**KLAAR**          En de dageraad kwam op volle zee

En de dageraad kwam op volle zee

Dries Schuiling

Wie vanuit Lauwersoog een meerdaagse vistocht wil maken, heeft de keuze uit drie ‘grote’ charterboten: ms. Dageraad, ms. Tender en ms. Triton. Deze laatste is met 24 meter de kleinste van het trio en hierop kunnen acht sportvissers een slaapplaats vinden. Ms. Triton wordt dan ook voornamelijk gebruikt voor de gebruikelijke dagtochten. Op de twee andere boten vinden 15 tot 20 personen echter ook een comfortabel onderkomen tijdens de meerdaagse tochten die met grote regelmaat worden georganiseerd.

Zeevissen vanaf een grote sportvisboot is een totaal andere beleving dan vanuit je eigen kleine bootje. Gewoonlijk vis ik met mijn vismaat Jan Keizer vanuit zijn vertrouwde Rana. Als de golfhoogte het toelaat, varen we lekker snel en zijn we dus ook snel op onze stekken. In het vroege voorjaar, als de wrakken die binnen ons vaarbereik liggen nog geen gul opleveren, ga ik echter ook graag eens mee met een grote sportvisboot. Ook aan het eind van de zomer, wanneer de wrakken onder de kust leeggevist zijn, stap ik graag aan boord.

                       


“De Dageraad op volle zee.”

Met zo’n grote boot duurt het weliswaar wat langer voor je op de goede stekken bent, maar het actieradius is een stuk groter. Om de tijd aan boord zo efficiënt mogelijk te kunnen gebruiken, vertrokken we deze tocht op zondagavond en zouden we woensdagochtend weer terug in de haven zijn.Deze trip was georganiseerd door Hengelsport Cees Bisschop uit Uithuizen, in samenwerking met de zeker in het noorden bekende zeevisser Alfred Hulsebos.
Op de normale dagtochten naar de wrakken neemt ms. Dageraad maximaal 45 opstappers mee en op de zomerse makreeltrips zelfs 60.

Bij meerdaagse tochten wordt de tijd weliswaar maximaal benut om te vissen, maar tijdens het varen en verkassen is het dan toch wel heel prettig om een enigszins comfortabele kooi te hebben om een paar uurtjes slaap te pakken. Dat beperkt het aantal deelnemers aan zo’n trip op maximaal 16 personen en onze groep bestond nu uit 15 vissers.
De afvaart was vrij laat, want eerst moesten we bij de ijsfabriek aanmeren om daar een paar grote kunststofbakken met scherfijs te vullen. Daarna kozen we het ruime sop.

Er werd dus in het donker gevaren en dat gaf ons de tijd om gezellig benedendeks te zitten. Voor mij was het de tweede keer dat ik met zo’n meerdaagse tocht meeging, maar veel klanten van Bisschop bleken er al diverse  tochten op te hebben zitten. Het mooie is dat je dan omgeven bent door ervaren sportvissers. Er werden dan ook veel ervaringen uitgewisseld en de onvermijdelijke sterke verhalen werden in de loop van de avond steeds sterker. Nergens groeit een kabeljauw sneller dan bij een biertje of een borrel…

Vroeg in de ochtend werd het toerental van de scheepsmotor verlaagd. Iedereen weet wat dit betekent: wrak in de buurt! Jawel, hiervoor waren we gekomen! Ongeduldig wachtten we op het fluitsignaal. Iedereen had de hengel natuurlijk al opgetuigd en in de hand en op het signaal van de schipper konden de paternosters dan ook meteen naar beneden. En het was direct ook Bingo! Bijna ieder drift wist schipper Willem zijn boot goed boven het wrak te manoeuvreren en werd er volop gul gevangen. Na een aantal driften kon je echter merken dat de vangsten toch wat minder werden. Geen probleem: we vertrokken naar het volgende wrak en hadden even de tijd voor een kop koffie.

