Karperpassie 100!
Door Co Sielhorst
8 mei 2004.
Vrijdagavond voeren. Grote stek aanleggen in een afgelegen groene oase. Ik ben er heel lang niet geweest. Het is beestachtig slecht weer. Een opgroeiend brandnetelwoud zorgt ervoor dat het water vanaf het pad niet te zien is. Bij de eerste handen voer golven er veelbelovend al drie vissen weg. Een prima basis voor het vertrouwen .
“Een afgelegen groene oase…”
Zaterdag om vijf uur op. Precies op tijd kom ik aan. Door zeiknatte brandnetels en distels schuifel ik voetje voor voetje naar de waterkant. Reikhalzend kijk ik uit naar een eerste glimp van het water. Geen teken van leven. Bovendien lijkt het water te stromen. Had ik dat geweten, dan was ik nooit hier gaan zitten. Veel te ondiep langs de kant. Een pennetje en stromend water gaan toch niet zo lekker samen. Er is minimaal iets van houvast nodig. Een stukje uit de kant ligt een mager plompenveldje. Ik kan er aardig bij. Dit moet lukken anders kan ik meteen weg. Gelukkig blijft de lijn goed op de bladeren liggen.
Nu valt me pas op dat de dag begonnen is. Een paar lijsters fluiten af. Winterkoninkjes schetteren overal bovenuit. Een heel welluidend geluid uit het dichte bladerdak van een populierenbos. Wielewaal. Die krijg ik vast niet te zien vandaag. Er komt een kraai uit de bosrand aanvliegen. Hij heeft een eitje in zijn bek. Bizar tafereel. Het ei, spierwit, broos begin van een vogelleven lijkt van een duif. Het vredessymbool wordt hier even om zeep geholpen door een zwarte kraai, symbool van duistere zaken.
Ik zie iets in het water. Wat verder van de kant zwiert een klein maar diep kolkje langs de oppervlakte. Azende vis? Ik concentreer me op mijn pennetje. Een tiental minuten later strekt de lijn zich achter het rode puntje aan. Heerlijke knokpartij. Het duurt even voor ik door heb dat het een graskarper is. De vis ruïneert de kans op een karper. Het lijkt wel of op alles wat ik doe een dikke stempel staat. ALLEEN VOOR GRASKARPER.
Sinds ik vorig jaar schoorvoetend toe heb gegeven dat ze mooi en sterk zijn is het begonnen. Eigenlijk moet ik hier eens een poosje vanaf zien te komen. Het is nog vroeg. Ik ga naar een riviertje waar bijna geen graskarper zwemt. Ik heb een stek in gedachten in een boomgaard. Ik hoop dat ik erbij kan komen.
Gelukkig, het hek is open. Er staan wel twee auto’s. Ik wil eigenlijk meteen omkeren. Nee, toch even kijken. Inderdaad, twee tentjes. Ze staan wel tweehonderd meter verderop. Ze kunnen onmogelijk last van mij hebben als ik hier een voerstek maak. De eerste uren zie ik nog geen leven bij de collega’s. Die liggen nog te pitten. Niet zo slecht.
Op mijn voerstek krijg ik vrij snel reactie. Er gaan zeelten overheen liggen rollen. Af en toe komt er een roffelend door de oppervlakte. Tot een aanbeet komt het niet. Ik heb vrij veel hennep in mijn voer gedaan. Misschien hebben ze alleen hier maar belangstelling voor en wordt de rest genegeerd.
Twaalf uur in touw. Tuurlijk, prachtige graskarper, maar ik wil zo graag weer eens een karper tussen de mazen zien. Maakt me niet uit wat voor een. Hoe groot kan me ook niets schelen. Hier gaat het niet lukken.
De bivvy boys ontwaken. Ze hebben een dag en een nacht gevist. Ook niets gevangen. Ze pakken in. Ik volg hun voorbeeld. Ik rij terug door de polder. Het kan me niet boeien. Dichter bij huis dringt zich het cultuurwater op waar de karpers vlot gaan azen na een paar handjes voeren. Het enige probleem hier is de voorzichtige benadering van het aas. Ze hebben meteen door dat het aan een haak hangt. Na deze ontdekking gaan ze er steevast met een enorme boeggolf vandoor. Waarom doe ik mezelf dit aan denk ik als ik uitstap.
Toch doe ik het. Direct na aankomst zie ik al karperactiviteit. Dat motiveert me om nog even mijn best te doen. Er zit vrij veel hennep bij het kleine grut waar ik mee voer. Ik vis met hazelnootjes. Een half hazelnootje aan een dun elastiekje. Ik voer ook wat halve hazelnootjes op mijn stek. Nergens anders reageren de karpers zo enthousiast op een handje voer. Ze zijn in het ondiepe water ook erg goed te volgen. Binnen een paar minuten staat het water voor de kant te kolken. Met enige regelmaat schiet ik vanaf mijn duim een hazelnootje bij de vissen. Ze schrikken er niet van. Een normale aasaanbieding kan hier niet meer. Ze schrikken zich wild als ze het oppakken. Ik moet proberen uit te zoeken waar de paniek ontstaat. Mijn indruk is dat ze bij het oppakken van het aas de lijn op hun lippen voelen en dan schrikken. Subtieler aanbieden, aan dunnere lijnen heb ik in het voorjaar al eens geprobeerd. Maakte weinig uit, ook volop paniek.
Ik kan ook eens de andere kant op redeneren. De associatie met lijn moet weg. Ik denk het lukt met een stuk krimpkous. Ik pak een stukje van tien centimeter. Schuif de gevlochten lijn er doorheen. Knoop de haak aan de lijn en druk het stuk krimpkous over het oog van de haak. Boven het krimpkous zet ik een snipper bladlood. Ziet er best raar uit maar tussen allerlei rommel en takjes op de bodem wordt het toch weer anders. Lijkt in ieder geval niet op een lijn. Weg met subtiel. Verandering is het toverwoord en niet verfijning.
Ik kan onder de top vissen. Een halve meter voor de houten beschoeiing. Ik zit eerste rang voor een boeiend karpercollege. Vrij vlot is er een eerste contact. Meerdere seconden is er een karper met mijn aas bezig. Ik zie de zwaaiende staart naast mijn pennetje. Geen paniek! Dat is winst. Een vis die rustig ligt te proberen om het nootje van het irritante aanhangsel te ontdoen. Dat geeft veel beweging maar ik kan onmogelijk een moment vast te stellen om te reageren. Dan zwiept mijn pennetje weg. De karper vindt het te ingewikkeld en blaast mijn aas weg. Dat kan ik wel aflezen. Irritatie maar geen paniek. Dan ineens een mooie slepende beweging. Al zou ik het willen, een reactie is niet te bedwingen. Gevolg? Bruine wolk, diepe krater, grote boeggolf maar geen contact. Een kans, meer is het nog niet. Voor mijn gevoel ben ik een eind gevorderd op dit lastige water. Hier ga ik nog een paar dagen goed over nadenken.
N.v.d.r. Dit was inmiddels de 100e Karperpassie van Co Sielhorst voor Total Fishing. Nog net zo boeiend om te lezen als het eerste deel, naast de 76 artikelen over megasnoek die hij inmiddels ook voor deze site heeft geschreven. Nog nooit heeft Co een week overgeslagen, zelfs niet als hij vakantie had. Namens de redactie en (heel) veel lezers willen wij Co daarvoor hartelijk bedanken!