**KLAAR**                Karperpassie                   138

Karperpassie 138

Door Co Sielhorst

23 juli 2005.
Ik blijf het ritme van om de dag voeren aardig volhouden. Niet zo moeilijk. De combinatie met een uurtje kunstazen is een vondst. Deze doordeweekse uurtjes uitwaaien bevallen me uitstekend. Later op de avond loopt vooral de kans op dikke baarzen aardig op.

                       


“Later op de avond loopt de kans op dikke baarzen aardig op”

Dinsdagavond is de temperatuur behoorlijk gezakt. Op de karperstek heb ik stevig gevoerd. Ik heb een licht hengeltje bij me. Kleine plugjes, oppervlaktespul en poppers om mee te spelen. Na de eerste keer honderd tachtig graden hang ik het volgende kunstaasje aan de speld. Er is er één bij die ik wel héél leuk aan de gang krijg. Loopt bijna over het water. Als een schaatser zigzagt het gevalletje uitdagend spetterend over het water. Ik sta al een heel poosje te gooien vanaf dezelfde plek. Wat kan dat hengeltje? Onderhands of overhands? Hoe eerder de top stil staat na een worp hoe verder ik gooi. De wind speelt ook een belangrijke rol. Door de kabbel die met het plugje mee rolt dreigt de actie een beetje verloren te gaan. De stand van de hengel is ook niet onbelangrijk. Met de hengel wat hoger springt het gekke ding helemaal uit het water als ik een tik geef.

Flits! Ram! Een gouden streep. Snoek, ik heb hem gezien. Slip staat precies goed. Met een harde ram boort de vis zich in een wierveld. Muurvast! Heel even angst en twijfel. Ik hou de boel alleen maar strak. Er gebeurt helemaal niets. Die snoek is allang weg. Ik pak de lijn in mijn hand en trek voorzichtig. Een iets hardere sjor. Gelukkig hij is los. Het wordt donker. Een gevangen vis wordt een nummer. Een niet gevangen vis blijft veel langer hangen. Ik ga lekker naar huis. Donderdagavond ben ik er weer. Veel te laat om nog te kunnen vissen. Ik heb veel te lang met Sebastiaan zitten praten. Hij vist in de zomer zijn dood aas bij elkaar op een makrelenschip. Interessante gedachte.

Ik weet nu zo goed de weg dat ik zelfs in het donker het pad naar het water kan vinden. Groot voordeel in dat duikgespuis nu niet meer actief is. Kuifeendjes zijn in het donker prima in staat om een voerstek leeg te vreten maar die komen hier alleen in de winter.

Zaterdagmorgen verslaap ik me. Dan wordt het dus een latertje vandaag. Ik baal van de wind. Heel hard en ook nog de verkeerde kant op. Toch maar proberen. Eerst gaat er een sardien in. Ik gooi eens wat verder. Verrassend, het wordt niet veel dieper en toch blijft de bodem schoon. Ik kan ongestraft met mijn sardien over de bodem krabben zonder wier op te harken. Dan gaat de maïs er in. Ik probeer ook nog wat brokken in het wier te parkeren maar dat lukt niet. De wind blaast ze er uit.

Na een uur zit ik te barsten van de kou. Ik heb het eigenlijk helemaal niet meer naar mijn zin. Zal ik mijn jas uit de auto halen? Ik knoop eerst alles dicht wat dicht kan. Dat scheelt al iets. Een bleek zonnetje maakt het in de loop van de middag wat draaglijker. Toch zie ik het hier niet gebeuren. Ik laat de rest van het voer achter. Er gaan ook weer wat sardienen in.

Een ernstige vorm van vangdrang neemt bezit van me. Ik móét een karper vangen. Ik weet alleen niet waar. Onderweg naar huis krijg ik vast wel een inval. Ik zwerf langs de rivier, door de polder, langs een paar plassen en kom dan angstig dicht bij huis. Mijn woonplaats is omgeven door grachten. Er is geen water bij waar geen karper zwemt. Het is al wat later dus parkeren is al een stuk eenvoudiger. Ik stop aan de kant waar de hele dag de wind op heeft geblazen. Er ligt wat dood blad bij elkaar geblazen bij de bocht.

