinde wordt helemaal opgeslokt door de roofvisbeurs. Hier verbaas ik me toch wel over het enorme aantal mensen die ik door het vissen al heb leren kennen. Waar ik ook kijk, overal bekenden. Twee dagen praten, dat ben ik niet gewend. Ik krijg er een rauwe strot van. Toch is het een zeer geslaagd visfeest. Temeer door de buitenactiviteiten voel ik me niet de hele dag opgesloten. De OVB vist voor de deur ook nog een paar visjes op die ik nog nooit met eigen ogen gezien heb. Een kleine modderkruiper en een gemarmerde grondel. Allebei minivisjes die nooit aan een hengel gevangen zullen worden. Alleen daarom is het al leuk om met deze soorten kennis te kunnen maken.