”” - Jacques Schouten
door Luc De Baets
U bent verslaafd aan die stekende pijn in rug en armen na een dril of een fotosessie? U bent op zoek naar een nieuwe uitdaging, die naam waardig? Het mag voor u dus flink wat groter zijn, wat meer, wat avontuurlijker ook? Of u wil gewoon eens met één van ‘s werelds topvissers mee op nauwelijks of helemaal niet betreden paden, op zoek naar monstervissen van allerlei slag, de halve wereld rond?
Dan heb ik goed nieuws voor u. Het heet “De Nieuwe Zoetwatergiganten” en het is een boek dat op uw en mijn vissersziel onuitwisbare sporen zal nalaten. Een boek dat als een staaf dynamiet tekeer zal gaan in menig miezerig, vastgeroest vissersbestaan.
Wat vooraf ging
Even voorstellen: Jacques Schouten. Natuurliefhebber, globetrotter en bovenal mateloos gedreven visser en avonturier. Ik zat ooit samen met Jacques in het ‘Karperconsortium’, het toen spraakmakende en vrij elitaire karperclubje van 15 mensen. Dat moet ergens eind de jaren tachtig geweest zijn, als ik het goed heb. Ik kende Jacques enkel van het karperboek ‘Zwaargewichten’, dat ie in die periode samen met Cees van Kempen schreef. Sindsdien had ik niks meer van hem gehoord. Totdat ik het manuscript van zijn nieuw boek in de bus kreeg.
Blijkt dus dat Jacques en ik iets gemeen hebben: we hebben de afgelopen jaren allebei niet of nauwelijks meer op karper gevist. Maar daar houdt de vergelijking mee op. Ik vis nu met haakmaatje 20, Jacques met 10/0. Terwijl mijn horizont gekrompen is tot de 11 meter vaste hengel waarmee ik voorntjes en platjes zit samen te sprokkelen, in de hoop er honderd gram meer te vangen dan de concurrentie, heeft de Jacques zijn hengelspullen van het ene naar het andere vliegtuig lopen sjouwen. Naar Alaska, Kazachstan, Egypte, India, Zimbabwe, Oregon (USA), Texas (USA) en de Golf van Mexico. Hij ving daar respectievelijk chinook zalmen tot 117 cm, meervallen tot 213 cm (Frankrijk) en 233 cm (Kazachstan), nijlbaarzen tot 173 cm (144 pond - en wereldrecord voor 3 dagen), mahseer tot 143 cm (76 pond), vundu (watblief? - een extreem hard vechtende meervalsoort) tot 160 cm (80 pond), mottled eel (mottige paling) van 140 cm, steuren tot drie meter (ongeveer 500 pond moet dat zijn- pondje meer of min, ach wat, we zijn niet aan het karperen), long nose gars en alligator gars (een soort reuzensnoek met een krokodillenkop en -tanden) tot 202 cm en tarpons tot 185 cm (130 pond). Oef. Neem snel die pet af en buig het hoofd.
Uniek, maar ook informatief, sfeervol en prachtig
Al die dingen maken van de man en van zijn boek iets unieks. Maar dit is allicht niet voldoende om u 125 gulden te laten neertellen. Sta me toe dat ik (om in de sfeer van het boek te komen) de aasvis die voor u bestemd is over de andere boeg gooi en u vertel wat u krijgt voor uw geld. In elk hoofdstuk komt eerst informatie aan bod over de vissoort en de plaatsen waar ie voor komt, dus de mogelijke bestemmingen. Dan neemt Jacques ons mee op zijn vistrips. En ik heb zelden een boek gelezen met verhalen waar ik zo in word meegezogen. Hij hanteert een vrij sobere, nuchtere pen, maar dat pleit in zijn voordeel: hij heeft geen stapels adjectieven en bijwoorden nodig om kraakheldere beelden op te roepen en sfeer te creëren. Je maakt het allemaal mee alsof je d’r bij bent: de voorbereidingen, de sfeer op de luchthavens, de formaliteiten, de gammele transportmiddelen over nauwelijks of niet verharde wegen, de viswateren, de fenomenale avonturen, de mislukkingen en de vangsten, de verzengende hitte, de plaatselijke bevolking, het eten en de drank, de visgidsen, de vriendschap. Drils van drie en een half uur, runs van vierhonderd meter, olifanten en leeuwen, krokodillen die een vis van honderd pond van onder de boot komen weggraaien. Helemaal op je ééntje vier uur varen met een 15 pk motortje, naar de anders onbereikbare overkant van een gigantisch meer ergens in Afrika - en daar in het holst van de nacht beestig vechtende, onbekende beesten vastslaan die bij het landen je hand of zelfs een halve arm kunnen afbijten.
Nog even een voerplek aanleggen met ragi deeg (na het lezen van het stuk over mahseer snapt u ‘m wel ...). Het boek bevat tientallen illustraties over gebruikte technieken en na elk hoofdstuk komt er voor iedere vissoort een bijzonder informatief deel over het benodigde materiaal en aas, de extra spullen die u zeker niet mag vergeten en daar bovenop nog onschatbare hulp wat betreft de voorzieningen ter plaatse, vliegtuigtickets, paspoorten, vergunningen, paperassen, adressen van bestemmingen en visgidsen, noem maar op. Het werk is voor u gedaan, meneer.
De twee gastschrijvers vormen een mooi stijlcontrast met de hoofdstukken van Jacques. De in ‘93 naar Nigeria uitgeweken karperkompaan van vroeger, Cees van Kempen, verhaalt over een aantal van zijn meest memorabele Afrikaanse visavonturen en over de gezamenlijke vundu-expeditie en doet dat met meesterlijke pen; de sfeer kruipt en druipt van het blad. Nog een rusteloze generatie- en consortiumgenoot van weleer, Rob Schneider, schrijft de bitterzoete symfonie van de sluwe, ontembare tarpon, met de tong in de zoals steeds slecht geschoren wang - humor dus. Je smaakt het zout dat achterblijft na het opspattende water en dat door de fanatieke zon op de lippen wordt gebakken … en je spoelt het ‘s avonds weg samen met hen, nagenietend en over het door de maan verlichte water turend. Rob vertelt niet dat zijn grootste vis van de uitstap nog een officieus Nederlands record was ook - dat krijgt u er van mij bij.
En voor wie echt zo moeilijk te overtuigen is gebruik ik ook nog even het kwakhout: de 260 kleurenfoto’s zijn fe-no-me-naal. En je krijgt niet enkel duizelingwekkende vissen te zien. De natuur van ter plaatse neemt een prominente plaats in op de plaatjes.
Die inmiddels door twee of drie dozijn collega’s bepotelde, moegestreden grote karpers, of die poldersnoekjes van een metertje met hun melktandjes - ben je ze wat moe? Je weet wat je te doen staat. Ga voortaan vissen zoals echte mannen dat doen. Ons leven en vissen kunnen anders; Jacques toont ons hoe. En hoe! (Voor meer info zie rubriek “Boeken”)