19 mei
Nog steeds pijn in mijn lijf. Bij nader inzien blijkt dat die rib gewoon gebroken is. Ik heb me wel heel schandelijk laten gaan vrees ik. Ik zeur niet zo snel over een pijntje maar dit is wel heel nadrukkelijk bij iedere beweging voelbaar. Echte vechtsport dat vissen. Niet alleen lichamelijk, ook geestelijk loop je af en toe een flinke deuk op. Heerlijk, ik kan haast niet wachten tot ik weer mag. Vrijdagavond zoals gebruikelijk even een bodempje leggen. De wind wijst de weg. De nadruk komt voor het slootje te liggen. Hier lijkt het strijdperk wat overzichtelijker. Niet zo veel obstakels, althans niet zichtbaar. Ik heb ook de molen opnieuw opgespoeld, weer met dezelfde lijn, iedere paar maanden is dat toch routine om zeker te zijn van de optimale trekkracht. Ik zit hele dagen in de zon en ultraviolet licht is weliswaar niet zichtbaar maar sloopt langzaam maar zeker iedere kunststof. Als er nu weer iets fout gaat ga ik zwaardere lijn gebruiken. Die hengel kan het wel hebben. Snel nog een voorraadje pennen draaien. Ik tuig ook een korte glashengel op, taai kreng, geeft iets meer slagvaardigheid als ik weer onder de bomen terecht kom.
Ik rij op de dijk langs de rivier, in een poeltje staat een forse witte vogel. Wat is dat voor een beest, hij zit nog met zijn kop tussen zijn vleugels. Witte reiger ken ik wel, dat is het zeker niet, het moet wel een lepelaar zijn. Er komen steeds meer vogelsoorten in de uiterwaarden voedsel zoeken, de natuur heeft hier pas twee jaar vrij spel, nu al zie ik hier vogels die hier vroeger niet voorkwamen, kluut, wulp, bergeend, allerlei pleviersoorten, het wordt echt leuk hier.
Kom doorrijden nu, karpers wachten. De eerste stek bevalt me niet, teveel hout waar ik problemen mee kan krijgen. Bovendien ligt er nu een ei in het futennest, gisteren was het nog leeg. Moederfuut zwemt nerveus heen en weer op een afstandje, als ik verder weg drijf kruipt het beest weer snel op haar nest. Stek twee ligt perfect op de wind. De boot drijft zonder rimpels te maken tegen wat grote biezenpollen, even een touwtje vast maken, pennetje vlak voor de kant. Binnen een paar minuten rolt er een grote spiegel, spannend, pennetje schokt, hart klopt in mijn keel, puntje zakt langzaam weg, handen zweven boven de greep, lijn strekt niet, hier word ik helemaal nerveus van. Feest gaat niet door, of toch, ja pen weg, lijn strak, beng, kleunt meteen keihard naar het midden, lijkt wel of er versnellingen op zitten. Hier zit ik intens van te genieten, eindelijk een dril op open water. Na een paar minuten tegensputteren van mijn kant krijg ik hem voor het eerst te zien. Het is niet die spiegel, een strakke schub even in de twintig. Alles gaat goed, ik onthaak de vis in het net en laat hem weer lekker zwemmen. Binnen een kwartier weer volop actie, een grasrakker. Ik hoef hem niet te netten, ik pluk de haak meteen uit zijn lip.
Er knalt een zeelt uit het water op stek drie, dat doet hij nog een keer of vier, het is een hele grote, ik ga er op af. Ook hier loopt het heel gesmeerd met de boot, ik krijg hier echt millimetergevoel voor. Pennetje staat net en het is al zover, een onwaarschijnlijk sterke zeelt scheurt door de slip, hij dendert steeds met grof geweld naar de bodem als ik hem denk te gaan zien. Dat zal niet gebeuren, haak schiet los. Even later laat nummer twee de hengel diep buigen, gadver, rolt er ook af. Opvallend, zeelten komen vaak in paren, een ongeluk komt ook nooit alleen. Moet ik echt eens werk van maken, een superzeelt. Nu krijgt hij de waardering van een soort leuk minikarpertje en dat is het natuurlijk niet. Het kan gewoon een andere passie worden. Een dikke ruisvoorn, wat grote brasems, geeft niet, als die karper langskomt gaan die wel even aan de kant.
Al met al zit ik nog geen kwartier zonder aanbeet. Nu wordt het toch even rustig, zon is heet, zit een beetje te verbranden hier, als ik naast de boot kijk zie ik grote aantallen kikkervisjes zwemmen, zijn karpers ook niet vies van. Ik zet het pennetje nog dichterbij de kant, sproei er ook nog wat graan overheen. Joho, daar gaat ie, scheurt meteen strak langs de kant naar het slootje, daar zit wat narigheid onder water, slip gaat helemaal open, hoop dat de vis dan naar dieper water gaat, hij luistert niet. Ik voel een naar geschraap, beugel open, laat maar zwemmen, door de wind is het moeilijk om op het verdwijnpunt van de lijn de bodem af te tasten, drijf steeds weg, als ik even later een grote tak uit de lijn vis komt de lijn nog niet vrij. Moet heel diep grijpen, zal ik erin stappen, dan heb ik een stronk te pakken, het water staat tot in mijn oksels, het lukt, het gevaarte komt los, ik wurm de lijn eruit en voel beweging, hij zit er nog aan. Trek nu vrij grof de boot naar de vis toe, kan niet fout gaan vandaag. De veroorzaker van deze ravage laat zich nu redelijk temmen. Een kort hoog spiegeltje komt wild springend door de oppervlakte, pond of vijftien, valt me tegen maar wie weet hoe groot hij ooit zal worden.
Het water heeft zich nu helemaal verspreid door mijn kleren, totaal verzadigd van water en vis ga ik inpakken, het was weer een feest. Terug langs de dijk even opletten. Met grote stappen loopt een grote witte vogel door een poeltje te lepelen, had ik het toch goed gezien.
|