Karperpassie 14
door Co Sielhorst
30 juni.
Zoals gewoonlijk wil ik vrijdagavond al voeren. Ik denk daar eerst even over na. Amandelen hebben het volste vertrouwen, na één keer vissen al. Vreemd eigenlijk, maar als ik nu volledig voor de noten ga weet ik binnen een paar keer vissen of het werkelijk zulk goed aas is.
Pittig aan de prijs trouwens die amandelen. Om het voeren wat voordelig er te maken heb ik een mix gemaakt van één deel vliespinda’s, één deel grote bruine tuinbonen en één deel amandelen. Ook nu is de mix na een half uur koken perfect voor gebruik.
Als ik met de emmer langs het water loop realiseer ik me dat dit vrij grof aas is. Een paar kilo op één grote hoop gooien is denk ik niet verstandig. Een paar karpers en misschien nog wat graskarpers vreten zich vol en gaan weg. Gedurende de nacht herhaalt zich dat tafereel misschien nog eens. Ik ben na het voeren zeker zes uur weg, als ik morgen vroeg aankom is de stek leeg en de vissen die langs geweest zijn zitten vol, dat is duidelijk niet de bedoeling. Ik pak het anders aan, met kleine handjes voer ik midden in de plompenstrook over de hele oostkant. Zeker vijftig meter oeverlengte krijgt op ieder vierkante meter wat van de noten/bonen mix, alles tussen de plompen. Ze zullen flink moeten zoeken om een handje vol bij elkaar te kunnen knabbelen. Daar zijn ze morgenvroeg denk ik nog mee bezig.
Het onweert als ik opsta. Krakend splijt de hemel, grote druppels maken donkere vlekken, er is weinig wind en het is benauwd. Als ik bij het water ben is de regen al gestopt, het rommelt nog in de verte. Ik stap voorzichtig in de boot, het is stil en grijs, zorgen dat het zo stil blijft. Ik let goed op de plompenbladeren, volop tikken van kleine visjes, snoekbaarsbroed trekt in grote scholen door de gaten tussen de bladeren. Goed kijken waar de stengels heenlopen, proberen om het pennetje tussen de rozetten te plaatsen zonder het aas in de stengels op te hangen. Ik zie aan het pennetje dat het laatste loodsnippertje op de bodem ligt, mooi zo.
Er gebeurt precies wat ik verwacht, de bladeren worden traag uiteen gedrukt, een paar meter achter het pennetje is een grote vis aan het zoeken, hij gaat vrij snel, ik hou mijn adem in, hand steeds strakker om de greep. In gedachten oefen ik die eerste snelle tik al. Vlak naast het pennetje draait een blad een kwartslag rond, puntje zakt weg, lijn loopt erachteraan. Ram, hangt, dendert naar het midden, hoog in het water, rozige flanken, een spiegel!
Schitterende dril, helemaal buiten de planten. Laatste fase toch nog griezelig, grove uitval naar een zware stronk onder water, ik vertrouw nu volledig op de lijn, benut de volle buiging van de hengel en stop hem precies op tijd af. Hij gaat nu ook meteen plat, net eronder en hij is binnen.
Ik roei meteen naar een plek met wat vaste ondergrond, even plaatjes maken, het is een schoonheid, vierendertig pond spiegel. Met deze lijn ben ik een stuk overtuigender, dat gevoel had ik vorige week ook al. Voorzichtig terug, dank mooi beest, ik hoop dat je het snel weer vergeet. Bij mij kom je onuitwisbaar op mijn kerfstok.
Het is een prachtmoment om ermee te stoppen en de film nog eens af te draaien. Ik doe het niet, het is nog vroeg. Ik heb mijn eerste bak koffie nog niet op en het is al feest. Ik zwerf nog wat over de plas, kom uiteindelijk weer op dezelfde stek terecht. Zomaar uit het niets flitst de boel weer strak. Na een bloedstollende dril rolt er een strakke schub het net in, dikke schub. Prachtig natuurlijk maar ik zit al op mijn wolkje. Het is meer dan mooi geweest.