**KLAAR**                Karperpassie                   133

Karperpassie 133

Door Co Sielhorst

18 juni 2005.
Vrijdag gaat de telefoon. Het is Kees, heb je tijd? Ga je mee de rivier op? Nee, ik heb geen tijd maar ik ga wél mee. Het wordt een mooi avontuur. Stoere open Jeep, grote Lund, veel paarden erachter. Het is een bonkige ervaring. Varen tussen tankers en kolenbakken die richting Ruhrgebied ploegen is niet voor kleine bootjes.

We koersen naar een grote plas. We kammen het hele water uit. Op de windkant vinden we een school brasems. Ze hangen happend in de oppervlakte. Er staan wilgen in het water. Het krioelt er van het broed. Hier moet toch roofvis rondzwemmen? Wat we ook proberen, er gebeurt niets. We hebben heel serieus staan gooien. Ik denk dat de hoge watertemperatuur roet in het eten gooit. Dit kan best het vonkje zijn dat het kunstaasvuurtje in me aansteekt besef ik evengoed.

Zaterdag overdag of vrijdagnacht, wat wordt het? Aansluitend op het rivieravontuur een nacht aan het water? Ik val als een blok in slaap vrees ik. Kan beter morgen op pad gaan. De recreatieplas valt natuurlijk af. Fort zou kunnen. Moet ik eerst een voerplak maken. Ja, aardig plan.

                       


Terwijl ik de volgende morgen sta te strooien zie ik de wind al honderd tachtig graden draaien. Bedenkelijk. Ik zet toch maar door. Na het storten duik ik de polder in. Ik heb tijd zat. Eens kijken of ik een inschatting kan maken van het resterende karperbestand na de milieuramp nog niet zo lang geleden. Het warme weer biedt optimale kansen om veel te gaan zien.

Bij het stuwtje parkeer ik de auto. Heel rustig loop ik een paar honderd meter te spieden. Op dit stuk zie ik al drie karpers. Een opsteker. Dan rij ik verder om een volgend stuk te verkennen. Voorbij de boerderijen stop ik weer. Een vervelend blaffende waakhond en een dolgedraaide stier maken grote bezwaren tegen mijn aanwezigheid. De hond blaft zich helemaal schor. De stier staat kluiten aarde in het rond te trappen. Ik blijf gewoon staan.

Aan de overkant zie ik een paar donkere torpedo’s. Stuk voor stuk groter dan een meter. Op een derde traject zie ik ook diverse mooie vissen. Onder een brug ligt het helemaal volgepakt met voorntjes. Langs de kant plukken roodvinnen insecten van de oppervlakte. Vier grote populieren werpen een brede schaduw over het water. Tientallen brasems verdringen elkaar om in de donkere vlek te blijven. Het is zomer in de polder.

Tot mijn grote opluchting bruist het van het leven. Mijn bezorgdheid is omgeslagen in nieuwsgierigheid. De sloot aan de overkant loopt door tot een volgend polderweggetje. Ik ga kijken hoe het er daar uit ziet. Na een duiker vertakt het water zich. Stomverbaasd zie ik dat het miniwatertje helemaal bol staat van de vis. Lijf aan lijf ploegen tientallen brasems het water helemaal grijs. Een mooie karper kan zich niet helemaal verstoppen in het grijze water. Links loopt het slootje dood. Verderop een hevige golf. Een trekker maakt teveel kabaal.

Rechts kan ik niet overzien waar het heen gaat. Weer een brede rug! Deze vis is duidelijk aan het azen. Ik moet meteen aan mijn banaan denken. Door de hitte is het een snotterige bende geworden. Met water en een handdoek voorkom ik dat ik aan de hengel blijf plakken. Ontdekking! Banaan drijft. Een klein stukje dat de haak net bedekt gaat naar beneden op het gewicht van de haak. Deze geknutsel stoort de vis net iets teveel. Dan zet ik ook nog een onhandige stap. Ik voel me wat wegglijden. Durf haast niet te kijken. Einde test.

Moet ik niet naar het fort onderhand? Nee eerst even kijken waar het slootje heen gaat. Vóór een boerderij langs verdwijnt het tussen de struiken. Het weggetje kronkelt naar links. Daar is het watertje weer. Verderop lijkt het leuker te worden. Met de auto kan ik het water niet meer volgen. Er loopt een hobbelpad tussen het water en een maïsveld. Hier ziet het er weer heel leefbaar uit.

Daar tegen de overkant! Een gouden flank. Ik kijk verder en zie er steeds meer. Het zijn er tientallen op een stuk van honderd meter. Ik ga brokken strooien. Overal waar ik geen vis zie gooi ik een paar handen neer. Hoe staat de wind? Er staat ook een stroompje om rekening mee te houden. Ver voorbij de vissen strooi ik een lange sliert brokken. Die komt straks als een smakelijke optocht voorbij. Ik ga even zitten. Op een klein heuveltje. De eerste vis meldt zich binnen een kwartier. Het is de gouden torpedo. Smakkend hapt hij in het rond. Ik weet genoeg.

Ben snel terug met hengel en net. Ik zie hem niet. Even een boertje laten denk ik. Dáár langs de plukken wier. Hij volgt een grillige koers. Ik verplaats mijn aas weer. Daarbij ziet de vis denk ik de hengel bewegen. Hij wordt ineens heel verlegen. Ik laat hem een poosje met rust. Honderd meter verderop is nóg een vis aan het happen. Niet laten schrikken nu. Ik laat een brokje zakken. Wacht nu rustig op de vis.

Binnen een paar tellen is die er. Gretig slobbert hij het lekkers op. Het water ontploft als ik de haak zet. Ik laat hem niet te ver gaan. Plukker wier vliegen in het rond. Prachtig al dat geweld. Tussen de mazen blijkt hij groter dan ik schatte in het troebele water. Midden twintig ongeveer. In het net laat ik de vis weer van de onhandig hoge kant glijden.

Er is een half uur verstreken sinds ik de gouden schub voor de eerste keer gezien heb. Op de windkant liggen wat brokjes tussen plukken wier. Dat heeft de gouden vis ook ontdekt. Hij is gewoon met snoepjes mee gezwommen. Hij is heel enthousiast nu. Ik leg mijn brokje tegen een pluk wier aan. Hij hapt zonder aarzeling meteen toe. Ik hef de hengel. Het beest begint heel kalm te zwemmen. Ik wordt nerveus van de afstand die hij aflegt door tachtig meter wiervelden. Het zweet prikt in mijn ogen. Er staat een zware gevlochten lijn op maar toch…

Ik voel nu helemaal niets meer. Zie alleen nog woeste klappen. Wat is dat beest ver weg. Ik kan ook niet meelopen. Mijn lijn zit vast aan de overkant. Er komt een heel zwaar gordijn van wier omhoog als ik met de hengel omhoog trek. Uiteindelijk lijkt de vis uitgeraasd. Ik win langzaam, meter voor meter lijn terug. Wonderlijk genoeg slaat de goudschub al het wier weer van de lijn. Zelfs de griezelige last van de overkant komt los en slaat kapot als de vis de laatste staartslagen uitdeelt. Wat een juweel van een vis. Ook nu weer groter dan ik dacht. Ik kan hier geen vis kwijt om een camera op te zetten. Ga er ook niet mee lopen sjouwen met dit hete weer. Met een dankbaar gevoel zie de gouden schubben vervagen in het bruine water. Ik ga nog een poosje nagenieten aan het fort voor ik naar huis ga.

                       

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -