**KLAAR**                Karperpassie                   110

Karperpassie 110

Door Co Sielhorst

17 juli 2004.
Wat gejaagd pak ik mijn spullen in. Ik ben er niet zeker van of ik de overkant van het water kan halen. De katapult is in ieder geval helemaal gereviseerd. Ik heb twee soorten harde ballen opgediept en een loodsysteem in elkaar geknutseld. Theoretisch kan het niet in de knoop raken. Of het ook echt werkt ga ik straks ontdekken.

Tijd om te gaan. Vanaf een donker overschaduwde weg nader ik de voorrangskruising. De zon recht in mijn gezicht. Drie auto’s van rechts. Twee van links, wat verder weg. Daar kan ik precies tussen prikken. Twee van rechts voorbij. Nog één. Ja, nu gas erop. Slaat die laatste ineens af. Wat een knal! Ik heb geen richtingwijzer gezien. Door de felle zon misschien?

Hoe dan ook, mijn auto is een stuk kleiner geworden. Bumper weg, spatbord kort en een koplamp bijna verdwenen. De tegenpartij staat nog dwars op de weg. Het meisje is nog helemaal van de kaart. De schade bij haar valt mee. Ik ga de rotzooi op de weg opruimen. Breek nog wat loshangende onderdelen van mijn auto af. Dan wisselen we gegevens uit, schetsen de situatie en nemen afscheid na een korte maar hevige ontmoeting. Ik kan nog rijden. Weet nog niet hoe het zit met de verlichting maar ik ben zeker voor het donker bij het water.

Het lijkt wel of de tijd even stil heeft gestaan sinds de klap. Het is pas acht uur als ik weer op weg ben. Tien minuten later sta ik aan het water. Terwijl ik de spullen naar het water sjouw ben ik het hele voorval al weer vergeten. Haal ik die afstand? Dat boeit me op dit moment veel meer. Die katapult doet het weer lekker. De grote knikkers gaan wat verder dan de kleintjes. Nu de hengel optuigen. Honderd twintig gram moet de knikker naar de overkant brengen. Rustig de hengel het werk later doen. Druk blijven geven tot de hengel het aas na wijst. Gaat goed zo. Ik schiet een mix van knikkers op mijn stek.

Voor de kant voer ik weer met tarwe. Niet zoals vorige week. Ik heb het spul in bakjes ingevroren. Nu voer ik een paar bakjes heel geconcentreerd. Een stuk naar links ook zodat er niet de hele nacht vissen door mijn lijn blijven zwemmen. Alles staat. Nu de tent. Binnen een paar minuten staat het kamp. Onder de eerste bak koffie vraag ik me af of alles goed ligt. Het is nogal een eind, en wat gebeurt er na de klap op het water? Ik draai de hengel in.

Schokkend! De knikker is verdwenen. Doorstaat de klap waarschijnlijk niet. De grote knikker is harder. Kijken hoe die het houdt. In de worp zie ik dat lood en knikker keurig naast elkaar door de lucht zweven. Daar zit dus niet over in. Om te weten of deze knikker wel heel blijft zal ik nog één keer binnen moeten draaien.Het hangt er keurig bij. Voor de laatste keer speert mijn aas richting overkant.

Het is warm. De muggen worden lastig. Er staat veel pepermuntkruid langs het water. Ik pluk een paar frisse toppen, wrijf ze fijn en smeer de fris ruikende geur uit op mijn onbedekte huid. Ruikt niet onaardig en werkt prima als middel tegen onvrijwillig bloed afstaan. Het is nu bijna donker. Over het midden koerst een vis net onder de oppervlakte. Is het karper? In ieder geval wat brokjes strooien. Met enige regelmaat een handje. De vis op het midden kan ik niet meer volgen. Onder de kant hebben de windes mijn brokjes snel gevonden. Ik laat ze lekker met rust. Er gebeurt niet veel meer als het donker is. Ik ga een poosje lekker liggen. Geen lijnzwemmers. Wat een rust.