De vangsten bleven de hele eerste dag goed. We vingen nauwelijks kleine gulletjes, de meeste vissen waren toch al gauw zo’n 60 tot 70 cm lang, met uitschieters naar boven.Er stond een behoorlijke deining en dat bleek voor een aantal vissers helaas toch een probleem te zijn. De meesten bleven goed op de been, maar enkele vissers kwamen niet of nauwelijks aan het vissen toe. Jammer, maar je weet: als je gevoelig bent voor zeeziekte, dan kun je problemen krijgen. Middeltjes tegen reisziekte kunnen soms helpen en ik zag dan ook een aantal mensen met een pleister achter hun oor.

Enige voorzorgsmaatregelen kun je bovendien altijd al nemen. Maak het de avond tevoren bijvoorbeeld niet te laat en laat alcoholische drankjes zoveel mogelijk staan. Of er op deze tocht een verband was tussen zeeziek zijn en het aantal genuttigde alcoholische versnaperingen, weet ik niet zeker. Maar een vermoeden heb ik wel… Zeeziek worden, kan heel erg zijn. Een vriend van mij bracht het aldus onder woorden: “Ik was zo ziek dat ik bang was dood te gaan. En een uur later was ik zo ziek dat ik bang was in leven te blijven.”

Deze groep bestond voornamelijk uit ervaren sportvissers en dat zag je ook aan hun uitrusting. De meeste wrakken die we aandeden, lagen op een diepte van rond de 40 meter. Dat hield bij de wind en stroming waarmee we te maken kregen in dat je toch wel 400 gram lood moest gebruiken. Is je lood te licht, dan vis je niet verticaal genoeg met als gevolg dat je sneller vast komt te zitten aan het wrak of aan de lijn van je buurman. Lood was natuurlijk aan boord te koop, maar veel sportvissers gieten hun loden zelf. Mallen zijn in alle soorten en maten te koop. Zelf gebruik ik vaak een trechtervormige mal waarin ik wrakloden kan maken tot 800 gram. Nadeel is dat de onderkant plat is. Ze voldeden wel, maar toch hebben ze de neiging om tijdens het afzakken richting wrak wat scheef weg te dwarrelen.

                       


“Met een beetje geluk zelfs een mooi doublet”

Mijn buurman John was zo sportief me een paar van zijn zelfgegoten lange slanke wrakloden te lenen. Deze waren 18 cm lang en zo’n 2 cm dik. In combinatie met onze superdunne lijnen was ons aas supersnel beneden en dat betekent bij dat driftend vissen puur voordeel.   Op de tweede dag waren de golven lager, maar was de vis aanvankelijk wat moeilijker te vangen. Ik voelde weliswaar aanbeten, maar te voorzichtig om de vis te laten hangen. Dus verwijderde ik de twisters en deed alleen zeepieren aan de haak. Meteen was het weer raak. ‘Beet’, zei buurman John, ‘kom op Dries, draaien!’

Eigenwijs als een mens soms is, zei ik te wachten op een tweede vis. Meestal komt hoogmoed voor de val, maar in dit geval haalde ik twee mooie gullen binnen. Altijd weer extra leuk, zo’n doublet. De aanbeten bleven wat voorzichtig en met (te) lang kunstaas op je haken ving je beslist minder. Dat bleek ook bij mijn rechterbuurman, John Smit. Hij viste met de bekende octopusonderlijn, maar had ze met een schaartje tot de helft ingekort. Zo ving hij de grootste kabeljauw, eentje van 92 cm lang en 17 pond zwaar. Een echte Noordzee kanjer.

We beëindigden de reis wat eerder dan gepland. Een van de sportvissers was ziek en was zijn bed nog nauwelijks uit geweest. Na onderling democratisch overleg besloten we mede daarom dinsdagmiddag reeds de terugvaart in te zetten. Jammer natuurlijk, maar ook in dit opzicht waren we een sportieve groep sportvissers en verder had een ieder in ieder geval z’n portie verse vis gevangen.      

Het volledige verhaal van Dries kunt u lezen nummer 1 van Zeehengelsport dat vanaf 6 januari 2006  voor € 3,50 te koop is in de hengelsportspeciaalzaak of de boekwinkel/kiosk. U kunt natuurlijk ook abonnee worden waardoor u iedere maand het blad automatisch in de bus krijgt voor een scherpe prijs.

ANDEREN LAZEN OOK