De snakehead expeditie (deel 3)
door Luc Coppens
Sanghop, onze gids, is een man wiens lijnen in het gezicht een verhaal vertellen. Iemand die al het een en ander meegemaakt heeft, kortom een man voor wie ik respect kan opbrengen. Sanghop bestuurt de boot en kent het water als zijn broekzak. Volgas vaart hij tussen de bomen door die her en der boven het water uitsteken.
“Sanghop, onze sympathieke gids…”
De omgeving is werkelijk schitterend en zeer gevarieerd. Het water is normaal gezien kristalhelder maar door een tyfoon en het abnormaal hoge peil voor deze tijd van het jaar zal ik het kristal er maar aflaten en het gewoon helder noemen. De ploegen zijn verdeeld. Ronnie zit samen met mij in de boot en Francois zal elke dag in een andere boot meevissen. Ook de Franse tv-ploeg zal elke dag een andere boot vergezellen. In totaal zijn we met drie visboten en een boot waar de filmploeg in zit.
Verraden
Francois stelt Sanghop voor om naar de monding van de Pekree rivier te varen omdat hij meent dat daar een goede concentratie van snakes te vinden is. Lokalisatie van de snakeheads is niet zo moeilijk, als ze in de buurt zijn verraden ze zichzelf door regelmatig aan het oppervlakte naar lucht te komen happen. Dit wil echter niet zeggen dat ze daarom te vangen zijn maar het geeft je wel het gevoel dat je aan het vissen bent op een stek waar vis zit.
“De boot met de Franse tv-ploeg”
De andere boten zijn ondertussen al afgeslagen in een van de vele baaien, wanneer wij in de monding van de rivier arriveren. De natuur is hier op zijn mooist en het heeft veel weg van een jungle. Volgens Sanghop leven hier nog wilde olifanten en zwarte ‘tijgers’, bij een paar gelegenheden heeft hij er al enkele gezien. Sanghop is een man van weinig woorden. Hij spreekt slechts een paar Engelse woorden, waaronder ‘you’ en ‘big one’; de rest is Thais en wordt vertaald door Francois. Ronnie en ik staan al vol ongeduld in de aanslag met onze hengels en doen de eerste worp terwijl de boot uitglijdt na de volle snelheid. Wie had het verwacht dat deze eerste worp al een aanbeet zou opleveren, juist, wij niet en het gebeurde ook niet. Het moet gezegd worden dat bijzonder weinig vissen zich laten zien deze eerste sessie, en na een paar uurtjes werpen in de richting van de uit het water stekende takken en struiken komt er een explosieve aanbeet op Ronnie’s kunstaas. Ik kan me nog net bukken want de vis mist het kunstaas en Ronnie mist de vis en de propellerplug vliegt door de lucht.
Waterexplosie
“Ik had het je voorspeld,” lach ik nog. Even later is het mijn beurt en ondanks het feit dat ik dacht me te kunnen beheersen, komt de aanbeet zo onverwacht en zo fors als een waterexplosie dat ik antwoord met een te harde aanslag en de plug kwakt met een luide knal tegen de wand van de boot. Francois schertst. “Don’t you like fishing anymore?” Het wordt al wat later. Net voor donker -prime time voor de snakehead- begint het te onweren maar Sanghop maakt geen aanstalten om terug te gaan. Ik concludeer hieruit dat hij weet waar hij mee bezig is.
“Nog onwetend van de enorme buien die eraan kwamen…”
Ondanks mijn blindelings vertrouwen in de gids begint het een kwartier later water te gieten op een manier die we bij ons thuis niet kennen. Terugvaren lukt niet door de enorme golven die er ondertussen zijn ontstaan. Er zit niets anders op dan onze boot in het riet te varen en ons vast te houden aan de rietstengels totdat de stormwind mindert.
Sarcastisch vragen we aan Francois of hij wel zeker weet dat dit de ‘dry season’ is. Op dat moment zijn we precies 40 minuten door en doornat geregend. We liggen ergens in de wildernis met onze boot, ondertussen is het pikkedonker en is de temperatuur flink naar beneden gegaan door al die regen. Ik vraag Ronnie waarom we niet net als andere normale mensen ergens thuis achter de tv zitten. Het antwoord weten we niet, het is de onverklaarbare drang naar avontuur en spanning. Nou, hier hebben we waar we om vroegen.
“Het kunstaas wat we gebruikten…”
Zoeklichten
Na een uur mindert de wind en gaan we een poging doen om naar het viskamp terug te varen. Ik hoop dat Sanghop in het donker net zo goed zijn weg weet als overdag. We moeten denk ik nog zo’n 40 minuten varen. De regen komt nog steeds naar beneden als een gordijn en we zien geen 10 meter voor ons uit. Niemand heeft op iets dergelijk gerekend, iedereen is gekleed in een hemd en korte broek. En het giet maar verder. Als we een paar kilometer van het kamp zijn, komen we twee boten tegen met zoeklichten. Het zijn onze makkers die wel tijdig terug waren in het kamp. Ze waren ons al aan het zoeken. Gezamenlijk varen we terug. Het voelt goed om een dakje boven je hoofd te hebben na dergelijke ervaring, ook al is het maar een rieten dakje.
Vanavond hebben we op de een of andere manier geen behoefte in een douche, nee, ik droog me gewoon af en ik doe een ander hemd aan. Ik ben niet de enige. “No worries, typical Thai,” roept Francois. “Morgen is het een andere dag en morgen is het weer droog!” Ik hoop het. (wordt vervolgd)