Karperpassie 114
Door Co Sielhorst
28 augustus 2004.
Weer of geen weer, iedere dag wat gevoerd deze week. Het is opvallend rustig langs het water. Ik krijg het weer helemaal naar mijn zin. Ik ga me alleen nog verdiepen in een andere aasaanbieding. Het lichte schuifloodje in combinatie met een pen is op dieper water vast ook heel effectief. Bij ruig weer lijkt het me een goed systeem om mijn aas op zijn plaats te houden met een gevlochten lijn.
Ik kruip nog even in het stofhok om wat verschillende dobbertjes te maken. In de polder heb ik gezien dat het best wat grover mag als de dobber niet zo strak boven het lood komt te staan. Verplaatsen langs de oppervlakte levert weinig weerstand op voor een aanbijtende vis. De stand van de lijn wordt dan wel belangrijk. Tussen de stengels maakt het allemaal niet zoveel uit. Op open water valt een lijn veel meer op. Hoe strakker langs de bodem hoe beter.
Op de plas hoeft het geen probleem te zijn. Er zijn veel plaatsen met een tamelijk steil bodemverloop naar dieper water. Een ander probleem is de stabiliteit van de boot. Het aas wordt door het schuifloodje op de bodem gehouden. De dobber wordt, ver van het aas, door wat spanning op de lijn in de juiste stand gebracht. Ik vis vanuit de boot, dus als de boot niet stil ligt, kan ik mijn aasaanbieding ook niet stil houden. Hier moet ik nog even op studeren.
Vrijdagmorgen ga ik nog een keer vroeg in de morgen voeren. Het regent pittig. Ik moet er toch even doorheen. Ik wil de vissen er niet aan wennen dat er alleen in de avonduren wat te vreten ligt op mijn stek. Ik heb nu al het gevoel dat er morgen weer een langs komt.
Zaterdag spring ik in het donker spontaan mijn bed uit. Prachtig op tijd. Onderweg is het oppassen, vooral op de dijk is het link. Dikke mistbanken kruipen over de dijk. Tussen de dijken één grote witte deken met hier en daar een boomtop. De plas ligt ook al gehuld in dikke witte damp. Het duurt niet lang voor de zon de mist verjaagd. Ik heb wat gevoerd vóór en tussen de plompen. Het wordt al snel levendig. Een paar graskarpers spitten wild tussen de plompen. Net als vorige week eigenlijk. Niet zo vreemd dus dat ik al snel een grote grazer haak. Hij weigert weg te zwemmen. Dat geeft aardig stampij op mijn stek. Hierna blijft het lang stil.
Met tientallen tegelijk vallen er zwarte vliegjes uit de bomen. Ruisvoorns profiteren er gretig van. Luid smakkend grissen ze de insecten van het water. Onverzadigbaar zijn ze. Er komt ook een grote school baarsjes meedoen aan het vreetfeest. Plotseling zakt mijn pennetje weer weg. Ik kan het even niet plaatsen. Korte sprintjes. Het zal toch geen zeelt zijn? Jawel hoor! Een hele beste. Ik heb al meer herrie gemaakt dan ik wil dus ook deze vis onthaak ik naast de boot.
“Het zal toch geen zeelt zijn?”
Ik ga er vanuit dat het wel even gaat duren voor er weer iets gebeurt. Het is nog vroeg en ik heb alle tijd. Langs de kant ontstaat grote opwinding. Een paar grote baarzen drijven hun prooi in het nauw. Ik hoor ze regelmatig plonzen en smakken. Ja, eten! Waar zijn de broodjes? Ik zit achter me in de tas te wroeten. Probeer op de tast iets zachts te vinden. Ha, een kussentje. Lijkt niet op een zak broodjes maar is wél lekker. Het harde bankje wordt wel erg Spartaans. Meestal wen ik er wel aan maar dan zijn we weer een paar weken verder. Ik blaas het kussentje op en schuif het onder me zonder al te veel beweging te maken met de boot. Honger! Waar is die zak brood? Ik leg de hengel even neer. In het verlengde van de boot op het landingsnet. In drie happen verslind ik een broodje ei. Even snel een bak koffie er achteraan. Lekker, nog maar een.
Dan ineens complete paniek. Een aanbeet. Ik heb er niets van gezien! De vis heeft zich gehaakt. De hengel ligt te bonken. De slip gilt het uit. Ik graai naar mijn hengel. In het verlengde scheurt een vis meters lijn van de molen. Helemaal de verkeerde kant op. Ik probeer hem af te remmen. De omgevallen boom is niet ver meer weg. In een uiterste poging probeer ik tegengas te geven. Ik krijg de hengel niet omhoog. Hand op het spoeltje. Ik schroei een vinger. Met duivelse precisie scheurt de vis naar de boom. Ik moet hem afremmen!
Meer druk op het schroeiend snel draaiende spoeltje. De vis gooit er gewoon nog even een versnelling uit. Een grote golf geeft aan dat hij bijna bij de boom is. In een alles of niets poging probeer ik de hengel onder water te krijgen. Dat lukt niet. Hand vol op de molenspoeltje! Met een knal als een pistoolschot begeeft de lijn het. Een wolkje nevel markeert de plaats van de ramp.
Ik voel me misselijk worden. Kwaad ook. Op mezelf. Ongelofelijke klootzak! Let dan gewoon op. Deze vis heeft zich gehaakt. Raakt in paniek en vlucht tegen de druk in. Toevallig is dat nu in de richting van de boom. De explosie is volkomen willekeurig van richting. Bij een aanbeet hoor ik zelf de eerste strategische klap uit te delen. Hard en haaks op de oever om een vluchtrichting naar open water te forceren. Werkt altijd. Nu heb ik de vis zelf laten kiezen. Stom rund! Ik ben nog steeds vreselijk kwaad op mezelf. Dit is helemaal niet nodig. Een vis opknappen met een haak. Wat een gruwel. Ik ben het ook niet meer gewend. De laatste keer dat het fout ging is al weer een jaar of vier geleden.
Ik heb even tijd nodig om weer wat tot mezelf te komen. Een schrale troost is dat er wel weer een grote vis langs gekomen is. Gezien het enorme geweld denk ik aan een hoge dertiger of misschien nog groter. Ach, wat zit ik nou te zeuren. Ik heb het beest niet eens gezien. Als ik over een mogelijk gewicht ga zitten fantaseren word ik alleen maar zieker van mezelf. Ik ga de boel repareren. De middag is net begonnen. Ik zit nog twee uur op dezelfde stek. Het kan natuurlijk nog steeds maar de mentale dreun is hard aangekomen. Vreemd eigenlijk, dat ik dat echt geloof. Er komt nog een mooi deel van de dag maar de gemiste kans op een topvis vreet aan me. Ik kan niet meer. Ik wil niet meer. Ik moet het gewoon accepteren. Ik heb het verkloot.
Wat is het zwaar. Met lood in mijn laarzen sjouw ik mijn spullen de dijk op. Voor ik bij de auto ben kijk ik nog een keer om. Bijna alles goed gedaan. Even de aandacht laten verslappen. De vis een kans gegeven en die heeft hij gegrepen. Dat mag niet meer gebeuren. Volgende keer ben ik hier weer de baas.