Harder, een schitterende sportvis
door Joop Folkers
Harder is een vissoort die zich makkelijk aanpast aan verschillende watertypes. Zo zijn ze te vangen in zowel in brak/zoet als zee water. Een krachtpatser, die tijdens een enerverende dril vriend en vijand versteld doet staan door zijn supersnelle runs. Sterker nog, qua kracht doet de diklipharder nauwelijks onder voor een zeebaars. Zijn bouw heeft veel weg van die van een graskarper. Het is net een goed gestroomlijnde torpedo, die zich in hoofdzaak voedt met diverse wiersoorten welke op boten, stenen en meerpalen groeien. Tijdens de zomermaanden verblijven ze dan ook graag in kanalen en haventjes die onder invloed staan van eb en vloed. Hier vinden ze de vele kiezelwieren die ze met hun harde bek van de stenen en palen af “grazen”. Als er vroeger wel eens een harder werd gevangen, dan ging het vrijwel uitsluitend om een toevalstreffer. Tegenwoordig weten we gelukkig wel beter. Mede om het feit dat je harders aan bepaalde voedselsoorten kunt gewennen, zijn ze makkelijker te vangen dan altijd werd aangenomen! Hoe, waar en waarmee we deze supersportvis kunnen belagen lees je in het volgende artikel.
“Makkelijker te vangen dan werd aangenomen”
Harder leeft ‘s-zomers in grote scholen die bepaalde stekken “afgrazen”.Neem als voorbeeld even de Waterweg, een kanaal dat loopt van Hoek van Holland tot ver voorbij Rotterdam. Door zijn ontelbare met wieren begroeide stenen en meerpalen een topstek voor onze diklip vrienden. Ook in de vele kleine en grote havens krioelt het zomers van de harders. Vooral tijdens het afgaande water zie je op bepaalde stekken grote scholen harders veelvuldig “blinken”. Dit omdat ze zich tijdens hun maaltijd regelmatig op hun kant wentelen, waardoor hun zilveren flanken (zeker met zonnig weer) duidelijk zichtbaar zijn. Een zonnebril met polariserende glazen is tijdens dit unieke schouwspel vrijwel onmisbaar. Je zal versteld staan door de enorme aantallen harders die zich op sommige stekken tegoed doen aan hun groene maaltijd. Een machtig gezicht, dat altijd weer boeit. Maar goed, het leuke is dat je op deze manier direct de juiste stekken kunt lokaliseren waar ze zich vrijwel dagelijks voeden. Meestal gaat het hier om plaatsen waar ze dankzij grote stenen, beschermd worden tegen de soms felle getijdestroom. Harders vertonen zich, zeker tijdens rustig weer, graag aan de oppervlakte. Een uniek gezicht, als je hun gestekelde rugvin op zo’n moment door het gladde oppervlakte water ziet “prikken”. Het zijn vaak juist van die momenten, dat ze hun voedsel net rond de waterlijn zoeken. Ze zijn dan zelfs te vangen op een drijvende korst! Gegarandeerd goede stekken, zijn de vele havens langs onze Noordzeekust.Werkelijk overal komt vriend harder voor. Als je de tijd er eens voor neemt, zal je werkelijk versteld staan van het aantal grote vissen dat je regelmatig ziet zwemmen. Vooral de zwaar begroeide boten zijn in feite top “restaurants” voor onze vrienden. Natuurlijk zijn ook de vele havenhoofden en pieren langs de kust, zomers vergeven van de harders.
“Een prachtige sportvis…”
Tijdens een Ierland vakantie in het mooie visrijke Courtmacsherry werden na een visdag de restanten van makrelen en haring in de haven “gedumpt”. “Goed voor de krabben”, zo werd veronderstelt. Oke, dat zeker. Maar al snel bleek ook, dat enorme diklipharders zich te goed deden aan de vele visrestanten! Trouwens, nu werd ook duidelijk wat opmerkelijke eetgewoontes harders er op na houden! Ze kauwden de stukjes vis fijn tussen hun sterke tanden waarna ze het enige tijd in hun bek hielden. Daarna spuugden ze het weer uit, pakten het opnieuw in hun bek om het tenslotte door te slikken… Eigenaardig, maar leerzaam. Uiteraard zijn de eetgewoontes langs ons deel van de kust niet anders. Dit verklaart waarschijnlijk ook de “dansende aanbeet” waarbij de dobber soms gewoon plat op het water komt te liggen. Het lijkt op zo’n moment wel of de harder je aas met zijn kop optilt, waardoor je compleet mis slaat. Maar goed, uit het voorgaande blijkt dus dat je harder kan gewennen aan een bepaalde voersoort, mits je er tenminste regelmatig mee voert Ken je een stek waar je regelmatig harders ziet “draaien/blinken” begin dan gewoon eens een paar dagen achter elkaar te voeren. Je zal zien dat ze op een gegeven moment volop op je voertje gaan azen, en je binnen een kort tijdsbestek je eerste harder staat te drillen!