                       


Ik zak weg in een diepe slaap. Best lekker. Uren later wordt ik weer wakker. Net als vorige week, ruim voor het licht. Het springfestijn kan zo beginnen. Het is vochtig. Met enige regelmaat vallen dikke condensdruppels op de slaapzak. Waar de zon op moet komen wordt het steeds waziger. Het hele water vervaagt in een dikke mist. Beeld en geluid vullen elkaar aan. De futen gaan op jacht. Ze zullen wel moeten. Aanhoudend klaaglijk gezeur van hun jongen. Een van de ouders heeft een visje gevangen. Meldt dat met een heel apart geluidje. Luid piepend reageert een jong daar op. Onhandig plonzend zoekt het jong in de richting van het geluid. Vlak voor me ontmoeten ze elkaar. Het jong spartelt gehaast naar zijn eerste visje van de dag. Vader of moeder verdwijnt met een elegante duik weer uit beeld.

Ik mis iets. De overkant. Het zicht is hooguit dertig meter. Ik zou het niet zien maar zeker wel horen. Er springen geen karpers. Pas als de zon hoog aan de hemel staat lost de mist op. Kraaien hebben mijn aangespoelde brokjes gevonden. Die hebben er een feestmaal aan. Ik wordt onrustig. Het is me veel te stil. Ga het kamp vast opbreken. Dan zie ik mijn auto weer. Ik heb er de hele nacht niet meer aan gedacht. Heeft het zin om te blijven zitten? Ik geloof er niet meer in.

Er is nog één kant van het water die ik nog niet gezien heb. De wind blaast zacht in die richting. Misschien dat het karpervolkje met de wind mee is gegaan. Ik pak in en ga kijken. Het blijkt onmogelijk om in deze hoek bij het water te komen. Kano mee volgende keer. Ik wilde het nu ook al doen maar de onweersvoorspellingen hebben me ervan weerhouden. Kan ik hier nog iets doen? Geloof het niet. Ik ga de dag volmaken in de polder. Wat leuke dingetjes uitproberen.

Een uur later strooi ik handen tarwe bij een paar plompenveldjes. Kom ik straks wel op terug. Op mijn gemak knoop ik een pennetje aan de lijn. Hieronder een heel licht schuifloodjes. Drie gram. Het pennetje is voorgelood zodat het geen enkele weerstand geeft als er met het aas gespeeld wordt. Door een stoppertje blijft het loodje twintig centimeter van de haak. Voordeel is dat het aas niet kan gaan slepen in het licht stromende water. Dat blijkt verdomd scherp te registreren. Het zuigen en zeuren van een mooie zeelt gaat over in een stampende knokpartij. Dan ga ik de vergelijking maken. Tuig de hengel anders op met de lichte loodverdeling die ik anders ook gebruik. Er komen nog aanbeten maar die zetten niet door. Ik hark ook steeds slierten vuil van de bodem. Ik denk dat het penvissen er een nieuwe dimensie bij krijgt.

Het is nu werkelijk snoeiheet en het wordt steeds benauwder. De wolkjes beginnen samen te klonteren. Ik geloof niet dat ik aan de volgende grap toekom. Het wordt steeds dreigender. Ik wacht het niet af en pak ik. Onderweg komt de uitbarsting. Afgerukte takken en bakken regen.

Thuis slaat de vermoeidheid toe. Na een bad en wat eten ga ik even liggen. Donderend onweer kan me niet uit mijn slaap houden. Rond een uur of acht ben ik weer wakker. Ik ga nog even voor mijn laatste plannetje op pad. Het is vochtig buiten. Een uurtje droog graag, meer heb ik niet nodig. Een ander polderwater. Het bruist van het leven. Vooral aan de overkant.

Ik voer wat brokjes bij de plompenveldjes. Daar wordt niet snel op gereageerd. Ik wilde met hetzelfde drie gram schuifloodje verankerd tegen de plompen vissen. Gewoon aan de oppervlakte dus, maar dat kan ook anders. Ik zet het stoppertje drie centimeter van de haak. Twee brokje onder de haak. Dan probeer ik op de overkant in het gras te gooien. Perfect. Met twee korte tikjes rollen de brokjes het water ik. Een licht stroompje trekt langzaam een bocht in de lijn. Onder druk van de stroom worden de brokjes naar beneden getrokken. Het loodje houdt de brokjes keurig strak onder de overkant. Binnen een paar minuten zie ik aan nerveuze deining dat mijn brokjes gevonden zijn. De lijn schokt.. een paar korte rukjes. Ik waag het erop. Kromme hengel! Dikke boeggolf! Wat een prachtig afsluiting van de dag.

                       

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -