Een katvisstek van grote waarde
Door Corné Marijnissen
De plaatsnaam Waarde zullen onze lezers in de loop van de jaren al heel wat keren zijn tegen gekomen, al was het maar in de wedstrijdagenda. De Westerscheldedijk aan Waarde leent zich namelijk prima voor het houden van wedstrijden. Corné Marijnissen wijst u de weg.
Eigenlijk is de stekaanduiding ‘Waarde’ niet voldoende, want de betreffende dijk tussen ruwweg Bath en Kruiningen is opgedeeld in diverse dijkvakken. Zo praten de lokaal bekende vissers over ‘Waarde 11’, 12 t/m 14, waarbij Waarde 11 het meest zeewaarts ligt, in de richting van de voormalige veerverbinding Kruiningen – Perlpolder (Zeeuws Vlaanderen). Meer landinwaarts richting Bath lopen de nummers op. De eigenlijke stekken bevinden zich aan de voet van de brede en hoge dijk die het land bij hoog water beschermt tegen het water van de Westerschelde. Deze dijk is goed begaanbaar en er zijn her en der trappen aangelegd om de dijk wat makkelijker over te gaan. Mijn advies is om altijd gebruik te maken van de trappen, want de dijk kan vooral als het heeft geregend verraderlijk glad zijn.
Diep of ondiep?
De diverse dijkvakken van Waarde hebben elk een eigen karakter. Zo kan in vak 11 en 14 in redelijk diep water worden gevist, terwijl het water in de vakken er tussen een stuk ondieper is. Het mag dan duidelijk zijn dat je juist in de wat diepere vakken ook rondvis mag verwachten, terwijl je in de ondiepere stukken vooral een goede kans maakt op platvis en dan met name bot. Deze theorie gaat echter zeker niet altijd op, want als de vis goed aast dan heb je over het gehele traject eigenlijk kans op alle soorten.
Aangezien de dijk niet alleen goed bereikbaar is, maar ook heel goed begaanbaar, is deze stek ook geschikt voor de wat ouderen en voor vissers die wat minder goed ter been zijn. Waarde is echter vooral ook een uitstekende plaats om jeugdige vissers kennis te laten maken met de ‘zeevisserij’. Iedereen weet dat de jeugd graag vist, maar ze moeten dan wél een visje kunnen vangen en bovendien willen ze graag alles zelf doen. En op deze stek kun je ze met een gerust hart hun gang laten gaan en (bijna) alles zelf laten doen, zoals ingooien en uitdraaien. Het aas op de haken zetten vormt voor de kleinsten soms een probleem, maar met een helpende hand is ook dat snel opgelost.
Onderaan de dijkvoet zijn ter bescherming stenen gestort en je vist hier het beste over hoogwater, zeg maar van twee uur vóór tot zo’n twee uur na hoogwater. Je hebt dan dik vier uur om comfortabel te vissen en met alle kans op een leuk visje. Voor onze jeugdige vissertjes is dat in de regel meer dan genoeg, maar ook voor de ervaren visser kan zo’n korte sessie voordelen opleveren. Kies je een wat gunstig tij, dan ben je niet de hele dag kwijt!
Ver werpen is hier beslist niet noodzakelijk, maar op de diepere stukken heb je wel een voordeel als makkelijk op zo’n 75 meter kunt komen. Op de ondiepe stukken vind je de platvis meestal net na de stenen, maar dat betekent wel dat je de hengel hoog moet houden en snel moet binnendraaien, anders loop je risico dat de vis zich vastzwemt.
Variatie
Dankzij de verschillende omstandigheden die de variatie in diepte hier biedt, mag je aan Waarde in de regel diverse vissoorten verwachten. Afhankelijk van het seizoen maak je op de diepe stukken kans op bot, paling, zeebaars, steenbolk, wijting en gul. Soms vang je er ook schol en tong, maar dat zijn meer ‘gelukstreffers’. Het water is hier nogal dik; je kunt er nog geen centimeter in het kijken. Vooral de tong heeft toch voorkeur voor wat helderder water. Voor de gul is dat dikke water echter in de regel heel goed en je ziet dan ook regelmatig bootjes vlak onder de kant liggen. En die liggen er niet voor niets.
Op de ondiepe stukken maak je vooral kans op bot, paling en zeebaars. Wijting, steenbolk en gul zie je zelden op deze ondiepe stukken, maar het kan wel eens voorkomen. Soms vang je er ook geep, maar dan moet het water wel wat helderder zijn dan normaal. De beste tijden van het jaar zijn heel moeilijk te voorspellen; er valt hier eigenlijk altijd wel een visje te vangen. Het moge echter duidelijk zijn dat je rondvis als wijting, gul en steenbolk vooral in de koudere maanden aantreft, dat de bot het altijd extra goed doet in het voorjaar (april/mei) en dat je hier voor de paling, geep en vooral ’s zomers moet zijn. Dat is dus niet anders dan op de andere stekken.
Het beste aas is hier in de regel ‘gewoon’ de vertrouwde zeepier of leegloper, maar ook slikjes en witjes kunnen het heel goed doen. En een cocktail van deze aassoorten kan soms helemaal dodelijk zijn, dus zorg altijd dat je wat verschillende aassoorten bij je hebt. Met name witjes zijn soms moeilijk verkrijgbaar, maar wie z’n eigen aas spit, komt ze geregeld tegen. Vreemd genoeg laten gewone (kweek)zagers het aan Waarde in de regel volledig afweten. Waarom? Ik zou het niet weten, maar mijn ervaring is dat ik dit aas dat het elders wél juist vaak goed doet, op deze stek gewoon kan thuislaten…
Het volledige verhaal van Corné, inclusief materiaaltips en uitgebreide route beschrijving, kunt u lezen in nummer 3 van Zeehengelsport dat vanaf 7 maart 2006 voor € 3,50 te koop is in de hengelsportspeciaalzaak of de boekwinkel/kiosk. U kunt natuurlijk ook abonnee worden waardoor u iedere maand het blad automatisch in de bus krijgt voor een scherpe prijs.