**KLAAR**                In                 maart op riviersnoekbaars (deel 1)

In maart op riviersnoekbaars (deel 1)

door Piet Driessen
 
De topmaanden om op riviersnoekbaars te gaan vissen zijn juni en maart. Juni is bij de meesten wel bekend, maar spreken we over de maand maart dan worden de schouders opgehaald. Dat komt omdat velen denken dat deze prachtige rivierrovers in maart moeilijk te vangen zijn, ofwel omdat men gewoon niet weet hoe dit aangepakt moet worden. Ik zal in dit artikel wat tips geven om ook in deze maand snoekbaars te kunnen vangen op onze rivieren.

                       



Een van de hoofdoorzaken dat we in maart niet op snoekbaars vissen op de rivier is dat er vaak nog veel stroming staat en de waterstand erg hoog is. Voor veel vissers is het ook nog iets te koud. Ze blijven liever achter de kachel zitten om te lezen hoe we de vis eigenlijk moeten vangen. Ik hou me het liefst bezig met de praktijk, dan kan ik mijn album tenminste aanvullen met foto’s van mooie snoekbaarzen. Jawel, in maart kunnen nog mooie ‘kastelen’ gevangen worden. Maar dat gaat alleen als we het water opzoeken!


Op welke diepte?

Over de diepte voor de snoekbaars kan ik jullie meteen vertellen dat ik normaal nooit dieper vis dan 6 meter. Misschien zullen jullie dan opmerken dat ik in bepaalde maanden niet veel zal vangen, omdat ze veel dieper zitten. Met onze vismaten zijn we echter de mening toegedaan dat snoekbaarzen die níet dieper zitten, veel actiever zijn dan de snoekbaarzen die dieper worden gevangen, en dat de maten vaak ook nog een stuk groter zijn.
Het volgende is namelijk het geval. Vele snoekbaarzen die in bepaalde periodes de diepte gaan opzoeken tussen de 8 en de 20 meter komen in een rusttoestand. De vissen zijn heus nog wel te vangen, dat klopt, maar dan alleen verticaal of langzaam driftend. Deze vissen liggen dan zo kort op elkaar dat de oppervlakte vaak maar enkele vierkante meters beslaat. Vis je daar 5 meter vandaan dan zullen ze niet toehappen. Wanneer we deze snoekbaarzen verticaal met onze shads of pilkers actief of kwaad proberen te maken zullen ze af en toe toeslaan, maar vaak alleen om het kunstaas te verdrijven, hetgeen blijkt uit de vals gehaakte vissen. Wanneer deze vissen dan van dieptes van 10 of meer meter worden gedrild zien we vaak dat de zwemblaas naar buiten komt. Dit komt door het te snel naar de oppervlakte drillen van de vis; hierdoor kan de zwemblaas zich niet snel genoeg aanpassen. Komt nog eens bij dat vaak verzuring optreedt in de maag van de snoekbaars, met het gevolg dat veel vissen het niet overleven.

                       


Van het ondiepe komen vaak de grotere vissen


Stress!

Toen heb ik de telefoon genomen en duiker Edwin Sterckel gebeld om te vragen wat voor ervaring hij had met het maken van foto- en filmopnames op deze dieptes in die periode. Zijn mening was zeer duidelijk. Sterckel vertelde dat hij in het verleden vaak foto’s heeft proberen te maken op deze dieptes. Maar hij is daar snel van afgestapt omdat nagenoeg alle vissen op die dieptes in een stresstoestand kwamen doordat ze zich probeerden uit de voeten te maken. Omdat die krachtsinspanning te snel ging, trad waarschijnlijk een snelle verzuring op. Vaak werden dan een aantal meters verderop snoekbaarzen in stresstoestand aangetroffen. Dit gold ook voor de grote snoeken die op deze diepte worden gevangen. Als men zich al eens afvroeg waar die paar grote snoeken gebleven waren die op de plas zaten, dan werden deze niet zelden dood aangetroffen onder water. Edwin Sterckel is net als ik van mening dat de roofvis op dieper water dan 10 meter een dril niet altijd weet te overleven. Hiermee is de reden dat ik niet dieper vis dan 6 meter in één keer duidelijk. Denk nu niet dat je dieper dan 6 meter niet kunt vissen. Let er gewoon op dat je de vis rustig naar boven drilt zodat hij hier geen letsel van zal ondervinden. In de praktijk zie je echter dat het de meesten vaak niet snel genoeg kan gaan. Degenen die nu denken dat we bijna geen snoekbaars kunnen vangen in de bovenste 6 meter water, komen bedrogen uit. Niets is namelijk minder waar. De snoekbaars die zich in de diepte ophoudt komt geregeld omhoog naar water boven de 6 meter en is dan behoorlijk actief omdat ze zich in een korte tijd weer vol proberen te eten aan de concentraties witvis. Op deze actieve snoekbaarzen hebben wij het gemunt. Grote snoekbaarzen blijven vaak rond die 6 meter-lijn of hoger zitten, dus onze kansen op grote vis blijven duidelijk aanwezig. Voor de volledigheid: voorgaande bevindingen hebben betrekking op het vissen op de rivier of de aangrenzende plassen, grintgaten en havens.


Waar zitten ze dan?

In de maand maart (de laatste wintermaand dat het vissen op snoekbaars nog geoorloofd is) zijn veel snoekbaarzen de rivier al weer gaan opzoeken. Op de Maas gebeurt dat als eerste en daarna volgen vrij snel de Rijn, Waal en IJssel. Hoe deze volgorde tot stand komt is goed te verklaren. In de plassen langs de rivier zit te weinig watercirculatie en zal de temperatuur van het water niet snel genoeg oplopen. De Rijn, Waal en IJssel worden gevoed vanuit Oostenrijk en Duitsland. Op deze rivieren wordt het water beter vermengd en zal daardoor naar mijn mening sneller verwarmd zijn dan de aangrenzende plassen. De Maas wordt gevoed vanuit Frankrijk en daar is de buitentemperatuur gemiddeld 5 á 10 graden hoger, dus is het Maaswater ook gemiddeld 3 tot 5 graden hoger dan het water dat Rijn, Waal of IJssel instroomt. En dat de snoekbaars in dit iets warmere water actiever is hoef ik niemand meer te vertellen. In de maand maart houden ze zich dus liever op de rivier op dan in de plassen langs de rivieren. Natuurlijk zijn er ook diverse witvissen die om deze reden de rivier al opzoeken, dus voedsel is er ook genoeg te halen. Eindconclusie: we gaan op de rivier vissen!
(einde deel 1)