Je hoeft werkelijk geen voerkunstenaar te zijn om een echt goed hardervoertje te maken. Gewoon droog oud brood en een zak grove havermout vlokken voldoen perfect. Eventueel kun je het geheel nog aanvullen met een of twee kopjes rode Justus. Maak wel stevige voerballen, zeker als je op sterk stromend water vist.Voer op dit soort wateren regelmatig, maar niet al te veel in een keer. Logisch, want als je voer te snel weg spoelt ben je de vis ook gedeeltelijk weer kwijt. Op die dagen dat je de vissen regelmatig aan de oppervlakte ziet draaien, kun je ook alleen gebruik maken van wat losse(natte)havermout vlokken. Je zal zien dat vriend harder ze, evenals karpers, gretig van de oppervlakte weg zuigen. Op dat moment is het tijd voor een drijvende korst. Omdat diklipharders behoorlijk schuw zijn, is het aan te raden je zo op te stellen dat je schaduw zo min mogelijk over je voerstek valt. Gebruik relatief kleine korsten (grootte van een euro) en laat die langzaam naar de havermout vlokken drijven. Het is en blijft altijd weer een enerverend gezicht, als een harder de broodkorst van de oppervlakte weg zuigt!
We hebben vroeger heel wat uitgeprobeerd om harders te vangen. Groene veren, streamers, stukjes vetspek, etc. Maar al snel bleek een ordinaire broodvlok killer nummero uno! Gewoon een pluk wit/bruin brood om je haak knijpen. Opvallend is de vangkracht van die op de golven “dansende” grote broodvlok! Zelf neem ik tijdens zo’n harder-sessie altijd een “piekie” maden mee. Soms gewoon een regelrechte killer! Zet ze zo op de haak, dat ze lekker blijven kronkelen. Ik ken verwoede hardervissers, die (soms met goed resultaat) kiezelwieren door hun voer doen! Tja, het is maar waar je in gelooft nietwaar…
Harders kunnen we gewoon lekker licht bevissen. Kies voor een lijndikte circa 20/00 mm. Omdat je de vis tijdens de dril uit de stenen moet zien te houden, is een hengel van minstens 3 meter een must. De kracht van vriend harder is onvoorspelbaar. Zijn supersnelle runs onberekenbaar! Een perfect werkende slip is dan ook zeker op zijn plaats. Je kunt eigenlijk alle soorten dobbers gebruiken,mits ze niet te lang zijn. Zelf zweer ik nog steeds bij een ouderwetse pauwepen(of vlokdobber). Lood de dobber zo uit, dat er (inclusief een zware broodvlok) nog zo’n anderhalve centimeter boven water uitsteekt. Kies voor een niet al te kleine haak. De grove bek van een harder is stug en vrij hard. Zelf gebruik ik de “Boilie-Hook” nummertje 1 van Drennan. Zet je loodhageltjes op zo’n 30 tot 40 cm. boven je haak. Hierdoor kan je broodvlok lekker vrij kan bewegen op de stroom. Stel om te beginnen je dobber af op een diepte van circa 120 cm. Krijg je weinig of nauwelijks beet, pas dan de diepte geleidelijk aan. Kortom ook de hardervisserij vraagt regelmatig om creativiteit! Gezien de stekken waar we vanaf vissen, denk aan kademuren en steigers, is een schepnet een onmisbaar attribuut. Kijk tijdens het onthaken van een diklipharder altijd goed uit voor de scherpe rugstekel.
Zoals ik net al even aanhaalde, is de dril van een harder zondermeer spectaculair te noemen. Zeker de eerste run zorgt voor de nodige adrealine. Trouwens vrijwel iedere run is vaak niet alleen opvallend lang, maar ook bijzonder fel. Neem daarom geen enkel risico, en stel je slip goed af, voordat je begint. De aanbeten zijn zeer wisselend. Zo schiet je pen in een keer de diepte in en zo krijg je een mooie opsteker. Weer andere momenten lijkt het net of ze je aas regelmatig in hun bek nemen en het daarna weer uitspugen. Harders zijn ook aan de vlieg/streamer te vangen. Volgens vliegexperts die ik hier in havens bezig zag was de Alexandra (een groen gebonden vlieg) een topper.
Harder is een vissoort die vrijwel gelijk met de zeebaars het westelijk kustgebied binnentrekt. We kunnen ze bij een niet al te strenge winter al zo rond eind april in onze kustwateren verwachten. Ze trekken vaak in grote scholen de vele rivieren en kanalen op om af te paaien. Ik heb zelfs harders gevangen in havens, meer dan 20 kilometer landinwaarts, in 100% zoet water! De vissen wegen gemiddeld zo’n 3 tot 6 pond. Toch heb ik ze ook al van ver boven de 8 pond gevangen. Soms zie je knuppels van dik 10 pond over je voerplek rond zwemmen! Kortom, zeker de moeite waard om een paar spannende uurtjes aan deze krachtpatser te besteden.