In de hoek is het schoner. Toch ga ik er even kijken. Oppassen dat mijn schaduw niet over het water valt. Er beweegt iets. Het water schommelt zacht. Op twee plaatsen. De laatste keer dat ik hier was waren er paaiende zeelten bezig langs deze kant. Nu zeker niet, deze vissen zijn veel groter. Vreemd gezicht. In het troebele water zie ik alleen vaag een paar bleke lippen bewegen. De rest van de vissen is niet te zien. De vissen happen naar iets. Ieder sprietje ieder takje wordt vastgepakt. Ze azen vast op zeeltkuit of larfjes.

Voorzichtig schiet met mijn duim een paar brokjes voor de kant. Er scharrelt een muskuseend rond. Het beest sjokt lomp achter me aan. Ik gooi een paar handjes in het gras om te voorkomen dat hij te water gaat. De karpers hebben intussen opgemerkt dat er iets lekkers ligt. Nerveus begint er een rondjes te zwemmen. Het eerste brokje wordt gepakt. Heel voorzichtig. Ik weet genoeg.

Ik leg mijn spullen dertig meter verderop in het gras. Daar kan ik rustig mijn hengel optuigen. Een jonge gast in camoukleding fiets spiedend langs de overkant. Scherp opgemerkt. Hij stopt. Ziet de vis. Ik probeer zo duidelijk mogelijk uit te stralen dat het mijn vis is. De boodschap komt zonder woorden over. Hij komt naar me toe. Lekker bezig daar zeg. Mijn schuld zeg ik. Die ga je wel vangen zegt ie. Ik denk het ook. Sterker nog. Mijn naam staat op die bovenlip getatoeëerd.

Mijn net laat ik bij de boom liggen. Ik voorzie mogelijk wat strubbelingen rond dat punt. Ik schuifel met een brokje onder de haak dichterbij. De vissen zijn nu allebei de oppervlakte aan het afzoeken. Die vijf brokjes hebben ze allang op. Ik zie een hele brede bek langskomen en een wat smallere. De smalste pakt heel resoluut mijn brokje van de oppervlakte. Verrassende reactie voor een gehaaide grachtenvis. Niet te missen natuurlijk. Mijn enige zorg is die boom.

Achter de boom maakt het water een haakse bocht. Ik ga proberen om de vis daar vandaan te houden. Het beest sjokt op zijn gemak langs de overkant. Keert na twintig meter om en gaat weer de hoek in. Ja hoor, dit is er weer zo een. Maakt helemaal geen energie op en gaat tien minuten rond sjokken. Een toeschouwer aan de overkant loopt uit pure verveling door. Het kan de man niet meer boeien. Ik krijg altijd een beetje de zenuwen van dit soort vissen. Ik zie hem voor het eerst door de oppervlakte komen. Een spiegel.

Hij gooit nu zijn schouders er even onder. gaat nog zover in de richting van de boom dat ik mijn hengel onder water moet steken. Door deze actie gaat iedere vis over de kop. Vinnen fladderen door de oppervlakte. Hij is even helemaal zijn balans kwijt. Zo voorkom ik dat ik onder de boom door moet worstelen. Er is inmiddels weer een toekijker. Een karpervisser. Ik ken hem. Heb veel met hem op hetzelfde water gevist. Hij heeft zijn spullen ook bij zich. Pure nostalgie. Hij heeft nog steeds dezelfde hengel. Even bij de les blijven nu. Het beest geeft het op. Het net kan er onder. Raar gevoel. Ik krijg het niet omhoog. Ik heb het toch wel goed gezien? Het is toch geen monstervis? Nee, het net komt los. Roetig prikkeldraad. We schatten de vis op vierentwintig pond. Ik kan er weer een poosje tegen.

                       

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -