Karperpassie 102
Door Co Sielhorst
28 mei 2004.
Geen karpers deze keer. Ik zit op Tenerife. Vakantie. Er is van een vorig bezoek aan dit eiland een gevoel blijven hangen dat ik hier nog iets te goed heb. Er kwam toen niets van vissen terecht. Enerzijds door de omgeving. Aan de andere kant heb ik er toen ook weinig aandacht aan besteed.
Deze keer heb ik me voorgenomen om het anders te doen. Onze behuizing is al heel wat beter. Direct aan het water volgens de informatie. Bij aankomst blijkt dat te kloppen. Eerste rang met uitzicht op een hele grote plas. De Atlantische Oceaan. Een stugge korte golfslag beukt dag en nacht op een zwart strand met ronde stenen. De rollende keien geven de golfslag een apart soort echo.
Een reusachtige steenklomp onttrekt het plaatselijke haventje aan het zicht. Dat zijn de eerste indrukken. Na een vliegreis op een volslagen idiote tijd zijn Toos en ik helemaal gaar. Ik zou best willen maar ik kan niet meer. Morgen verder verkennen.
“Eerste rang met het uitzicht op een hele grote plas…”
De volgende dag ga ik midden op de dag even rond het haventje kijken. Niet diep genoeg. Hooguit twee meter. Kleine bonte visjes langs de kant. Tussen de stenen glinsteren zilveren flanken. Harders schrapen algen van de blokken. Leuk, al dat gedoe tussen de bootjes. Voorbij de blokkendam begint het echte eiland. Grillige kust. De schepping lijkt hier de eerste keer niet helemaal gelukt. Vulkanen hebben alles nog een keer overgedaan. Vreemde Gaudi sculpturen druipen van de rotsen. Alsof alles gisteren pas gestold is. Onder de waterlijn loopt die structuur gewoon door. Een grote korstige plaat valt droog bij laag water. Er zitten ronde gaten in. Tunnels die in verbinding staan met de oceaan. Telkens als er een golf stukloopt op de rotsen proest het water omhoog uit de gaten.
Plotseling zie ik een vis uit een poeltje precies in een van de kratertjes springen. Goed gemikt en precies op tijd. Ook zie ik dat niet alle vissen zo goed kunnen mikken. Uit een spleet tussen twee stenen steekt een verdroogd staartje naar buiten. Ik punnik er een gedroogd visje tussenuit. Bek wijd open. Een stille schreeuw. Bizarre verhoudingen. Tien centimeter lang en een bek zo groot dat een soortgenoot er helemaal in kan verdwijnen. Baarsachtig met rode stipjes. Er zijn zo ontzettend veel van dit soort vissen. Roodgestipte wijdbek misschien, nee, ik heb geen idee.
Wat verderop kan ik het leven in de kleine tunneltjes beter bekijken. Dat lijken wel slijkspringers. Langgerekt en heel lenig. Springen gewoon van poeltje naar poeltje. Dat ze hierbij soms even droog liggen lijkt ze niets uit te maken. Aan het eind van een laag water periode warmt het water hier lekker op. De visjes worden er tamelijk opgewonden van. Een mannetjesvis staat sidderend met breed uitgewaaierde vinnen zijn soortgenoten te imponeren. Ik word bijna verrast door een pittige golf, even een paar stappen terug. Het water komt snel hoger. In een ander gaatje trekt een vis zich verlegen terug als mijn schaduw over het water valt. Dit is mooier dan een aquarium.
Op een grote platte steen kan ik nog best een paar worpen maken voor het water er overheen komt. Eerst maar een vertrouwde grote plug die zich diep in het water laat ploegen. Ik sta een half uurtje te gooien. Dan verzwelgt het water mijn visplateau. Blauw bruisende golven. Hoog opspattend wit schuim. De krabben worden van de stenen geslagen. Ik kruip een steen of wat omhoog. Blijf voorlopig even doorgooien in het woelige water. Een beuk op de plug! Zo hard heb ik nog nooit een knal op kunstaas gehad. Het blijft bij die ene ram. Ik bekijk nieuwsgierig de plug. Lijkt wel of iemand heeft geprobeerd om er een spijker in te slaan.
Ik neem een popper. Vist wat makkelijker over de stenen. Zeebaars moet hier ook kunnen. Wie weet. Dan hangt er ineens iets aan de Tango Dancer, mooie naam voor een plug. Ik denk even aan plantenrommel. Ik schud het er gewoon af en kijk er niet meer naar om. Ik moet weer omhoog voor het stijgende water. Er rommelt iets in een poeltje. Nu zie ik dat het geen plantenrommel maar een visje. Vreemd model. Net zo lang als de plug. Twee scherpe tandjes, net als een cavia. Misschien moet ik toch op zoek naar professionele hulp voor iets met meer tandjes.
“Twee scherpe tandjes als van een cavia”