Karperpassie 106
Door Co Sielhorst
19 juni 2004.
Ik ben nog een avond op de plas geweest. Lekker wat kunstaasjes rondrossen met Dick. Leuk, die hordes baarzen. Op de gekende stekken een paar snoeken. Ik wil een indruk bevestigen van het snoekbestand op dit water. Ik denk aan een handvol kleintjes en een paar dominante toppers.
De grote vissen krijgen we niet te zien. Dick pakt een tachtiger en nog een stuk of wat kleintjes. De combinatie plugje en bonte vlieg erboven doet het goed bij de baarzen. Een handvol snoekjes, flinke aantallen baarzen en enorme wolken broed. Ik begin te geloven in een scenario voor grote snoek. Ik hou het in gedachten voor later.Leuk tussendoortje maar de rivier trekt. Het is bijna een soort heimwee. Geuren en kleuren spelen ook een rol. Een landschap dat steeds verandert. Tussen de dijken krijgt de natuur steeds meer ruimte. Onze grote rivieren krijgen op sommige plaatsen tamelijk wilde trekjes. Ik hoop dat de hoge waterstand nog even aanhoudt.
Zaterdag neem ik tamelijk veel materiaal mee. De rivier heeft meer te bieden dan karper. Het is prachtig weer als ik de uiterwaarden in sjouw. Woeste luchten. Felle opklaringen met af en toe een buitje. De stoppels staan bijna droog. Ik mik er toch op dat er een karper langs kan komen. Eerst even goed kijken. Er is geen vis te bekennen dus ik kan rustig stevig voeren.
Ik wil weten hoeveel water er nog staat. Met een peilloodje op de laatste snipper bladlood zie ik dat er nog ruim een meter water staat. Meer dan genoeg. Ik laat mijn aasje zakken en ga een poosje lekker zitten. De zon brandt op mijn rug. Ik geniet van de eerste bak koffie. Wat een ander begin dan vorige week. Aan de overkant is het ook niet diep zo te zien. Een paar visdiefjes zijn druk in de weer. Ze hangen regelmatig stil in de lucht. Spiedend naar kleine visjes. Regelmatig storten ze zich te water. missen opvallend vaak hun prooi. Het lijkt wel of ze genieten van de paniek die ze veroorzaken.
Scholen witvisjes spetteren door de oppervlakte. Dan gaat er ineens een alarm af. Scholeksters, helemaal in paniek. Ik pak de kijker er even bij. Zou het om die zwarte kraaien gaan? Hebben de zwart witte roodsnavels jongen rondlopen? Misschien zijn ze alleen maar bezorgd om de kuikens van de bergeenden. De grote felgekleurde eenden scharrelen langs de oever met hun jongen. De kleintjes jagen achter insecten aan. De wit/grijze pluizenbolletjes rennen regelmatig de kant op. De kraaien lopen quasi achteloos wat rond te stappen. De ouders weten kennelijk hoe gevaarlijk een kraai kan zijn voor hun kroost. Een van de ouders stormt met gestrekte hals op de kraaien af. Vader en moeder zorgen samen voor hun jongen en letten scherp op. De kraaien druipen af.
Het is druk aan de overkant. Heel ver van me af verheft een karper zich boven de kabbel en laat zich lomp weer terugvallen. Onbereikbaar. Ik ga even iets uitproberen. Ik laat een hand kattenbrokken voor me langs de stoppels vallen. De wind trekt een spoor van brokjes langs de kant. Door regelmatig te strooien probeer ik een lang spoor te creëren dat uiteindelijk vis naar mijn stek moet voeren. Ik reken niet op karper maar wel op winde. Na een uur heb ik nog steeds geen reactie op de brokken gezien. Ik stop met voeren.
Het begint ineens te storten. Het verrast me. Door de hoge begroeiing achter me kan ik een bui niet aan zien komen. Het duurt niet lang. De wind gaat weer liggen. Een smakkend geluid! Ja, een grote winde heeft niet ver van me vandaan een paar brokjes gevonden. Hij klimt bijna de kant op voor het laatste brokje. Ik voer voor mijn voeten nog een handje bij. Hier zit vast een leuk plaatje in. De vis moet voor mijn voeten ook beslist het laatste brokje hebben en kruipt bijna de lens in. Ik pak de digitale camera er ook bij. Het beest lijkt zich te storen aan het zoemen als ik afdruk. Door de kleine vertraging bij het maken van de opname heb ik er alleen een prachtige klap op staan. Die komt nog wel een keer terug.
Ik pak de lichte hengel erbij. Twee brokjes onder de haak. Ik leg ze gewoon op het blad. Binnen een paar minuten is hij er weer. Zijn dikke rug komt uit het water. Slobber, slobber, brokje weg. Even wachten tot de lijn beweegt. Pats, hij is de mijne. Ik dril de vis rustig uit en breng hem voor de kant. Nog één laatste roffel, dan rolt hij van de haak. Ach, hij heeft het verdiend. Leuk beest, bijna handtam.
Van karper geen levensteken. Bij een harde klap langs de stroomnaad ga ik twijfelen. Het is een bereikbare plek. Ik kijk het nog even aan. Even later ontploft het water weer. Zo explosief, moet een roofvis zijn. Ik tuig de spinhengel op. Klein plugje, toch maar een stangetje voor de zekerheid.
Vanaf een ondiepe strook kan ik redelijk naar de explosieve plek waden. Gooit lekker dat ding. Op de ondiepe plek gebeurt niets. Een volgend worpje naar dieper water. Een flinke golf achter het plugje. Wat een beuk!! Ik ben helemaal overdonderd door het furieuze geweld aan de andere kant. Zou dit er dan een zijn? Het gaat inderdaad verwoestend hard allemaal. Precies zoals me verteld is. Voorzichtig vang ik de felle beuken op. Heel even een zilveren flits. Ja hoor. Het is er een. Tien meter van de kant komt de vis omhoog maar geeft het nog lang niet op. Ik zie al dat de plug diep in zijn brede bek zit. De diep gevorkte staart slaat het water nog eens tot schuim. Dit is vast de roofblei die ik heb zien jagen.
De zilveren speer gaat plat. Voor ik hem pak diep ik een tangetje op uit mijn vliegvisvest. Eens kijken waar de haken zitten. Ik zie al dat hij netjes gehaakt is. De bek van de vis is groot genoeg. Ik heb alle ruimte om de achterste dreg los te draaien. De voorste zit in de harde rand van zijn bek. Het bange gevoel, dreg helemaal opgeslokt, is helemaal ongegrond. Binnen een paar seconden mag hij weer zwemmen. Al dat zilver ziet er wat breekbaar uit maar wat is hij weer snel hersteld. Met krachtige slagen maakt hij zich uit de voeten. Ik ben behoorlijk onder de indruk van deze nieuwkomer. Zo groot heb ik nog niet gevangen. Hoe groot? Helemaal vergeten. Zeker geen negentig centimeter, waar ik ook al van gehoord heb. Met zeventig centimeter zal ik de vis zeker niet tekort doen. Dit is leuk om verder uit te diepen. Een paar worpen later alweer een dreun. Knokt ook lekker. Een snoekbaars. Op een halve meter water! Even een uurtje speelse dingen doen voor ik weer ga mediteren achter de penhengel.